Ontslagen als ambtenaar, zijn woning onteigend en afgevoerd naar een concentratiekamp. Enkel en alleen omdat David Simons Joods is. Na drie jaren in evenveel kampen keert hij na de Tweede Wereldoorlog terug in Nederland. Zijn baan en woning krijgt hij terug. Maar over de jaren dat Simons en zijn gezin in de kampen zitten, moet hij van de gemeente Den Haag wel achterstallige belasting betalen. In beroep gaan levert  niets op. Ruim zeventig jaar later is dat juridische proces de sleutel voor vertraagd eerherstel.

Dankzij de stukken uit die rechtszaak kan de gemeente Den Haag in 2018 vaststellen dat er sprake is geweest van onterechte heffingen. David Simons is inmiddels overleden, maar zijn schoondochter Marita Simons-Deen (1942) krijgt het betaalde bedrag – en daarmee het gelijk van David Simons – uitgekeerd. Inclusief proceskosten en inflatie: ruim 15 duizend euro.

Als Unbekanntes Kind – Simons-Deen wordt als kind zonder identificatiepapieren opgepakt en naar een weeshuis in kamp Westerbork overgebracht – is haar eigen verleden lange tijd een mysterie. Dat van haar schoonvader heeft ze grotendeels leren kennen dankzij de plotselinge compensatieregeling van Den Haag. Ze duikt in archieven, spreekt met onderzoekers en ontdekt het bewogen leven van haar schoonvader.

"Toen ik dat las, zat ik echt met rode oortjes. Ik was zo verbaasd dat ze hem dat geflikt hadden." Marita Simons-Deen hoopt dat het verhaal over de onterechte behandeling van haar schoonvader een herhaling van deze wrede geschiedenis voorkomt. "Hoe meer er naar buiten komt, hoe meer je hoopt dat het niet weer gebeurt."

oorlog2.png

Een broze man die zijn woorden weloverwogen kiest en met autoriteit spreekt. Innemend en gevat, maar anderzijds terughoudend. Opgeleid als jurist, en tijdens de oorlog ontslagen als medewerker bij de Vereniging voor Nederlandse Gemeenten (VNG). Omdat hij Joods is. David Simons overleeft tijdens Tweede Wereldoorlog de drie kampen Barneveld, Westerbork en Theresienstadt, en keert na de bevrijding terug in zijn geliefde Nederland.

Na de oorlog is hij buitengewoon hoogleraar staats- en administratief recht aan de Economische Hogeschool (Rotterdam), naamgever van de Commissie-Simons die de grondwetsherziening in 1983 voltooit, en onder zowel koningin Juliana als Beatrix regeringscommissaris. Simons trekt zijn eigen route in een leven getekend door de oorlog.

Dat blijkt ook uit zijn strijd tegen de gemeente Den Haag. Zijn woning aan de Johan van Oldenbarneveldtlaan 114 is tijdens de oorlog onteigend door de Duitse bezetter. Het enige dat doorverkoop aan een NSB’er voorkomt (en daarmee een registratie in de zogeheten Verkaufsbücher) is de bouw van de Atlantik­wall. Een deel van de kust wordt geëvacueerd om deze vijfduizend kilometer lange verdedigingslinie langs de kust van Noorwegen tot en met Frankrijk aan te leggen. Ook het gebied waar Simons woning staat. De verkoop gaat niet door; een lege woning wacht op zijn voormalige eigenaar.

oorlog3.png

Na terugkomst uit de kampen krijgt Simons een naheffing. Over de jaren 1943, 1944 en 1945 staat nog een bedrag voor de erfpachtcanon open: de huur voor de grond waar zijn woning op staat. De jurist gaat tegen die beslissing in beroep. Maar ondanks het feit dat Simons met zijn vrouw en kind in een concentratiekamp moesten overleven, vindt Den Haag dat hij de achterstallige belasting moet betalen. Hij heeft immers zijn woning weer teruggekregen. Simons verliest de zaak, betaalt de achterstallige belasting en de inmiddels lege staatskas wordt weer een beetje aangevuld.

Het is diezelfde gemeente Den Haag die ruim zeventig jaar later haar eigen fout uit het verleden probeert goed te maken. In navolging van Amsterdam (2015) onderzoekt de gemeente in 2018 of het onterecht naheffingen van Joodse Nederlanders heeft opgelegd. De gemeente komt tot de conclusie dat dit in ieder geval voor negen slachtoffers het geval is. De inmiddels op 23 april 1998 overleden David Simons trekt juridisch gezien aan het langste eind: hij is één van die negen mensen.

Den Haag keert in totaal 2,6 miljoen euro uit aan de Joodse gemeenschap, waarvan 55 duizend euro aan individuele claims. Vanaf begin 2018 konden Joodse Nederlanders zich melden bij de gemeente als zij meenden recht te hebben op een compensatieregeling. In het geval van David Simons ontdekt de gemeente in de processtukken dat eerherstel en compensatie op zijn plaats zijn, en spoort de erfgenaam Marita Simons-Deen op.

De brief komt geheel plotseling, zonder enige aankondiging of voorkennis. Haar schoonvader heeft nooit iets losgelaten over deze geschiedenis. "Men praatte niet over het oorlogsverleden", zegt Marita Simons-Deen. "Als ik niet die brieven van Den Haag had gehad, dan had ik hier nooit van geweten."

Simons-Deen ontvangt later dat jaar het geïnde bedrag voor erfpachtcanon en de proceskosten. Omgerekend naar hedendaagse valuta is dat ruim 15 duizend euro. Ze besteedt het bedrag aan de uitvoering van een operette in kamp Westerbork en sociale bijeenkomsten voor de Joodse gemeenschap.

"Ik vind dat het zakelijk en netjes is afgehandeld", reageert Simons-Deen op de vraag of zij tevreden is over de manier waarop Den Haag dit heeft aangepakt. Geen rancune, geen harde woorden over het verleden. Het is goed zo.

Sterker nog, het plotselinge eerherstel heeft het verleden van haar schoonvader blootgelegd. Tot voor kort nog een deel uit het leven van David Simons dat goed verborgen bleef. Het zet Simons-Deen ertoe om dieper in het leven van David te duiken.

"Als je eenmaal bezig bent, wat je dan allemaal tegenkomt. Het is ten hemel schreiend. Echt erg", zegt Simons-Deen. Het NIOD, Instituut voor oorlogs, holocaust- en genocidestudies, kondigt dit jaar aan dat een biografie over de hooggewaardeerde jurist en ambtenaar David Simons wordt geschreven.

Waarom zijn we uit Bergen-Belsen weggegaan? Als ik Duitser was, zou ik zeggen: 'Laat ze de tyfus krijgen'.

Marita Simons-Deen

Haar eigen geschiedenis is voor haarzelf ook tijdenlang onbekend gebleven. Marita Simons-Deen, geboren in 1942, is als kind verraden bij het gastgezin waar ze ondergedoken zat. Zonder identificatiepapieren wordt ze naar een weeshuis in kamp Westerbork gebracht: de zogeheten Gruppe Unbekannte Kinder. Ruim vijftig onbekende Joodse kinderen die van onschatbare waarde voor de nazi's zijn. Ze zijn ruilobject als het einde van de oorlog nadert en de Duitsers door krijgen dat ze aan de verliezende hand zijn.

Het is waarschijnlijk de reden dat ze nog leeft. "Ik vind het een wereldwonder dat ik er nog ben", zeker als je weet dat de Unbekannte Kinder ternauwernood uit kamp Bergen-Belsen zijn gehaald toen de tyfus daar uitbrak. Slechts één kind overleeft de treinreis niet. Simons-Deen is nog steeds verbaasd dat ze de dans is ontsprongen. "Hoe kon dat? En waarom zijn we uit Bergen-Belsen weggegaan? Als ik Duitser was, zou ik zeggen: 'Laat ze de tyfus krijgen'."

Nu ze terugdenkt aan het treinvervoer, komt ook de vergoeding van de NS ter sprake. "Nou ja, ik weet dat de NS ons heeft vervoerd naar de kampen. En ik weet ook dat wij dat zelf betaald hebben. Omdat we beroofd zijn, hè? Mijn schoonvader, die had dus toch wel humor, die noemde dat het reisbureau Hitler. Dus dat is wel mooi gevonden, vind je niet?"

Overlevenden van de kampen en nabestaanden van overledenen kunnen sinds augustus 2019 een verzoek indienen bij de Commissie Individuele Tegemoetkoming Slachtoffers WOII Transporten NS. Simons-Deen maakt de vergelijking met de compensatieregeling van de gemeente Den Haag. "De NS heeft vele malen meer geld gegeven aan belanghebbenden dan dit. Zo’n treinreisje, wat zou dat gekost hebben? Hooguit een gulden. En ik heb 15 duizend euro van de NS gekregen als oorlogsslachtoffer."

Hoe meer er naar buiten komt, hoe meer je hoopt dat het niet weer gebeurt.

Marita Simons-Deen

Het is Simons-Deen uiteraard niet om het geld te doen: daarvoor is het geleden leed te groot. "Maar het enige dat ze bij de geïnde gemeentelijke naheffingen doen, is teruggeven wat ze onterecht genomen hebben. Ik wil niet meer geld hebben of wat dan ook. Ik heb helemaal niet op dat geld gerekend. Ik heb het godzijdank niet nodig. Maar er zijn Joodse oorlogsslachtoffers die het wel degelijk nodig hebben. Iedereen denkt altijd dat Joden rijk zijn, maar dat klopt niet. Dat hangt er vanaf wat je hebt kunnen presteren in je leven. Voor die mensen is het heel fijn."

Het geld van Simons-Deen vloeit grotendeels terug naar de Joodse gemeenschap, naar sociale doelen en borrels waar over deze geschiedenis wordt gepraat. En vlak voordat de coronacrisis uitbrak, begon ze met het geven van gastlessen op scholen. Omdat haar verhaal te belangrijk is om niet verteld te worden.

Daarom zijn de compensatieregelingen in haar ogen - in welke vorm dan ook - een goede manier van eerherstel. "Ik denk, nu men eenmaal begonnen is met compensatieregelingen, dat dit overal moet gebeuren. En dan gaat het eigenlijk niet eens alleen over de mensen die financieel benadeeld zijn. Hoe meer er naar buiten komt, hoe meer je hoopt dat het niet weer gebeurt."

Met dank aan het Nationaal Archief.

Makers