De gemeente Eindhoven gaat een onderzoek instellen naar de onteigening en doorverkoop van Joods vastgoed in de Tweede Wereldoorlog. Joden die na de oorlog terugkeerden van hun onderduikadres of de concentratiekampen zagen vaak dat hun woning was doorverkocht. De gemeente wil weten of er onterechte navorderingen op belastingen aan Joodse Eindhovenaren zijn opgelegd.

Dat maakt het college van Burgemeester en Wethouders van Eindhoven donderdag bekend. De aanleiding voor dat onderzoek zijn de publicaties van Pointer over de Verkaufsbücher: de documenten waarin de onteigening en doorverkoop van Joods vastgoed staat beschreven. "Wij zijn door de publicaties over de Verkaufsbücher gewezen op een mogelijke misstap jegens Joodse huiseigenaren die zijn teruggekeerd na de oorlog," stelt een woordvoerder van de gemeente Eindhoven.

De Verkaufsbücher beschrijven 38 Eindhovense transacties. Op basis van ons onderzoek en persvragen heeft de gemeente Eindhoven samen met het Regionaal Historisch Centrum in maart een korte inventarisatie gemaakt. Daarbij zijn bronnen aangetroffen over straatbelasting in Eindhoven. Dat wijst erop dat Joodse Eindhovenaren na de oorlog mogelijk zijn belast voor woningen waar ze tijdens de oorlog geen bezit toe hadden. Daarnaast wordt onderzocht of de gemeente tijdens de oorlog Joods onroerend heeft aangekocht.

Volgens burgemeester John Jorritsma van Eindhoven zijn de aangetroffen feiten serieus en ernstig: "Het confisqueren van Joodse woningen tijdens de nazi-bezetting en deze doorverkopen is een lelijk litteken in onze geschiedenis. Traumatisch voor de Joodse gemeenschap, beschamend voor onze samenleving. Dat geldt ook voor belastingnaheffingen van Joden die terugkeerden van de vernietigingskampen. Uit een quick-scan bleek dat het mogelijk is dat ook zoiets in Eindhoven is gebeurd. Dat gaan we nu verder uitzoeken."

Voorkant video
2 min 16 s

Interview met John Jorritsma (burgemeester van Eindhoven) over de Verkaufsbücher

'Eén dag rijk geweest'

Frank Andriesse nam contact op met de Pointer-redactie na de tv-uitzending over de Verkaufsbücher. "Mijn vader heeft mij ooit een keer verteld dat hij één dag rijk is geweest," weet hij zich te herinneren. Dat was de dag dat hij zijn woning in Eindhoven — net weer terug in zijn bezit, nadat het tijdens de oorlog was onteigend — had verkocht. Het leverde zijn vader zo'n negenduizend gulden (nu ruim 50 duizend euro) op: een bedrag dat hij direct weer moest afstaan. Vermoedelijk lagen er onbetaalde rekeningen op Franks vader te wachten.

Het ouderlijk huis van Andriesse staat inderdaad in de Verkaufsbücher. Jarenlang sluimerde het verhaal van de verkoop in Franks geheugen, totdat hij onlangs hoorde over gemeenten die na de oorlog naheffingen op belastingen van Joodse terugkeerders vroegen. "Ik heb het vermoeden dat dat ook bij mijn vader het geval moet zijn geweest. Hij had nooit schulden: waar moest hij dan al dat geld voor afdragen?"

Het verhaal van Andriesse biedt volgens de gemeente Eindhoven voldoende aanknopingspunten om verder onderzoek naar te doen. De aankomende maanden gaat Andriesse in gesprek met de onderzoeker om uit te zoeken wat er is gebeurd met zijn ouderlijk huis.

Lees het verhaal van Frank Andriesse bij De Monitor.

Eerdere compensatieregelingen

Eindhoven is niet de eerste gemeente waar de onteigening, doorverkoop en mogelijke belasting van Joods vastgoed wordt onderzocht. Eerder hebben Amsterdam (2016), Den Haag (2019), Rotterdam en Utrecht (beiden 2020) de roofhandel in Joods vastgoed in hun eigen gemeenten onderzocht. In Amsterdam leidde dat tot een algemene compensatie voor Joodse organisaties van 10 miljoen euro. Den Haag besloot om 2,6 miljoen euro (waarvan 55 duizend euro aan individuele claims) uit te keren.

Rotterdam maakte onlangs bekend dat het 2 miljoen euro beschikbaar maakt voor 'moreel rechtsherstel': er zijn geen belastingen geheven van terugkerende Joden, maar de gemeente stelde zich volgens het onderzoek wel stug op toen mensen hun recht wilden halen. De uitkomsten van het onderzoek in Utrecht worden deze zomer nog verwacht.

Naar aanleiding van ons onderzoek naar de Vastgoedboeken hebben ook de gemeenten Alkmaar, Enkhuizen, Bergen, Medemblik en Hoorn vragen gesteld over de onteigening en doorverkoop van Joods vastgoed. Enkele gemeenten hebben al toegezegd dat er een vooronderzoek gaat plaatsvinden.

Het Eindhovense onderzoek wordt uitgevoerd door Maili Blauw, een gespecialiseerd onderzoeker die eerder betrokken was bij de onderzoeken in Den Haag en Utrecht. Naast het spreken met betrokkenen en nabestaanden raadpleegt zij ook bronnen in het Regionaal Historische Centrum in Eindhoven, het Belastingmuseum, het gemeentelijk archief en het NIOD. De Joodse gemeenschap in Eindhoven is inmiddels geïnformeerd over het onderzoek.

Het onderzoek duurt ongeveer een half jaar en kost 30 duizend euro. "De resultaten van het onderzoek zijn bepalend voor eventuele vervolgstappen, daar is nu nog geen zicht op," stelt het Eindhovense college van B&W.

Makers

Camerajournalist