We deden onderzoek naar de herleidbaarheid van personen in video’s van politievlogger Jan-Willem en de populaire agent overtreedt wat privacyregels. Dat is opmerkelijk, want naar aanleiding van eerder onderzoek stelde de politie juist richtlijnen in voor verbetering van de social media posts. Nu blijkt uit ons onderzoek dat in zeker 22 gevallen in video’s van Jan-Willem personen herleidbaar zijn.

Social media is niet meer weg te denken bij de politie. Je ziet het vast wel eens voorbij komen; een opsporingsbericht via een Twitter- of Facebookbericht. Vaak met een oproep om bijvoorbeeld uit te kijken naar een vermiste persoon of verdachten van een roofkraak. Uit een inventarisatie van de website politie.nl, blijkt dat er 2.689 wijkagenten een social media-kanaal hebben.

Volgens de politie maakt social media het contact met de burger gemakkelijker en sneller. Het is daarnaast ook een goede bron voor informatievoorziening. Hoor je een helikopter boven de stad? Dan kijk je snel even op het Twitteraccount van de politiehelikopter om te zien of de politie niet toevallig uitkijkt naar een voortvluchtige. De politie probeert ook via social media een andere inkijk te geven in het politiewerk. Een foto van een in elkaar gereden auto krijgt een kleurenfilter op Instagram, om te laten zien wat met welke situatie een wijkagent heeft te maken heeft gehad. Geen slecht idee om hierover transparant te zijn.

Politievlogger Jan-Willem

Maar het gaat verder dan Facebook, Instagram of Twitter. Sinds 30 mei 2016 is Nederland een vlogger rijker. Wijkagent Jan-Willem Schut wordt in korte tijd één van de bekendste agenten van Nederland. Met zijn video’s neemt hij zijn kijkers mee op een doodnormale werkdag. Van administratie verwerken achter het bureau tot een spannende achtervolging met de politiewagen door de smalle straten van Almere. Van het aanspreken van jeugd op het station tot het controleren van scooters in de buitenwijk van Almere Centrum. Je kunt het allemaal volgen via Politievlogger Jan-Willem.

En de populariteit neemt toe. Jan-Willem heeft in bijna drie jaar tijd zo’n kleine 200.000 abonnees op zijn Youtubekanaal. Het slaat aan bij (voornamelijk) de jeugd. In de reacties onder de video’s is te lezen dat jongeren door de video’s van Jan-Willem meer respect krijgen voor de politie. Ook vinden jongeren daar hun roeping: ‘later wil ik politieagent worden’. Jan-Willem krijgt door zijn populariteit een bijzondere positie. Hij kan meedraaien bij elk mogelijke basisteam of speciale eenheid van de politie. Zo gaat hij op bezoek bij de strandpolitie en hondenbrigade en mag Youtube-grootheid Enzo Knol en presentator Humberto Tan mee op pad.

Maar er is ook een keerzijde van dat succes.

Eerder onderzoek naar social media politie

Wij ontdekken Jan-Willem voor het eerst in juli 2017 op Youtube. Gelijk komt bij mij de volgende vraag naar boven: zijn sommige scènes niet te herleidbaar? Kan ik dit adres waar hij zojuist een gerechtelijk bevel bezorgde niet achterhalen op basis van de omgeving? En die paarse auto die daar wordt weggesleept, is die niet te herkenbaar voor de buren? Samen met collega’s van De Monitor doen wij in 2017 onderzoek naar deze video’s. We onderzoeken 163 video’s van politievlogger Jan-Willem en vinden daarin 31 incidenten waarbij teveel persoonsgegevens te zien zijn.

Ron de Milde, destijds programmadirecteur Nieuwe Media en Digitale Dienstverlening, vertelt in de uitzending van De Monitor dat richtlijnen voor social media niet nodig zijn: ‘Misstappen proberen we in de toekomst te voorkomen door politiemensen goed te instrueren. Praat erover met je collega of met je leidinggevende. Leer daarvan en besluit dan of je het wel of niet doet.’ Hoewel instructies uitblijven komt er wel een klachtenloket op de site van de politie. Daar kun je je melden wanneer je ongewenst op social media bent gezet door de politie.

Wanneer we in 2018, wederom samen met De Monitor, ook andere social media platformen onderzoeken die in beheer zijn van de politie, stuiten we op meerdere excessen. Zo zien we foto’s op Twitter, waarbij een persoon op een ‘zwak’ moment in beeld wordt genomen en zonder te blurren online wordt gezet. Naar aanleiding van dat onderzoek besluit de politie toch richtlijnen voor het gebruik van social media te maken. Uiteindelijk worden deze op 25 mei 2018 openbaar gemaakt.

Instructies

De instructies voor het plaatsen van berichten op social media zijn uitgebreid. Zo wordt gezegd dat ‘het gezicht van een persoon onherkenbaar moet zijn, evenals tattoos, sieraden en/of opvallende kleding /haardracht, postuur waaraan de persoon herkend kan worden.’ Maar ook: ‘Een opvallend model [auto], een vrij unieke kleur of een bijzondere kentekenplaat- of houder kunnen naar een persoon leiden.’ In dit artikel staan alle instructies waar agenten rekening mee moeten houden.

En toch gaat het mis. In december 2018 krijgen we een tip binnen. Robert (dit is niet zijn echte naam) wordt door zijn vrienden herkend op een video van politievlogger Jan-Willem. De video, waarin te zien is dat er een woordenwisseling is tussen Robert en Jan-Willem, bereikt niet alleen het Youtube-kanaal van de politievlogger, ook een ander populair videokanaal gaat ermee aan de haal. En niet alleen van vrienden krijgt Robert de vraag of hij degene is in het filmpje, maar ook zijn werkgever is benieuwd of Robert de persoon is in het filmpje. Hoe kan dit gebeuren?

We gaan in gesprek met Robert. Nadat hij ons een mailtje stuurt, heeft hij in de tussentijd een advocaat in de hand genomen om het filmpje offline te krijgen bij het Youtubekanaal van Jan-Willem. Dat lukt. De scène van de woordenwisseling van Robert wordt eruit geknipt.

In de casus van Robert vallen er een paar zaken op: Onder andere de staandehouding is eruit geknipt, de stem van hem is niet vervormd, net zoals de naam van zijn werkgever er niet tussenuit wordt gehaald. Ook de stem en naam van zijn vriendin zijn niet onherkenbaar gemaakt. Robert is een vrij grote jongen met een breed postuur en een specifiek loopje, dat zie je ook terug in de video. Tot slot is zijn horloge zichtbaar en ook dat moet volgens de instructies van de politie geblurd worden. Deze opeenstapeling van het negeren van de instructies zorgen er dus voor dat Robert wordt herkend door vrienden en werkgever.

Voor Robert is de maat vol. Via zijn advocaat wil hij de schade die hij heeft opgelopen vergoed krijgen. Daarvoor worden ze doorverwezen naar de verzekeraar van de politie. Maar daar vangen ze bot. In een reactie van de verzekeraar aan de advocaat, die wij via Robert toegestuurd krijgen, laten ze het volgende weten: ‘Uit uw informatie en uit de informatie van de verzekerde [politie] maken wij op dat, in tegenstelling tot wat u beweert, uw cliënt nooit herkenbaar in beeld is gebracht… ...er is niet gebleken dat er andere persoonsgegevens zijn gedeeld.’ Daarnaast is de verzekeraar van de politie het er niet mee eens dat de stem van Robert een persoonsgegeven is.

Nieuw onderzoek

We besluiten opnieuw onderzoek te doen naar de video’s van Jan-Willem. Met de nieuw opgestelde instructies hebben we een maatstaf waaraan we de video’s kunnen controleren. We bekijken daarom 53 video’s geupload tussen 25 mei 2018 en 24 februari 2019. Daarin vinden we 22 incidenten verspreid over 15 video’s. Het gaat dan bijvoorbeeld om het niet vervormen van een stem van een persoon of het filmen van bijzonder model auto in combinatie met kenmerken van de inzittenden.

Politievlogger Jan-Willem gaat de fout in… opnieuw

We leggen de nieuwe onderzoeksresultaten opnieuw voor aan de politie. Zij laten in een schriftelijke reactie weten dat de politie rekening houdt met de privacy van burgers. Ook geeft de politie aan dat er wel degelijk eindredactie plaatsvindt op de vlogs van Jan-Willem. “Door een vast team bij de Landelijke Eenheid worden zijn video’s beoordeeld en langs de richtlijnen gelegd.” Daarnaast zegt de politie wel degelijk rekening te houden met de gevolgen voor mensen of locaties bij het plaatsen van een video. “Helaas zijn fouten nooit 100 procent uit te sluiten”, aldus de politie, die verder niet op de onderzoeksresultaten en vragen van Pointer ingaat.

Ook vragen we de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) om een reactie. Zij zeggen: ‘De Autoriteit Persoonsgegevens begrijpt goed dat de politie aan een groot publiek duidelijk wil maken waar het politiewerk uit bestaat. Maar ook de politie moet zich daarbij gewoon aan de privacyregels houden.’

Daarnaast meldt de AP: ‘Onder de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) geldt dat er altijd een goede grondslag moet zijn om de beelden te maken. Vinden mensen dat de politie hun persoonsgegevens niet volgens de privacyregels heeft verwerkt? Dan kunnen ze daarover een klacht indienen bij de AP'

*Robert is niet de echte naam van de persoon die zich bij ons heeft gemeld. De echte naam is bekend bij de redactie.

De uitzending op NPO2 van 11 april is hieronder te bekijken.

Politievlogger
12 min 20 s

Politievlogger Jan-Willem gaat de fout in...opnieuw. Ondanks de instructies voor het gebruik van social media door politie zijn er toch personen herleidbaar in video's van de vlogger. En daarmee legt hij privégegevens van burgers op straat. Pointer deed onderzoek naar de herleidbaarheid van personen in video's van politievlogger Jan-Willem en daaruit blijkt dat de populaire agent opnieuw meerdere privacyregels overtreedt. Dat is opmerkelijk, want naar aanleiding van eerder onderzoek stelde de politie juist richtlijnen in voor verbetering van de social-mediaposts. Nu blijkt dat na de aanscherping van de regels in zeker 22 gevallen gegevens die herleidbaar zijn naar een persoon zichtbaar en hoorbaar zijn in video's van Jan-Willem. Social media is niet meer weg te denken bij de politie. Je ziet het vast weleens voorbijkomen: een opsporingsbericht via een Twitter- of Facebookbericht. Vaak met een oproep om bijvoorbeeld uit te kijken naar een vermiste persoon of verdachten van een roofkraak. Uit een inventarisatie van de website politie.nl blijkt dat er 2.367 wijkagenten een social-mediakanaal hebben.

Update: Grapperhaus in gesprek met korpschef politie

Naar aanleiding van onze berichtgeving over de privacyschendingen van politievlogger Jan-Willem, vroeg D66-Tweede Kamerlid Monica den Boer tijdens het Algemeen Overleg van 17 april opheldering aan minister Grapperhaus. ‘Politieblogs en -vlogs moeten geen digitale schandpaal worden. Bijzondere persoonsgegevens, zoals de stem van niet-verdachte personen, mogen niet op straat komen te liggen’, aldus Den Boer. Het is niet de eerste keer dat de D66-politicus vragen stelt over dit onderwerp.

Minister Grapperhaus zei in een antwoord dat hij inmiddels actie heeft ondernomen: ‘Ze [de richtlijnen, red.] wordt niet voor honderd procent nageleefd. Ik heb hierover met de korpschef gesproken. Ik heb met hem afgesproken dat hij daarover in ieder geval met betrokkenen in gesprek gaat om te kijken wat er verder aan maatregelen nodig is om te waarborgen dat politiemedewerkers bij het gebruik van social media de privacy afdoende kunnen waarborgen.’

Makers

Onderzoeksjournalist / verslaggever
Designer