Een relatie tussen twee personen van hetzelfde geslacht kan niet bestaan, volgens twintig procent van de Nederlandse reformatorische scholen. In hun schoolprofielen geven 34 scholen aan dat seksualiteit alleen plaats kan vinden binnen een huwelijk tussen één man en één vrouw. Het COC, de belangenorganisatie voor LHBTI's, vindt de schoolprofielen onacceptabel omdat ze een onveilig klimaat creëren  voor LHBTI-leerlingen. Ook SP-Kamerlid Jasper van Dijk noemt dit onaanvaardbaar: "Dit gaat rechtstreeks in tegen de gelijke behandeling van homo's en hetero's."

In hun schoolprofielen geeft een op de vijf reformatorische scholen aan dat zij afwijzend tegenover een homoseksuele relatie staan. Het Bijbelse onderscheid tussen man en vrouw wordt bij een op de drie scholen met klem benadrukt. Het schoolprofiel schetst een beeld van de school en laat zien wat de morele standpunten, de identiteit en de idealen van de school zijn.

Morele standpunten

Scholen zijn sinds 2006 wettelijk verplicht om aandacht te geven aan burgerschap. Vanuit deze burgerschapsopdracht moeten scholen seksuele diversiteit ook behandelen in de lesstof. Maar zij zijn vrij in de manier waarop ze dit invullen. De morele standpunten die in de schoolprofielen genoemd worden, liggen in de lijn van het gegeven onderwijs. Nederland kent 170 reformatorische scholen in het basis- of voortgezet onderwijs. Van de 137 scholen die een schoolprofiel of een soortgelijk document online hebben staan, zijn 34 scholen afwijzend tegenover homoseksualiteit.

Een paar voorbeelden daarvan:

  • "Erkenning van het huwelijk tussen man en vrouw als enige door God ingestelde samenlevingsvorm en grondslag voor het gezin."
  • "Seksualiteit heeft in de Bijbel te maken met het vormen van een onverbrekelijke verbintenis in een huwelijk tussen één man en één vrouw, en krijgt in het licht hiervan een plaats. Daarbij zijn de Bijbelse voorschriften bindend voor het seksuele leven. Deze seksuele moraal betekent dat de huwelijksrelatie geëerbiedigd wordt. De medemens wordt met respect (en rein en zuiver) benaderd."
  • "Het huwelijk van man en vrouw is op grond van de Bijbel de enige geoorloofde samenlevingsvorm. Ongehuwd samenwonen en een homoseksuele levenswijze worden als zijnde in strijd met Gods Woord afgewezen."

53 scholen verwijzen naar het Bijbelse onderscheid tussen man en vrouw en 99 scholen hebben een standpunt over hoe je te kleden.

  • "Kleding, haardracht en overige persoonlijke uitingen en gedragingen zijn zodanig, dat het Bijbelse onderscheid tussen man en vrouw wordt bewaard."
  • "Op grond van Gods Woord zal de man geen vrouwenkleding dragen, evenmin de vrouw de kleding van de man."
  • "Men heeft zich zo te kleden dat Gods volk zich er niet aan ergert, de wereld er niet mee spot en het onderscheid tussen geslachten gehandhaafd blijft."
refo2.png

Onderwijsvrijheid

Een groot deel van de reformatorische scholen hanteert een toelatingsbeleid. De 65 scholen met een gesloten toelatingsbeleid vragen aan ouders om het schoolprofiel of een identiteitsverklaring te onderschrijven. Ook bieden 36 scholen de mogelijkheid om dit te respecteren in plaats van te onderschrijven. Ouders stemmen er dan mee in dat hun kinderen worden onderwezen volgens de idealen van de school.

Universitair docent Johan Lievens (VU Amsterdam), gespecialiseerd in onderwijsrecht en LHBTI+ rechten, legt uit dat scholen leerlingen weigeren waarvan de ouders een andere visie hebben. "Dat is zeer pijnlijk en confronterend als je het bekijkt vanuit leerlingen die mogelijk op personen van hetzelfde geslacht vallen, het is pijnlijk als je het bekijkt vanuit de samenleving, maar als je het bekijkt vanuit de onderwijsvrijheid is het niet zo gek. Het idee is dat ouders die een specifieke visie hebben, of die nou atheïstisch, christelijk, katholiek of islamitisch is, de opvoeding die zij thuis geven ook via hun school kunnen geven. Omdat te laten lukken mag de school omgekeerd eisen dat er geen ouders en leerlingen toestromen die een volledig andere visie uitdragen. Ze mogen eisen dat je het ideologische beeld, het religieuze beeld en de identiteit van de school onderschrijft als ouder."

Er zit wel een belangrijk verschil tussen het uitdragen van een visie en het concreet selecteren van leerlingen. "Het principe is dat een school zijn eigen idealen mag hebben, maar mensen niet mag uitsluiten omdat ze homoseksueel of transgender zijn. Een school mag daarom niet in een identiteitsverklaring zetten dat homoseksualiteit niet bestaat of het kind in geen geval homoseksueel mag zijn. Wel mogen ze in een identiteitsverklaring zetten wat hun ideaalbeeld is op het gebied van liefde, voortplanting en samenleven."

Philip Tijsma, woordvoerder van de Nederlandse belangenvereniging voor lesbiennes, homo's, biseksuelen en transgenders COC, noemt dit onacceptabel. "Er staat in de wet dat elke school respect en een veilig klimaat voor LHBTI-leerlingen moet creëren. Als ouders van tevoren al moeten beloven dat ze achter deze standpunten staan, kan je nooit zorgen voor respect en veiligheid voor die groep op school. Het eerste artikel van de grondwet is dat iedereen in Nederland gelijk wordt behandeld. Dat weegt even zwaar als vrijheid van godsdienst en de vrijheid van onderwijs. Ik ga er niet zomaar mee akkoord dat we onze LHBTI-leerlingen op religieuze scholen niet meer beschermen."

Aandacht voor seksuele diversiteit

Johannes ten Hoor (28), voorzitter van de organisatie Homo in de Klas, groeide op in een reformatorische omgeving. Hierdoor komen dit soort teksten niet zo bevreemdend op hem over. "Het wordt pijnlijk op het moment dat dit soort teksten ingezet worden als het enige antwoord op jongeren die met vragen zitten over hun seksualiteit of genderidentiteit. Aan het einde van mijn middelbareschooltijd dacht ik nog steeds dat ik moest kiezen tussen mijn geaardheid en mijn geloof. Er werd mij maar een heel beperkt beeld voorgehouden en zelfs over het feit dat er binnen het geloof ook andere standpunten zijn, werd niks verteld."

Het gebrek aan positieve aandacht voor homoseksualiteit binnen het reformatorisch onderwijs is volgens Johannes het grootste knelpunt. Hij kwam dan ook pas uit de kast na zijn middelbareschooltijd op het reformatorische Wartburg College in Rotterdam. "Als er over homoseksualiteit gesproken werd, was dat altijd negatief. Het enige wat je in een kwetsbare fase hoort van mensen die op dat moment voorbeeldfiguren moeten zijn, is dat het allemaal heel moeilijk en ingewikkeld is. Dat is heel erg bepalend voor je zelfbeeld op dat moment. Daardoor ga je over dat aspect van je identiteit op een negatieve manier over jezelf nadenken terwijl dat helemaal niet nodig is. Het reformatorisch onderwijs is heel stellig in hun standpunten. Dat de sociale emotionele component daarmee op de tweede plek komt te staan, vind ik heel kwalijk." In hun schoolprofiel geeft de voormalige middelbare school van Johannes aan dat zij het Bijbelse seksuele moraal hanteren. Het Wartburg College was verder niet bereikbaar voor een reactie.

Scholen zijn volgens de kerndoelen verplicht om aandacht te geven aan seksuele diversiteit. Lievens legt uit dat reformatorische scholen binnen die kerndoelen wel hun eigen visie mogen uitdragen. "Leerlingen moeten leren dat er meerdere invullingen mogelijk zijn van seksualiteit. Het kan niet zo zijn dat een leerling geen informatie krijgt. Maar je kan in ons onderwijssysteem scholen niet verplichten om daar moreel positief over te spreken."

Volgens SP-Kamerlid Jasper van Dijk is dit zeer kwalijk: "Het is onaanvaardbaar en gaat rechtstreeks in tegen de gelijke behandeling van homo’s en hetero’s. Leerlingen moeten leren dat het homohuwelijk gelijk is aan het heterohuwelijk." Van Dijk heeft onderwijsminister Arie Slob om een reactie gevraagd. "De scholen moeten hier zo snel mogelijk op aangesproken worden. Als de minister niet met wetgeving komt, dan zal de SP zelf een wet maken om de kerndoelen aan te scherpen." Woensdag staat een debat in de Tweede Kamer met minister Wouter Koolmees (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) over integratie op de agenda. Tijdens dit debat brengt Van Dijk het onderzoek van Pointer aan de orde.

Aan het einde van mijn middelbareschooltijd dacht ik nog steeds dat ik moest kiezen tussen mijn geaardheid en mijn geloof

Johannes ten Hoor, voorzitter Homo in de Klas

De meeste reformatorische scholen in Nederland zijn aangesloten bij de Vereniging Gereformeerd Schoolonderwijs (VGS). Volgens bestuurder Pieter Moens wordt het onderwijs over seksuele diversiteit op een open, eerlijke en zorgvuldige wijze aangeboden. "Het onderwijs is gericht op twee lijnen die beide aan de orde komen. De eerste lijn gaat over het respectvol leren omgaan met andersdenkende en de verschillende opvattingen over deze onderwerpen in de samenleving. De tweede lijn is de Bijbelse lijn, overeenkomstig aan de grondslag van onze scholen. Hier leggen we uit wat de Bijbel zegt over deze onderwerpen. Wij geloven dat op grond van de Bijbel het huwelijk en de seksualiteit daarbinnen bedoeld is voor één man en één vrouw. Voor andere relaties of samenlevingsvormen biedt de Bijbel geen ruimte."

Pointer heeft voor dit onderzoek specifiek gekeken naar de schoolprofielen van reformatorische scholen. Moens geeft aan dat alle scholen aangesloten bij de VGS op dit punt dezelfde visie uitdragen. Ook de scholen die dit niet specifiek in hun schoolprofiel noemen.

refo3.png

Scherp de kerndoelen aan

Zowel Lievens als Johannes ten Hoor zien het afschaffen van de onderwijsvrijheid niet als oplossing. Volgens Lievens is het een goed streven van de samenleving om te vermijden dat een meerderheid bepaalt wat moreel goed of slecht is en dat niemand in onze samenleving wordt gedwongen om een bepaald denkbeeld aan te nemen. "Een zeer pijnlijk bijeffect daarvan is dat ouders, verenigingen en scholen dus ook een onveilig klimaat creëren door hun, voor sommige als bekrompen beschouwde, morele opvattingen. Als ik beleidsmaker zou zijn, zou ik kleine stapjes zetten richting een zo volwaardig mogelijke omkadering van jongeren met diverse seksualiteitskenmerken, zowel als gaat over geaardheid als genderidentiteit."

"Het lastige is dat in de wet is vastgesteld dat er voorlichting gegeven moet worden, maar dat daar geen inhoudelijke richtlijnen voor zijn. Dit biedt reformatorische scholen de mogelijkheid om op een heel smalle manier aandacht te besteden aan seksuele diversiteit. Een manier die mogelijk schadelijk is voor de emotionele ontwikkeling van de leerlingen waar dit over gaat", legt Johannes uit. Volgens hem is het belangrijk dat hier het gesprek over gevoerd gaat worden tussen scholen, overheid en Onderwijsinspectie. Volgens Tijsma is het de taak van de regering om in te grijpen en is het van belang dat de kerndoelen, de verplichting van scholen om respect voor seksuele diversiteit en genderdiversiteit bij te brengen, worden aangescherpt.

Rapport onderwijsinspectie

De Onderwijsinspectie is momenteel bezig met een breed onderzoek naar de manier waarop scholen omgaan met de burgerschapsopdracht en de kerndoelen. Het onderzoek richt zich onder meer op hoe scholen invulling geven aan thema's waarover morele standpunten sterk kunnen verschillen, bijvoorbeeld seksuele diversiteit. De inspectie bezoekt voor dit onderzoek zowel aangekondigd als onaangekondigd een breed scala aan scholen. In het onderzoek worden scholen met verschillende achtergronden en levensbeschouwelijke opvattingen in het onderzoek betrokken.

Binnen het reformatorisch onderwijs zorgden deze bezoeken voor enige onrust. "Voor sommige scholen is dit een heel gevoelig onderwerp en dat levert bepaalde spanningen op. Daar houden we rekening mee in de manier waarop we de school bezoeken, de woordkeuze en hoe we leerlingen aanspreken. Maar ongeacht welke school het is, hebben we de wettelijke plicht op alle scholen, van welke signatuur dan ook, toezicht te houden en of zij voldoen aan de burgerschapsopdracht. Dat gaat ook over mogelijk gevoelige onderwerpen zoals seksuele diversiteit", licht Daan Jansen, woordvoerder van de Onderwijsinspectie, verder toe.

Bij scholen met andersoortig onderwijs konden we het morele standpunt niet vinden in hun geloofsbrieven. De resultaten van het onderzoek van Pointer worden meegenomen in het rapport van de Onderwijsinspectie. Het rapport wordt naar verwachting in de loop van februari dit jaar gepubliceerd.

Makers

Stagiair Datajournalist
Designer