‘Ik zit momenteel op een recreatiepark in Zeist. Onder de lokale bevolking beter bekend als de ‘Polencamping’. En daar is het op zijn zachts gezegd niet fijn. Bijna elke nacht is er herrie. Polen die 's ochtends vroeg met halve liters bier voorbij komen lopen, terwijl ik zelf een slok van mijn koffie neem. Ik ben al meerdere keren aan wezen kloppen, maar dat helpt niet,’ aldus een anonieme tipgever die ons mailt.
Het is een bekend geluid: mensen die zich zorgen maken over arbeidsmigranten in hun omgeving. Ze zouden veel overlast veroorzaken. Wij vragen ons af: hoe groot zijn die zorgen en zijn ze terecht?
Teveel mensen in één huis
Naar schatting werken er zo’n 500.000 tot 750.000 arbeidsmigranten in Nederland. Onlangs werd becijferd dat we tussen de 120.000 en 150.000 verblijfsplekken tekort komen om deze groep te huisvesten. Dit komt voor een deel omdat in gemeenten verzet is tegen (grootschalige) huisvesting van arbeidsmigranten.
En dat is een groot probleem volgens Wim Reedijk van Expertisecentrum Flexwonen: ‘Juist doordat er geen oplossingen zijn voor dit probleem, gebeurt het dat er teveel mensen in één huis terecht komen. Bijvoorbeeld in het centrum van een stad of dorp. Dan zie je wel eens dat er acht jonge mannen in een eengezinswoning geplaatst worden. Soms doen werkgevers dat bewust om geld te verdienen, maar andere werkgevers willen het wel netjes doen, maar lukt het niet. Er is simpelweg te weinig plek voor arbeidsmigranten.’
We willen wel goedkoop werk, maar ze liever niet huisvesten
Jaarlijks zouden er 50.000 extra arbeidsmigranten nodig zijn in Nederland. Om hen te huisvesten zijn jaarlijks ongeveer net zoveel huizen nodig als voor alle inwoners van een middelgrote plaats als Zeist of Doetinchem. Met name in Zuid-Holland en Noord-Brabant zitten werkgevers te springen om mensen die willen werken. En die moeten wel ergens wonen.
Maar in veel gemeenten verloopt het proces van huisvesten moeizaam. Gemeenten willen wel een oplossing bedenken, ze vinden het belangrijk dat bedrijven in hun regio aan werknemers kunnen komen, maar tegelijk is er veel weerstand vanuit de bevolking. ‘De angst voor wat er zou kunnen gebeuren is groter dan wat er feitelijk gebeurt,’ vertelt Reedijk. ‘Uit politiecijfers blijkt niets van extra overlast of criminaliteit. Er kan natuurlijk lokaal wel overlast zijn. Mensen kunnen zich ongemakkelijk voelen. Je krijgt een paar honderd mensen in je dorp die je daarvoor niet had, die je taal niet spreken. Dat geeft een ongemakkelijk gevoel. Maar echt hard bewijs van grote overlast is er niet.’
‘Geen overlast meer op vakantieparken en in huurhuizen in de stad’
Om het probleem op te lossen proberen verschillende partijen grootschalige huisvesting in de buurt van bedrijven te creëren. Hierdoor hoeven arbeidsmigranten niet meer in het dorp te verblijven, of op vakantieparken. Volgens Reedijk een goede oplossing: ‘Als je slim zou zijn, zou je wat grotere logiesvoorzieningen plaatsen waar heel veel mensen zitten. Dan kun je de arbeidsmigranten die maar kort in Nederland blijven daar huisvesten. En vanuit daar vinden ze wel hun weg naar andere woonvormen als ze besluiten langer in Nederland te blijven. En dan ben je overlast kwijt op vakantieparken en in huurhuizen in de stad.’
Gemeenten die ondanks de bezorgdheid van burgers toch durven die huisvesting te realiseren, zijn schaars. ‘Dat is een politiek lastig vraagstuk. Er zijn een hoop wethouders die wegkijken. Maar er zijn ook gemeenten die het heel erg goed doen. In Katwijk staat bijvoorbeeld een nieuw complex op een bedrijventerrein. Eerst waren er vanuit de omgeving en bedrijven allerlei bezwaren. Inmiddels zegt iedereen daar: dit is een mooi concept. Een goede oplossing. Waar de gemeente wel zijn nek uitsteekt, wordt het probleem opgelost,’ aldus Reedijk.