Sinds 2014 kunnen zorginstellingen een verzoek indienen bij de rechter om ouders te ontslaan uit het bewind of mentorschap van hun meerderjarige kind. Wij spreken ouders die dit meemaakten en zich buitenspel gezet voelen door de zorginstelling. Maar volgens kantonrechter Paul Rouwen gaan zorginstellingen hier niet over. ‘Uiteindelijk is het de rechter die hierover beslist.’

Voor ons onderzoek Onder bewind in de zorg komen we uit bij de rechterlijke macht. Als iemand onder bewind of mentorschap komt, gaat dat namelijk altijd via de rechter. Dus ook als het gaat om het ontslag van een mentor of bewindvoerder. Hoe kijken rechters aan tegen dit soort situaties? We vragen het kantonrechter Paul Rouwen.

Wij zien dat er in de wet staat dat er gewichtige redenen moeten zijn om een bewindvoerder of mentor te ontslaan. Wat zijn dat voor redenen?
‘Dat kan van alles zijn. Het is een heel abstract begrip wat de wetgever daar heeft gebruikt. In de praktijk kunnen er allerlei belangrijke redenen zijn om zo’n beslissing te nemen om een bewindvoerder te ontslaan.’

Wij komen situaties tegen waarin een instelling zegt: wij hebben een vertrouwensbreuk met de ouders en dat is in het nadeel van het kind. In het belang van het kind moeten dan vervolgens die ouders ontheven worden uit het bewind of mentorschap.
‘Ja, dat kan. In mijn praktijk komt dat niet veel voor, moet ik eerlijk zeggen. Maar als het zich voordoet, dan plan ik een zitting en dan ga ik met de mensen aan de praat. Daar zit iedereen bij: de instelling, de ouders en het kind.’

En wat probeert u dan te achterhalen?
‘Eerst: wat is er aan de hand? En hoe zorgt dat ervoor dat het kind in de instelling daaronder lijdt? Het kind is ons richtpunt. Het kan best zijn dat ouders het met een zorginstelling heel moeilijk hebben, maar dat gaat ons niet zoveel aan. Pas als degene die in de instelling zit eronder lijdt, dan heeft een rechter een rol om een beslissing te nemen. En dat is dus heel verschillend. Er kan vanalles spelen’.

Het kan ook zijn dat dat conflict is ontstaan doordat die ouders kritisch zijn op de instelling. Dan kan dat uit de hand lopen, en vervolgens zegt de instelling: nu is er een conflict ontstaan. Terwijl dat conflict misschien wel oorspronkelijk bij de instelling ligt.
‘Dat kan. En dat moet je dus uit zien te vinden. Wat is het achterliggende probleem? Als dat tussen ouders en instelling ligt, dan is dat natuurlijk wel lastig op te lossen. Als kantonrechter kun je alleen maar een beslissing nemen over het verzoek dat er ligt. De beslissing kan zijn: dat verzoek is geen oplossing voor het probleem, dus daar ga ik niet in mee. Maar dan stuur je mensen wel naar huis zonder het probleem te hebben opgelost. Iedereen blijft ontevreden. Ouders blijven in hun rol, maar het probleem blijft ook aanwezig. Als je tijd hebt als kantonrechter en het ligt in je macht, dan kun je natuurlijk proberen om dat achterliggende probleem op te lossen.’

Heeft u dat weleens gedaan?
‘Je kunt als rechter bedenken: dat samenwerkingsprobleem gaat echt ten koste van het welzijn van die zoon of dochter. Daar kun je niet in een halfuurtje precies de vinger op leggen, maar je kunt wel aangeven: dit moet eigenlijk niet zo verder. Wat als we nou eens een time-out creëren in de vorm van een tijdelijke externe bewindvoerder? Een goede bewindvoerder die zich ook goed verstaat met de ouders, want die blijven hoe dan ook altijd betrokken. Ook al staan er drie bewindvoerders en curatoren omheen te springen; ouders blijven betrokken bij hun kind. Na een jaar zien we elkaar weer, en dan gaan we evalueren. Dan hoort de rechter hoe het loopt en dan kijken we of dit een oplossing is voor het achterliggende probleem. Dat kun je proberen.’

U zegt: die ouders blijven altijd betrokken. Maar wij horen verhalen dat dat niet zo is. Ouders die aangeven: ‘Wij zijn niet alleen geen bewindvoerder en mentor meer, we zijn eigenlijk geen ouders meer.’ Ze mogen bijvoorbeeld niet zomaar een afspraak maken met hun kind en ze mogen niet meer bij overleggen zijn over de behandeling van hun kind.
‘Een goede bewindvoerder en een goede mentor zegt dan: ‘Komende dinsdag hebben we een behandelingsgesprek over uw kind. En aan de orde is dit en dat en dat. Wat vindt u dat er moet gebeuren?’ Zo zou het moeten gaan wat mij betreft. Als dat niet lukt, en mensen staan lijnrecht tegenover elkaar, dan gaat dat wellicht niet werken. Dan zitten die ouders inderdaad even op een zijspoor. Maar niks is voor de eeuwigheid, dus als het niet goed loopt, verzoek ik de ouders om mij een brief te sturen. Niet heel erg formeel, maar met een korte uitleg wat de ellende is. Dan hebben we weer een gesprek en dan gaan we kijken of het beter kan.’

Wij zien dat het verzoek van de instelling om het bewind of mentorschap bij de ouders weg te halen meestal gevolgd wordt door rechtbanken. Waarom is dat?
‘Als ik naar mijn eigen praktijk kijk, dan herken ik dat niet. Sterker nog, de wetgever zegt tegen ons: in dit soort gevallen gaat familie voor. Eerst moeten we dus kijken naar ouders, broers, zussen en andere familie en als het echt niet kan, dan pas naar een professional. Dus het zou eerder andersom zijn. Maar misschien hebben we hier te maken met uitzonderlijke akelige problemen, waarin geen andere verstandige keuze te maken is dan die professionele bewindvoerder benoemen. Er zijn geen landelijke afspraken over hoe we dit in principe aanpakken. Het komt niet vaak voor voor zover ik weet, en het is altijd maatwerk. Dit zijn lastige beslissingen, dus daar past geen beleid op.’

Wij zien ook dat de instelling zelf meestal een bewindvoerder of mentor naar voren schuift als alternatief. Wat vindt u daarvan?
‘Dat vind ik prima. Dat gebeurt altijd. Anders moet ik vragen bij ons op de administratie: hebben we nog een geschikte mentor of bewindvoerder? En dan moet er ook nog een klik zijn met de cliënt, zeker als het om mentorschap gaat. Instellingen hebben daar meer zicht op. En ik ga er toch wel vanuit dat de instelling goed wil voor de cliënt. Als het resultaat is dat de betrokkene opbloeit, een goede ontwikkeling doormaakt, dan ben ik blij. Het belang van de betrokkene staat centraal.’

Hoe kunt u dat controleren?
‘Omdat ik dus in contact moet blijven met die ouders. En elk jaar krijgen wij een rapportje van de mentor hoe het gaat. En als wij denken dat het nodig is, maken we op de zitting al een afspraak voor het volgende jaar. Dus je houdt de vinger aan de pols of de beslissing die je genomen hebt op zitting, ook daadwerkelijk de oplossing is.’

Wij horen verhalen van ouders die kritisch zijn en dat instellingen dan zeggen: ‘Als u zo kritisch blijft doen dan dienen we een verzoek in om u uit het mentorschap te ontheffen.’ Ze zouden het gebruiken als een soort machtsmiddel.
‘Ze hebben geen macht. Rechters gaan over de beslissing tot opvolging mentor of bewindvoerder. Niet zij. En dat doe ik pas na goed beraad. Dus ze kunnen aanvoeren en verzoeken wat ze willen, maar ik ga erover dus zij hebben geen macht. Zeker niet omdat je ziet dat ouders zo belangrijk zijn in zo’n situatie. Niet alleen voor de wet; iedereen snapt dat ouders belangrijk zijn in de zorg voor een kind. Die hebben een uitdrukkelijke rol, maar wel ten goede van het kind. En als dan blijkt dat het even verstandiger is om iemand anders te benoemen for the time being – om te kijken of dat achterliggende probleem kan worden opgelost – dan beslist de rechter dat.’

Deze publicatie is tot stand gekomen met steun van het Fonds Bijzondere Journalistieke Projecten. (www.fondsbjp.nl)

Meer weten? Abonneer je hier op onze nieuwsbrief. Dan sturen we je elke 2 weken de nieuwste artikelen.

Onder bewind in de zorg

Onderzoeksplatform Investico, De Monitor en Dagblad Trouw duiken samen in de rol van bewindvoerders en curatoren voor mensen in zorginstellingen. Hoe hebben we het in Nederland geregeld? Worden kwetsbare mensen voldoende beschermd? Handelen mentoren en curatoren in hun belang? En wat betekent het als je familielid onder mentorschap of bewind staat?

Makers