9 van de 11 overige provincies reageren op onze vragenlijst, 2 geven aan dat er bij hen in de provincie in de afgelopen jaren geen gemeentelijke herindelingen hebben plaatsgevonden en vullen de vragenlijst dus niet in.
Het merendeel van de fusies kwam van ‘onderop’ in de afgelopen vijf jaar (dus vanuit de wens van de gemeenten/inwoners) zo stellen de provincies. In een enkel geval grepen zij in. Bijvoorbeeld omdat er een ‘impasse’ was ontstaan over de herindeling of omdat er zorgen waren over de ‘bestuurskracht’ van de gemeente.
Af en toe gaan fusies wel gepaard met de nodige onrust en emoties onder burgers, zo blijkt uit de antwoorden. “De tegenstanders van fusie konden hun bezwaren soms zeer indringend verwoorden. Maar slechts bij een klein deel van de bevolking was er sprake van hooglopende emoties.”
De decentralisatie – waarbij het Rijk verschillende taken (Jeugdzorg, WMO) overhevelde naar gemeenten – is volgens vrijwel alle provincies aanleiding voor fusies of samenwerkingen tussen gemeenten. Of zoals één van hen schrijft: “Dit is onmiskenbaar aanleiding geweest voor gemeentelijke opschaling.” Om bestuurlijke taken beter uit te voeren, zoeken gemeenten de samenwerking of gaan over tot een gemeentelijke herindeling, zo zien de provincies.
Louter om financiën fuseren vinden veel provincies – net als gedeputeerde Gräper – ook geen goed idee. Maar dat gemeenten te maken hebben met een tekort aan geld door de complexere taken zien zij wel. “Een fusie lost dat probleem niet direct op”, stelt één van hen. Een ander: “Zonder structureel extra geld en beleidsruimte is het voor gemeenten moeilijk om deze complexe taken goed uit te voeren.” Verschillende provincies geven daarom ook aan bij het Rijk om extra geld te pleiten voor gemeenten.