Volgens de BoerBurgerBeweging Zuid-Holland wordt de provincie steeds verder volgebouwd met woningen en bedrijventerreinen. Overheden zouden moedwillig boeren uitkopen of onteigenen voor hun grond. En ja, de hoeveelheid agrarische grond is inderdaad afgenomen, maar meestal kiezen boeren er zelf voor om te vertrekken. De stelling is daarom overtrokken.
Dat blijkt uit onderzoek van het AD, Nieuwscheckers en Pointer.
Bron van de bewering
“Nagenoeg 25% van de oppervlakte van de provincie Zuid-Holland is bebouwd en meestal is dit ten koste gegaan van agrarisch gebied”, aldus de BoerBurgerBeweging (BBB) Zuid-Holland in haar partijprogramma voor de Provinciale Statenverkiezingen. Navraag bij de partij leert dat er volgens BBB sprake is van ‘bedreiging’ door zowel uitkopen als door onteigenen van boeren. Gemeenten en provincie zouden er dus bewust op inzetten om de grond van boeren over te nemen.
De feiten
De uitspraak van BBB valt in drie stukken uiteen: 1) 25% van de grond in Zuid-Holland is bebouwd, 2) die bebouwing vindt plaats op grond die voorheen agrarisch was, en 3) eigenaars van die agrarische grond worden moedwillig verdreven.
Het eerste deel van de bewering is makkelijk te controleren: "Nagenoeg 25% van de oppervlakte van de provincie Zuid-Holland is bebouwd". Volgens de meest recente cijfers van het CBS was in 2015 23,4% van Zuid-Holland bebouwd, terwijl dit in 1996 nog 20,4% was. Dit percentage neemt jaar over jaar toe, dus een kwart bebouwde grond is waar.
Dan deel 2: in hoeverre is de bebouwing ook daadwerkelijk geplaatst op grond die voorheen als agrarische gebied werd aangemerkt? Kennis Zuid-Holland (een onderzoeksinitiatief van de provincie) keek in januari 2022 naar de verschuivingen in ruimtegebruik in Zuid-Holland. Hieruit blijkt dat tussen 1970 en 2020 agrarische gebied is afgenomen van 64% naar 34%. De helft van de grond die hierbij vrijkwam, is vervolgens bebouwd met woningen, bedrijven, infrastructuur en voorzieningen. Hierdoor is het bebouwde gebied in die periode verdubbeld. Van de andere helft grond die vrijkwam, ging de meeste naar natuur- en recreatiegebieden.
Wat ons brengt bij deel 3 van de stelling: de provincie ‘bedreigt’ boeren in hun zoektocht naar bouwgrond, bijvoorbeeld door die boeren uit te kopen of hen te onteigenen. Ja, er vindt onteigening plaats. Tussen 1995 en 2021 gebeurde dit in Nederland bij 3008 hectare, bleek in 2022 uit onderzoek van het Kadaster. De grond was vooral nodig voor de aanleg van infrastructuur en woningbouw. Zuid-Holland was koploper, met 694 hectare onteigende grond.
"694 hectare klinkt misschien veel, maar in 2020 was het oppervlak agrarische grond in Zuid-Holland zo’n 120 duizend hectare", relativeert Willem Korthals Altes, hoogleraar grondbeleid aan de TU Delft. "694 hectare komt neer op ongeveer een half procent daarvan. Bovendien was niet alle onteigende grond agrarisch."
Volgens Korthals Altes verdwijnt er veel meer agrarische grond omdat boeren daar vrijwillig afstand van doen, bijvoorbeeld als ze stoppen met hun bedrijf. "Houd in het achterhoofd dat elke 20 à 30 jaar het aantal boeren gehalveerd wordt, nog los van de stikstofcrisis. Het afnemen van het aantal boeren is vooral te wijten aan schaalvergroting binnen de agrarische sector."
Oordeel
Op basis van het onderzoek kun je inderdaad concluderen dat veel agrarische grond vanaf 1970 is verdwenen en dat daar bebouwde gebieden voor terug zijn gekomen. Maar dat bebouwing de agrarische gebieden ‘bedreigt’ door boeren te onteigenen en uit te kopen is te sterk uitgedrukt. In verreweg de meeste gevallen hebben boeren vrijwillig afstand gedaan van hun grond