Zijn vingers glijden over de lange stamboom van de familie Andriesse. "Auschwitz, Auschwitz, Midden-Europa, Sobibor, Auschwitz…" Franks familie is tijdens de Tweede Wereldoorlog hard geraakt: 39 familieleden zijn vermoord in concentratiekampen. Een volledige tak van de familie is uitgeroeid. En de oorlog heeft voor Franks familie nog een extra litteken achtergelaten: hun ouderlijk huis is tijdens de oorlog onteigend. Vijf jaar na de oorlog krijgt zijn vader het ouderlijk huis terug, maar die moest dat direct weer verkopen. Op basis van één uitspraak van zijn vader zoekt Frank Andriesse nu rechtsherstel.

"Ik ben ooit één dag rijk geweest", zijn de precieze woorden die Franks vader Joseph sprak. Het was op de dag dat de woning van zijn grootouders voor 9.000 gulden werd verkocht. Tijdens de oorlog moet het gezin noodgedwongen verhuizen en worden Franks opa, oma en tante vermoord in de concentratiekampen. Na de oorlog krijgt zijn vader de woning weer terug, maar niet voor lang.

In Franks herinnering moest de woning direct na het rechtsherstel in de verkoop. Onbetaalde rekeningen, schulden of achterstallige belastingen; Frank weet simpelweg niet wat de reden is. Maar de uitspraak van zijn vader is hem altijd bijgebleven – en een van de weinige aanknopingspunten. Slechts één dag rijk: "Ik hoor het hem nóg zeggen." Jarenlang is zijn vaders uitspraak als een zaadje zonder voedingsbodem. Maar de tv-uitzending van Pointer over De Vastgoedboeken is vruchtbare grond voor Franks herinnering. "Die uitzending maakte mij bewust: 'Verrek, huizen. Joodse huizen.' En toen ben ik gaan kijken in die Verkaufsbücher. En zag ik inderdaad Staringstraat 9. Ik denk: 'Shit, dat is mijn voorvaderlijk huis.'"

Franks zoektocht, stamboom1

Frank weet dat de kortstondige rijkdom van zijn vader iets te maken heeft met het huis. Maar of die rijkdom gaat over het bezit en snelle verlies van de woning, of dat de opbrengst van de verkoop meteen weer verdween, dat weet Frank niet. Hem staat vaag een bedrag van zo’n 9.000 gulden bij. Meer aanknopingspunten heeft Frank op dit moment niet.

De afgelopen maanden is Pointer samen met de collega’s van De Monitor in de transactie rond de verkoop van het huis gedoken. Wat is er nu precies gebeurd? Naar aanleiding van onze eerdere publicaties heeft de gemeente Eindhoven aangekondigd een groot onderzoek te doen naar transacties van Joods vastgoed. Volg onze zoektocht naar de zes puzzelstukjes die Franks herinnering verder invullen.

Bevestiging van de onteigening

De Staringstraat 9 in Eindhoven is een van de 38 Eindhovense transacties die in de Verkaufsbücher staan beschreven. In het document zijn de transacties van onteigende en verkochte Joodse woningen en percelen tijdens de Tweede Wereldoorlog bijgehouden. Het feit dat Franks voorvaderlijk huis hier tussen staat, betekent dus dat de woning destijds is geroofd door de Duitsers.

Volgens de Verkaufsbücher is Franks opa Joseph Andriesse de oorspronkelijke eigenaar van de rijtjeswoning. Op 1 mei 1944 wordt C. de Wit voor zevenduizend gulden de nieuwe eigenaar van de woning.

Franks zoektocht3.png

Deze ontdekking maakt al veel los in Frank Andriesse. Na al het leed dat zijn familie tijdens de oorlog heeft doorstaan, komt daar nu ook nog woningroof bovenop, waar anderen van hebben geprofiteerd. "Dat lijkt me verschrikkelijk. Ik kan daar niks anders van maken", zegt hij met een diepe zucht.

Gedwongen verhuizing

Op 8 juli 1942 wordt de familie Andriesse gedwongen om te verhuizen, blijkt uit documenten die in het stadsarchief Eindhoven liggen. De gemeente registreert het nieuwe adres van de gezinnen en geeft dat door aan de hoofdcommissaris van de politie.

De gemeente Eindhoven heeft volgens deze documenten een actieve rol gespeeld in de onteigening van Joodse woningen. NSB-burgemeester Hubertus Adrianus Pulles meldt dat de woningen 'op vrijwillige basis' zijn leeggemaakt om de woningnood te verhelpen. Joodse gezinnen worden gedwongen om bij elkaar in te wonen, zodat ruimte wordt gemaakt voor andere gezinnen. De familie Andriesse wordt gedwongen om in te wonen bij een van Josephs broers.

Hoewel dit geen antwoord geeft op de vraag waarom Joseph de woning na de oorlog weer moest verkopen, is het voor Frank een belangrijk document om het verhaal compleet te krijgen. Hij weet nu om welke reden en door wie zijn familie uit hun woning is gezet.

Franks zoektocht4 bericht.png

De opvolging van eigenaren

We leren meer over de woning via het perceelnummer, waarmee de grond waar een woning op gebouwd is wordt geïdentificeerd. Voor de Staringstraat 9 gaat het om perceel C 496. In het historisch archief van het Kadaster kun je via dat perceelnummer alle voormalige eigenaren van dat stuk grond vinden.

Voor elke eigenaar wordt een zogeheten leggerartikel aangemaakt: een document waarin alle stukken grond van die persoon worden omschreven. In het leggerartikel van Joseph Andriesse is te lezen dat de woning in de Staringstraat in 1931 wordt ingeschreven in het Kadaster. Belangrijk is de aantekening rechts bovenin: rond 1943 wordt de woning onteigend en onder beheer van de Niederländische Grundstücksverwaltung geplaatst. In de praktijk blijken de jaartallen in het Kadaster vaak net iets vroeger te zijn dan ze hier staan opgeschreven.

Franks zoektocht5 Kadaster.png

Vervolgens komt de oorlogskoper in beeld: Christianus Cornelis Johannes de Wit. Volgens een aantekening in het Kadaster is hij ambtenaar bij de dienst van sociale zaken, en moest hij na de oorlog meerdere panden teruggeven vanwege rechtsherstel. Ook de woning aan de Staringstraat zou na de oorlog weer zijn teruggegeven.

Joseph Andriesse, zijn vrouw Henriette en hun dochter Elisabeth Catharina zijn tijdens de oorlog echter vermoord. In het Kadaster staat de woning op naam van Joseph ingeschreven, maar na de oorlog worden Franks vader Henri Napoleon of zijn oom Hartog Napoleon de nieuwe eigenaar.

Volgens het Kadaster komt de woning rond 1951 weer in het bezit van de familie, maar wordt het in datzelfde jaar weer doorverkocht. Ook in dit geval kan de daadwerkelijke datum net iets vroeger hebben plaatsgevonden. Belangrijk detail is dat de nummers van deze twee leggerartikelen (4416 en 4419) liggen dicht bij elkaar. Dat wijst erop dat deze twee transacties elkaar snel hebben opgevolgd; kennelijk was er haast geboden bij de verkoop van de woning.

Haast bij verkoop

Bij elke wijziging in het Kadaster wordt verwezen naar het zogeheten Hypotheekregister No. 4: ook wel de transportakten genoemd. Daarin wordt vastgelegd hoe het perceel van eigenaar wisselt, en onder welke voorwaarden dat gebeurt. In deze transportakten vinden we ook meer informatie over de waarde van het huis.

Het Brabants Historisch Informatie Centrum (BHIC) in 's-Hertogenbosch beheert de transportakten van Eindhoven rond de oorlogsjaren. Daarin lezen we dat de Staringstraat op 30 april 1930 voor 8.250 gulden eigendom wordt van Joseph Andriesse.

De oorlogskoper staat ook in deze documenten genoemd: Christianus Cornelis Johannes de Wit, ambtenaar bij de gemeentelijke dienst van sociale zaken in Eindhoven. De informatie over de koper valt Frank rauw op zijn dak. "Dat hij gemeenteambtenaar was, vind ik stuitend. Het kan niet anders dat het een vieze vette NSB’er was", zegt Andriesse. "De gemeente moet zich realiseren wat een vieze petten ze op hebben gehad. En hoeveel er aan hun handen kleeft. Dat die ambtenaar van de gemeentelijke dienst was, is voor mij helemaal nieuw. Dat wist ik niet en dat stinkt aan alle kanten."

Vervolgens komen we via het BHIC ineens dichterbij de herinnering van Frank. Op 9 maart 1950 wordt het rechtsherstel doorgevoerd, en komt de woning weer in bezit van de familie Andriesse. Slechts achttien dagen later, op 27 maart 1950, wordt de woning aan een andere eigenaar overgedaan voor 9.500 gulden. Het eerdere vermoeden klopt dus: er zit enorm veel haast tussen deze twee verkopen.

We leggen de conclusie voor aan Frank. "Bedankt voor het voorwerk bij het archief, verrassende uitkomsten. Ik ben er blij mee, want eindelijk weet ik dus zeker dat mijn vader het huis op zijn naam heeft gekregen, en wanneer dat was. En dat hij het voor vrijwel dezelfde prijs heeft verkocht als in mijn herinnering leefde. Nu nog de reden waarom hij heeft moeten verkopen."

De foute oorlogskoper De Wit

In het Centraal Archief Bijzondere Rechtspleging (CABR) ligt een vuistdik dossier over oorlogskoper Christiaan de Wit. De kruidenier uit Reusel is getrouwd met Johanna van Hoppe en heeft twee zoons en drie dochters. Vlak na de Duitse inval draagt hij zichzelf voor bij het Economisch Front – een ondernemersorganisatie voor NSB'ers – om Joodse bedrijven te ariseren. Op zijn voorstel komt geen respons.

De Wit ziet een andere manier om van de oorlogssituatie te profiteren: hij wil de politiek in. Om daarvoor in aanmerking te komen, moet hij wel aantonen dat hij achter de Duitse bezetting staat. Een lidmaatschap op de NSB is de eerste stap. Hij betaalt meer contributie aan de NSB dan noodzakelijk – en dat levert hem ook positieve referenties op. Hij abonneert zich op de foute krant Volk en Vaderland en het tijdschrift Storm, het blad van de Nederlandse SS. Zijn oudste zoon sluit zich aan als vrijwilliger bij de Waffen SS. De Wit paradeert in het openbaar met zijn NSB-uniform. Blijkbaar valt het zo op, dat de foute Eindhovense burgemeester Pulles hem adviseert om op de vrijgekomen functie als burgervader van Reusel te solliciteren.

Ik wist dat het Jodenhuizen waren, doch zag in de verkoop geen bezwaar en wilde mij alleen een woonruimte verschaffen.

Oorlogskoper Christiaan de Wit

Om die sollicitatie kracht bij te zetten, volgt De Wit een burgemeesterscursus. Maar dat loopt toch iets anders dan hij had gehoopt. In een vertrouwelijk stuk in het CABR-dossier spreekt het hoofd van de Dienst Personeelszaken van de gemeente Reusel niet al te gunstig over zijn examenresultaten. De Wit wekt de indruk 'weinig ontwikkeld te zijn en niet krachtig genoeg', voornamelijk omdat hij op alle vijf de examenonderdelen zakt. "Begrijpt er niets van. Volkomen ongeschikt", aldus een examinator.

Het interne advies van de sollicitatiecommissie luidt dan ook: "Uiterst actief en goed nationaal-socialist met een tikje te veel eerzucht. Kan niet in aanmerking komen voor de vacature Burgemeestersplaats te Reusel." Later probeert hij het nog als burgemeester van Hilvarenbeek en Bladel. Voor die laatste functie wordt hij zelfs aangenomen, maar om onbekende redenen komt het niet van een beëdiging. Hij besluit een treetje lager aan de slag te gaan als ambtenaar voor sociale zaken in Eindhoven.

De Wit heeft inmiddels zijn kruidenierszaak aan de Gestelschestraat verkocht aan een ondernemer genaamd Coppelmans. De Wit en zijn familie wonen nog in het achterste gedeelte van dat pand, maar Coppelmans wil graag alle ruimte hebben. De Wit gaat in een tijd van enorme woningschaarste op zoek naar een nieuwe woonruimte.

Naast de kruidenierszaak verkoopt hij nog drie andere woningen voor zo'n 17.000 gulden. Met een kapitaal van 30.000 gulden koopt hij vijf woningen. Onteigende Joodse woningen, en dat weet De Wit heel goed. "Ik wist dat het Jodenhuizen waren, doch zag in de verkoop geen bezwaar en wilde mij alleen een woonruimte verschaffen", geeft hij na de oorlog toe.

Waarom moet je vijf woningen kopen als je maar in eentje tegelijk kunt wonen? Na de oorlog verklaart De Wit dat de woningen direct na de aankoop zijn gevorderd om anderen in te huisvesten, maar dat wordt nergens in het CABR-dossier bevestigd. In september 1944 – een half jaar na de aankoop van de Joodse woningen – lijkt het erop dat Nederland bevrijd wordt. De fanatieke NSB'er De Wit kiest eieren voor zijn geld en vlucht met zijn gezin naar Duitsland. Het gezin verhuist later naar Groningen, waar De Wit op 16 april 1945 wordt opgepakt.

De NSB’er en huisjesmelker wordt geïnterneerd in kamp Vught. Zijn 'gedrag tijdens de bezetting' wordt onderzocht, net als de aankoop en financiering van de woningen.

Over die eerste beschuldiging is weinig twijfel: een volbloed NSB'er, verklaren meerdere buurtbewoners. Zijn vrouw geeft het later ook toe in een briefje aan het tribunaal voor Bijzondere Rechtspleging in 's-Hertogenbosch, waar De Wit moet terechtstaan. "We zijn fout geweest, maar daar hebben we nu ook zwaar voor geboet", schrijft ze, ten einde raad over de persoonlijke situatie van het achtergebleven gezin.

De financiering van de woningen is ook vrij snel gereconstrueerd. Over de reden waarom blijft de advocaat van De Wit echter stellig: "Het staat wel vast dat cliënt dit niet deed met oneerlijk verkregen geld, dat hij tegen een normalen prijs kocht, dat winstbejag niet zijn doel was, en dat hij zijn geld door die transacties is kwijtgeraakt."

Na ruim twee jaar gevangenschap wordt De Wit op 25 juni 1947 in vrijheid gesteld, en de geroofde woningen moeten aan de rechtmatige eigenaren worden teruggegeven. Christiaan de Wit overlijdt in 1949, waardoor zijn vrouw op 9 maart 1950 bij de overdracht is van Staringstraat 9 aan Henri Napoleon Andriesse.

Het CABR-dossier bevat nog een paar interessante stukken, namelijk rekeningen die door Joseph Andriesse zijn betaald nadat hij uit zijn woning is gezet. Het gaat om bedragen voor straatbelasting, waterschapsbelasting en verzekeringspremies. Joseph moest die rekeningen betalen voor een woning waar hij niet in mocht wonen.

Franks zoektocht5 hoofd.png

De eindrekening

Ruim 100 duizend Nederlandse Joden keren net als Joseph na de oorlog niet meer terug. Om hun bezittingen netjes over te kunnen dragen aan eventuele nabestaanden, wordt in 1945 het Nederlands Beheersinstituut (NBI) opgericht. Hierin staan de bezittingen van omgekomen Joodse Nederlanders en de waarde daarvan in detail beschreven. De dossiers zijn toegankelijk in het Nationaal Archief. Ook het dossier van Joseph Andriesse ligt daar ter inzage.

Hierin is te lezen dat de bezittingen (inclusief de woning) van Joseph niet direct aan zijn familie worden overgedragen. Ze blijven in beheer van het NBI, totdat het rechtsherstel is afgerond. Henri Andriesse, de broer van Joseph, is in eerste instantie aangewezen als bewindvoerder en beheerder van het achtergelaten vermogen. Op 15 augustus 1947 neemt Henri Napoleon Andriesse, Franks vader, die taak over. Het NBI heeft inmiddels een inventaris van Joseph's bezittingen gemaakt en houdt de waarde ervan. We zien dat er belastingen van het achtergelaten vermogen worden betaald, ook over de woning. Daar staat tegenover dat de woning vlak na de oorlog wordt verhuurd:de inkomsten die daaruit voortkomen wordt bij Joseph's achtergelaten vermogen opgeteld.

Het duurt nog vijf jaar voordat Henri Napoleon de woning terugkrijgt. Eindelijk kan de overgebleven erfenis van Joseph Andriesse aan zijn nabestaanden worden uitgekeerd.

In het eindrapport van 15 juni 1950 worden alle lasten en opbrengsten met elkaar verrekend. Om nog altijd onduidelijke redenen wordt de woning nog vóór dit eindrapport verkocht. Die verkoop is ook meegenomen in de berekening. Onder de streep blijft er slechts 3.081,44 gulden over, dat onder de nazaten wordt verdeeld.

Waarom de woning precies werd doorverkocht is nog altijd niet duidelijk. Maar we kunnen wel nagaan wat het had betekend als de woning niet was verkocht: volgens de inventarisatie van het NBI zou er zonder de woningverkoop nagenoeg geen geld overblijven. De woning zou door de nazaten zijn geërfd met een overgebleven hypotheek van 6.000 gulden en een hypotheekrente van zo’n 210 gulden per jaar. Een flinke financiële last, zeker als je tijdens de oorlog in de kampen hebt gezeten.

Door de verkoop van het huis hielden de erfgenamen uiteindelijk zo'n 1.000 gulden de man over. Is dat de rijkdom waar Franks vader het over had? Wellicht doelde Henri Napoleon het geld uit de verkoop van het huis, waarvan na de verrekening door het NBI maar een fractie overbleef.

Ik wil dat het uitgezocht wordt. Ik wil duidelijkheid. Ik wil weten wat daar nou gebeurd is.

Frank Andriesse

En nu?

De puzzel is nog incompleet, maar wel voor een groot deel gelegd. Bij Frank Andriesse overheerst in eerste instantie vooral opluchting dat zijn herinnering is bevestigd. "Dat het dus ergens is opgeslagen en dat blijkt dan ook te kloppen. Dat wat er in mijn herinnering zit geen waanbeeld is."

Maar de nog openstaande vragen steken hem ook. Want heeft er daadwerkelijk rechtsherstel plaatsgevonden, als zijn vader de woning direct moest verkopen? En hoe zit het met de rekeningen die Joseph moest betalen nadat hij uit zijn woning is gezet? "Ik wil dat het uitgezocht wordt. Ik wil duidelijkheid. Ik wil weten wat daar nou gebeurd is. En ik vind het al vreemd dat er überhaupt nooit iets mee gebeurd is."

Dat laatste is een verwijt naar de gemeente Eindhoven, die momenteel dus onderzoek doet naar mogelijke dwalingen in het rechtsherstel. Eind dit jaar worden de resultaten van dat onderzoek verwacht.