Buurten die last hebben van ratten, hebben vaak ook last van mensen die voedsel laten slingeren. In de volksmond ook wel ‘strooiers’ genoemd. Wat zorgt ervoor dat mensen de bami over het balkon gooien, vuilnis naast de container zetten of ’s nachts de zwerfkatten eten gaan geven? Hoe kan het dat ze zich daarbij niet realiseren dat dit ook ratten of ander ongedierte aantrekt? We vragen het gedragswetenschapper Bert Pol.
‘Als een buurt al vies is, dan laten mensen ook eerder zelf spullen slingeren,’ vertelt Pol. Hij is door de gemeente Den Haag ingehuurd om de problemen die de stad heeft met ratten te verkleinen. ‘Staat er al een afvalzak naast een container, dan zet je die er zelf ook iets gemakkelijker naast. Omdat je denkt dat de container vol zit of omdat er toch al een zak staat.’
Het is volgens Pol dan ook echt van belang dat gemeentes die te maken hebben met voedseldumpers ervoor zorgen dat ze wijken zo goed mogelijk schoonhouden. En dat ze uitzoeken waarom die zakken bijvoorbeeld niet in de container gegooid worden. Pol: ‘Zo kwamen wij er ook achter dat sommige mensen zo’n container een vies apparaat vinden en niet willen aanraken. Of dat kinderen de afvalzak er naast zetten omdat ze niet bij het bedieningspaneel kunnen.’
Moerwijk
In de Haagse wijk Moerwijk hebben inwoners veel last van ratten zo beschreven we al eerder in het onderzoek Plaagdieren.
Ook in deze wijk hebben ze te maken met bewoners die voedsel bewust of onbewust laten slingeren. ‘De bami gaat hier gewoon over het balkon,‘ hoorden we de afgelopen weken regelmatig van verschillende bewoners in de wijk. ‘Laatst liep er nog een rat over mijn voet. We hebben ze hier echt in alle soorten en maten, ik vind het gewoon vies,’ vertelde één van de Moerwijkers op een recente bewonersbijeenkomst waar het rattenprobleem werd besproken. ‘De straat ligt vaak bezaaid met vuilnis, omdat mensen hun afval gewoon van het balkon gooien en dan gaat zo’n zak natuurlijk open,’ vervolgde ze.
Grote mond
Het aanspreken van andere bewoners op hun gedrag vindt niet iedereen even gemakkelijk zo blijkt. Een andere Moerwijker vertelt dat zij dat tegenwoordig niet meer doet: ‘Je krijgt al gauw een grote mond: ‘Waar bemoei je je mee?’ Ja, dan laat je het de volgende keer wel uit je hoofd.’ Pol snapt wel dat het lastig is om buurtgenoten aan te spreken op hun gedrag: ‘Voor je het weet heb je een klap te pakken, je weet niet altijd met wie je te maken hebt. In Den Haag hebben we daarom nu ingezet op afvalcoaches. Mensen vanuit de gemeente die bewoners kunnen aanspreken op hun gedrag.’
Boetes en handhaving
‘Dat moet wel in eerste instantie op een subtiele manier gebeuren,’ vindt hij. ‘Jarenlang gedrag verander je niet zomaar. Zeker niet als er een conflict is tussen je geloof en het schoonhouden van de wijk.’ Pol doelt op het feit dat mensen met een islamitische achtergrond geen eten mogen weggooien en wat ‘over’ is moeten teruggeven aan de natuur. ‘Dan moet je echt zorgen dat een hele gemeenschap zich hier bewust van wordt. En je moet een oplossing verzinnen die werkt, zoals broodbakken neerzetten in die wijken waar dat speelt. Dan kunnen mensen daar hun brood in achterlaten zonder dat er een conflict ontstaat met hun geloofsovertuiging. Het brood wordt namelijk verwerkt tot groene energie.’
Toch vindt hij het wel goed dat de gemeente Den Haag boetes heeft gezet op het strooien van voedsel en daar door middel van borden ook op wijst. Het voeren van de eendjes of het dumpen van brood kost je in de Hofstad 95 euro. Pol: ‘Boetes werken als een goede stok achter de deur om gedrag te veranderen. Er moet dan ook wel een redelijke pakkans zijn, anders heeft het geen zin. Maar als je weet dat het je uiteindelijk geld gaat kosten als je doorgaat met het ongewenste gedrag, dan geeft dat toch een extra motivatie om het gedrag sneller aan te passen.’
Overleven
Naast rommel die rommel aantrekt en aangeleerd gedrag, speelt er volgens Pol in sommige buurten nog iets anders. En dat zijn zaken die een lange adem en een brede aanpak vereisen. ‘Je ziet in deze wijken ook veel sociale problematiek, zoals eenzaamheid of een GGZ-achtergrond. Sommige mensen zijn echt bezig om te overleven en dan is het voorkomen van ratten niet het eerste waar ze zich mee bezighouden.’ Eerst moeten dan andere problemen worden aangepakt om ervoor te zorgen dat de eenzame buurvrouw niet meer midden in de nacht naar buiten gaat om de zwerfkatjes te voeren. ‘Je kan tegen zo iemand niet alleen maar zeggen: ‘Dat moet je niet meer doen.’ Je moet er dan ook echt iets tegenoverstellen wat die eenzaamheid wegneemt. En dat kost tijd.’