‘Kankerhomo’, riepen dertien jongeren uit Dordrecht terwijl ze vorig jaar op een parkeerplaats homoseksuele mannen aanvielen. Maar er was geen sprake van homohaat of discriminatie, oordeelde de rechter. En ‘homohaatmanifest’ de Nashville verklaring werd in Nederland ondertekend door honderden mensen waaronder hoogleraren en SGP-voorman Kees van der Staaij. “Mensen die discriminatie niet aan den lijve ondervinden denken: ‘Het gaat wel goed’, maar er is nog heel veel te winnen”.

Wij zoomen daarom in op de situatie van de LHBT-plussers en lichten uit waar en wat er nog te winnen valt. Letter voor letter aan de hand van recente cijfers.

1. Lesbische vrouwen

“Ze zagen ons als seksobjecten. Niet meer dan dat.” Een lesbisch koppel werd begin juni mishandeld in een bus in London. Een groep jongens vroeg ze om elkaar te zoenen. Dat weigerden ze, vervolgens werden ze geslagen en gingen de jongens er met hun spullen vandoor.

“Minister Grapperhaus van Justitie en Veiligheid en de politie moeten meer gaan doen”, vindt woordvoerder Philip Tijsma van het COC, een Nederlandse belangenvereniging voor lesbische vrouwen, homoseksuele mannen, biseksuelen, transgender- en intersekse personen. “Het aantal geweldsincidenten moet omlaag en het aantal veroordelingen moet omhoog. Als er bij een delict discriminatie in het spel is, dan moet het OM altijd een hogere straf eisen, dat gebeurt maar weinig. Zeker als je bedenkt hoeveel LHBT-plussers elke dag te maken hebben met fysiek of verbaal geweld.”

Mei dit jaar is een motie in de Tweede Kamer aangenomen om op de politieacademie verplicht aandacht te besteden aan LHBT-plussers. Eén van de indieners is Kirsten van den Hul, Kamerlid namens de PvdA: “Er moet meer gedaan worden aan bewustwording en preventie. Mensen die discriminatie niet aan den lijve ondervinden denken: ‘Het gaat wel goed’, maar er is nog heel veel te winnen.”

2. Homoseksuele mannen

Dat geldt ook voor het aantal aangiftes. Deze zijn laag bij LHBT-plussers. Vooral op het gebied van vandalisme doen homoseksuele mannen weinig aangifte; in nog geen 6 procent van de gevallen. Maar liefst 90 procent doet überhaupt geen melding van het incident. Opvallend: lesbiennes doen dan weer wel veel aangifte.

De politie heeft een speciaal aanspreekpunt voor LHBT-plussers: Roze in Blauw. Zij proberen onder meer om het lage aantal aangiftes omhoog te krijgen. Maar dat is lastig, legt Jan Martijn Stout van Roze in Blauw uit. “Het is een hele moeilijke groep om te bereiken. We proberen ze bijvoorbeeld op social media op te zoeken, maar je hebt ook veel mensen die zichzelf niet als homoseksueel zien. Mannen op parkeerplekken identificeren zich niet per se als homo. Daar gaan we dus naartoe. En we laten ons zien op evenementen zoals de Pride om zo vertrouwen te winnen. Ook geven we voorlichting aan collega’s bij de politie om ze te motiveren meer aandacht te besteden aan mogelijke discriminatie bij een aangifte.”

Volgens PvdA’er Kirsten van den Hul is dat niet voldoende. “Ik ben heel erg blij dat Roze in Blauw bestaat, maar ze missen capaciteit. In veel korpsen bestaat Roze in Blauw uit vrijwilligerswerk door agenten die al erg veel werklast hebben. Gelukkig hebben we nu met pijn en moeite een motie door de Tweede Kamer gekregen die vraagt om een recherche-unit die gespecialiseerd is op het gebied van discriminatie.”

“Ja, we doen dit naast ons werk”, bevestigt Stout. “Maar we doen het graag, we hebben er allemaal hart voor. Het zou fantastisch zijn als er speciale discriminatie-agenten zouden komen. Daar wordt nu flink voor gelobbyd.”

3. Biseksuelen

Biseksuelen hebben meer last van burn-outklachten en verzuimen vaker op hun werk. Volgens sociaal geograaf Emiel Maliepaard kan dit komen doordat de mentale situatie van biseksuelen ook minder goed is dan die van heteroseksuelen, lesbische vrouwen en homoseksuele mannen.

“Biseksuelen krijgen vaak te maken met stigma’s en vooroordelen, zowel van hetero’s als homoseksuele mannen en lesbische vrouwen. Biseksuelen worden gezien als ‘nog niet uit de kast’ of ‘nog steeds op zoek naar de privileges van de hetero’s’, zo schrijft Maliepaard in zijn onderzoek. “Biseksuelen voelen zich vaak onzichtbaar. Ze voelen zich niet gezien of gehoord en worstelen daarmee. Als biseksuelen hun seksualiteit niet uiten, worden ze standaard gezien als heteroseksueel. En als ze gevoelens of verlangens uiten naar het hetzelfde geslacht worden ze meteen gezien als homoseksueel of lesbienne.”

“In een samenleving die gebaseerd is op hetero -en homoseksualiteit, zijn biseksuelen onzichtbaar”

Emiel Maliepaard, sociaal geograaf

Biseksuelen zijn op dit moment ook niet wettelijk beschermd tegen discriminatie. De Algemene wet gelijke behandeling verbiedt discriminatie op grond van ‘godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht, nationaliteit, hetero- of homoseksuele gerichtheid of burgerlijke staat’. Hetero- of homoseksualiteit, daar vallen lang niet alle LHBT-plussers onder. Transgender en intersekse personen zijn daarom sinds maart dit jaar aan de wet toegevoegd. Minister Ollongren van Binnenlandse zaken gaat de wet dit najaar wijzigen naar een verbod op discriminatie wegens ‘seksuele gerichtheid’. Dat zou inhouden dat ook biseksuelen, panseksuelen, aseksuelen en alle anderen die niet onder de noemer ‘hetero- of homoseksueel’ vallen wettelijk beschermd zijn tegen discriminatie.

4. Transgender personen

“Veel transgender jongeren worstelen intern met hun genderidentiteit. Dit begint voor sommige al in de kindertijd, voor andere jongeren gaat het samen met de lichamelijke veranderingen tijdens de puberteit. Dan wordt hun lichaam typisch mannelijker of juist vrouwelijker en daar hebben transgender jongeren vaak moeite mee ”, vertelt Laura Baams. Zij doet onderzoek naar mentale gezondheidsverschillen tussen LHBT+ jongeren en hetero, cisgender jongeren. Deze interne strijd speelt mee bij de mentale gesteldheid van transgender jongeren. Een andere belangrijke oorzaak is gepest en buitengesloten worden door hun omgeving.

“Wie door de samenleving wordt gezien als man of vrouw, moet passen bij de genderverwachtingen die we daarbij hebben. Gender en sekse zijn manieren om mensen te categoriseren, dat krijgen we van kinds af aan mee. Als mensen zich anders gedragen dan van hen verwacht wordt, dan lokt dat reacties uit. Als transgender jongeren gaan experimenteren en zich uiten in de richting van hun genderidentiteit, bijvoorbeeld andere kleding dragen of hun haar anders doen, dan valt dat op voor de omgeving. Andere kinderen reageren daarop door te pesten. Dit geldt ook voor volwassenen; transgender volwassenen worden meer gepest op de werkvloer en ondergaan vaker geweld op straat.”

5. LHBTIQUAPC…...

Onder de ‘plus’ van LHBT+ vallen alle andere genderidentiteiten en seksuele voorkeuren die Nederland rijk is. Dit zijn onder meer intersekse personen. Intersekse is een parapluterm voor mensen die geboren zijn met een lichaam dat niet voldoet aan de definitie van man of vrouw zoals de maatschappij die hanteert. Het Sociaal en Cultureel Planbureau schat dat 1 op de 200 mensen intersekse is. In Nederland gaat dit om ruim 85.000 mensen. Toch zijn ze in geen Nederlands bevolkingsonderzoek meegenomen. Dat geldt ook voor de rest van de ‘plussers’; panseksuele personen, polyseksuele personen, aseksuele personen, genderqueer personen en alle andere mogelijke genderidentiteiten, seksediversiteiten en seksuele voorkeuren.

“De afkorting wordt steeds langer, dat is moeilijk om bij te benen”, zegt Gabriël van Beusekom. Hij werkt namens het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) mee aan de LHBT-monitoren die het SCP elke twee jaar uitbrengt. In deze monitor worden meerdere bevolkingsstudies samengepakt, daarin zijn vragen opgenomen die gaan over seksuele oriëntatie. Hiermee kunnen lesbiennes, homoseksuelen en biseksuelen worden vergeleken met heteroseksuele personen. Voor transgenders heeft het SCP gebruik kunnen maken van de Basisregistratie Personen en het jongerenonderzoek Seks onder je 25e, maar over intersekse personen is geen bevolkingsdata beschikbaar. “Het zou mooi zijn als aan bevolkingsonderzoeken ook vragen over het transgender of intersekse zijn worden toegevoegd”, vindt Van Beusekom. “Hierdoor krijgen we beter zicht op de positie van transgender en intersekse personen in onze samenleving”.

"Als intersekse personen en hun ouders al verteld werd over intersekse, werd hen sterk aangeraden of zelfs verboden hierover te praten"

Annelies Tukker, beleidsmedewerker bij NNID

Volgens Annelies Tukker, beleidsmedewerker bij NNID, Nederlandse organisatie voor seksediversiteit, is data over de sociale situatie van intersekse personen schaars. Onderzoek is bijna volledig gericht op de medische wetenschap, omdat intersekse wordt gezien als een medisch probleem (zoals dat vroeger ook gedaan werd bij bijvoorbeeld homoseksualiteit). Daarbij is het grootste deel van intersekse personen onvindbaar. “De datakwaliteit is niet geweldig. Onderzoekers hebben vaak maar een heel klein aantal intersekse personen om mee te werken.”

Volgens Tukker zijn hier meerdere verklaringen voor, waaronder het stigma op deze bevolkingsgroep en geheimhouding. “Als intersekse personen en hun ouders al verteld werd over intersekse, werd hen sterk aangeraden of zelfs verboden hierover te praten. Velen zijn alleen bekend bij ziekenhuizen en verdwijnen na hun 18e van de radar. Ook zijn er ongeveer 40 diagnoses waarvan intersekse deel uit maakt. Veel mensen die één van deze diagnoses hebben, weten vaak niet dat deze onder de parapluterm intersekse valt. Maar het is heel belangrijk dat er data-onderzoek gedaan wordt naar het sociale aspect van intersekse personen. Want op heel veel belangrijke vragen weten wij nu gewoon het antwoord niet.”

Lesbische vrouwen worden vaker mishandeld, homoseksuele mannen doen weinig aangifte, biseksuelen hebben het moeilijk op hun werk, transgenders hebben het mentaal zwaar en over de ‘plussers’ weten we bijna niks. Hopelijk gaan we motie voor motie, stapje voor stapje vooruit.

Illustratie door Wendy van der Waal

Makers

Datajournalist
Designer