De aanslag op het ministerie van Sociale Zaken in 1993 door de links-extremistische actiegroep RaRa had voorkomen kunnen worden. Zogenoemde ‘scannerfreaks’, die de verbindingen van de Binnenlandse Veiligheidsdienst(BVD) konden afluisteren, gooiden roet in het eten en de BVD moest de observatie van RaRa stoppen. Zo blijkt uit aflevering zes van de podcastserie “Dossier AIVD”.
Met een enorme knal vloog op 1 juli 1993 zes meter muur uit de gevel van het toenmalige ministerie van Sociale Zaken. Nog diezelfde nacht werd de aanslag geclaimd door Revolutionaire Anti-Racistische Actie (RaRa). De aanslag was gericht tegen de Dienst Inspectie Arbeidsverhoudingen (DIA), die volgens RaRa ‘jacht’ maakte op illegale arbeidsmigranten. “Met deze actie hebben wij een grens willen trekken en deze mensenjagers voor een moment willen laten voelen hoe het is om opgejaagd te worden. Ze laten merken hoe het is doelwit te zijn, hoe het is gebrandmerkt te worden”, schreef RaRa. Ondanks de grote schade aan het gebouw raakte niemand gewond bij de aanslag.
De aanslag kwam voor de BVD niet als een verrassing. Na eerdere aanslagen op het huis van toenmalig staatssecretaris Kosto en het ministerie van Binnenlandse Zaken werd alles uit de kast getrokken. Toenmalig hoofd Arthur Docters van Leeuwen maakte er een halszaak van. De dienst ging opnieuw met een veel groter team aan de slag, vertelt Berrie Hanselman. Hanselman werkte ruim 40 jaar bij de BVD/AIVD en deed onderzoek naar links-extremisme.
Potentiële verdachten stonden onder observatie, wat in die tijd nog één van de belangrijkste methoden was om hun bewegingen te volgen. “Als er een aanslag wordt voorbereid, krijg je eerst voorverkenning, en RaRa zat al in het stadium van voorverkenning”, aldus Hanselman. “Je zag dat er ’s nachts bewegingen waren naar mogelijke objecten, we konden alleen nog niet het uiteindelijke doel vaststellen, maar er waren bepaalde plekken waar ze ’s nachts langsreden”
Scannerfreaks
Toch kon de BVD de aanslag niet voorkomen. Het observatieteam van de BVD liep in het zicht van een groep scannerfreaks, die in die periode ook bekend stond als het Contra Observatieteam. De scannerfreaks luisterden met hun ontvangers naar verschillende frequenties van politie en BVD.
Marc Simons, conservator van het Eindhovens Cryptomuseum, heeft één van hen weleens uitgebreid gesproken. “Het was een groep die behoorlijk gespecialiseerd was”. Speciale politieteams en de BVD gebruikten in die periode spraakversluiering, maar, aldus Simons, de contra-observanten konden dat door oefening vaak toch verstaan.
Gefaciliteerd door criminelen
De groep werd ook gefaciliteerd door criminelen, die natuurlijk gebaat waren bij informatie over de opsporing. “Zo konden ze apparatuur aanschaffen en breidden hun diensten zich uit, ze kraakten bijvoorbeeld de ATF1-telefoons (autotelefoons, red.) en ze konden opgenomen versluierde berichten ontcijferen”. Uiteindelijk ging het zo ver dat ze echt een groot probleem vormden. Ze stonden klaar op veel plekken om de politie en BVD vroegtijdig te ontdekken, identificeerden safe-houses en als klap op de vuurpijl plaatsten ze zelfs zendertjes onder de volgauto’s van politie en BVD.
De BVD had er uitermate veel last van, zo blijkt ook uit interne documenten. Al in 1990 werd in het maandbericht van de dienst de noodklok geluid. "Door het verrichten van kruispeilingen op het radioverkeer van politieobservatieteams en van de BVD-volgploeg slagen zij er regelmatig in de actielocaties van deze teams te vinden”. Ook wordt vermeld dat “stelselmatig gegevens omtrent observatieteams en de BVD worden verzameld, het gaat hierbij om gegevens over voertuigen, kentekens, antennes, panden en signalementen".
Een lijst met frequenties
Op een gegeven moment liep het zo erg uit de hand dat de BVD zijn observatieteam, dat op dat moment vol achter RaRa aanzat, moest terugtrekken. “Op een gegeven moment is een lijst aangetroffen met frequenties van zowel de BVD als de politie, adressen van safe-houses van de BVD en opstapplekken van volgploegen”, vertelt Berrie Hanselman. De dienstleiding besloot onmiddellijk om de volgploegen terug te trekken. “En dat heeft ons de das omgedaan, we hadden ze anders vooraf kunnen arresteren”, aldus Hanselman. In dat geval had de BVD de informatie doorgegeven aan de politie, die in overleg met het Openbaar Ministerie had kunnen handelen. Maar zover kwam het dus niet. Intern hebben juristen van de dienst nog wel bekeken of er voldoende bewijs lag om de verdachten veroordeelt te kunnen krijgen, maar die kans werd klein ingeschat.