We krijgen bezorgde berichten van mensen die boven kleine gasvelden wonen, onder meer in Utrecht en Overijssel. Zij vrezen een herhaling van de schade-ellende in Groningen. We willen meer weten over die kleine velden. Kunnen we ze vergelijken met het Groningenveld? En in hoeverre hebben we ze nodig?
Voor ons onderzoek naar de gaswinning in kleine velden spitten we in de Nederlandse gaswinningscijfers. Wat onder de grond gebeurt, is altijd met onzekerheid omgeven, maar onderzoeken en deskundigen bieden wel wat antwoorden op onze vragen. Te beginnen met: hoe klein zijn die zogeheten ‘kleine velden’ nou eigenlijk?
Groningenveld ongeveer 40 keer zo groot als het eerstvolgende veld
Dat valt eigenlijk wel mee. Hoe weten we dat? We pakken de olie- en gasdatabase van TNO erbij en het jaarverslag Delfstoffen. Daaruit blijkt dat er nu in totaal 216 kleine velden in productie zijn, waarvan 87 op land en 129 op zee. We richten ons op de velden op land en zien dan dat het Groningengasveld maar veertig keer groter is dan het eerste kleine gasveld dat er op volgt.
De gemiddelde grootte van de 87 ‘kleine’ velden, de lijst is hier te vinden, is 5 miljard m3*. Er zijn dus behoorlijk grote ‘kleine’ velden en echt hele kleine ‘kleine’ velden. Het is maar de vraag of de risico's op bodemdaling of aardbevingen bij al die velden vergelijkbaar zijn. Ruim eenderde van de door gaswinning veroorzaakte aardbevingen, buiten het Groningenveld, is volgens de NAM bijvoorbeeld te relateren aan het Annerveenveld.
Moeten de kleine velden Groningen compenseren?
De gaskraan in Groningen gaat dicht. Wordt dat opgevangen door de productie in de kleine velden op te schroeven? Nee, zegt TNO, dat is niet het geval. Ze onderbouwen dat met de staafdiagram hieronder die laat zien hoeveel gas van de totale Nederlandse aardgasproductie waar vandaan komt. Ook het aandeel van kleine velden wordt daarin kleiner. Dus overall is er geen toename van productie uit kleine velden. Maar: in ieder afzonderlijk klein veld kan dat natuurlijk wel zo zijn.
Hoe komt het dan dat omwonenden van ‘kleine’ velden denken dat de kleine velden Groningen opvangen en zich daar zorgen over maken? Een verklaring, zo schrijft TNO, kan de toegenomen informatievoorziening zijn. De Tweede Kamer en de minister van Economische Zaken en Klimaat hebben namelijk aangedrongen op meer transparantie en betere informatievoorziening voor burgers. Volgens TNO zou dit het (onbedoelde) effect kunnen hebben dat hierdoor de zorgen juist zijn toegenomen. Sinds de nieuwe Mijnbouwwet uit 2017 moet er bij gaswinning meer aandacht zijn voor veiligheid, natuur en milieu. Lokale overheden kunnen zelfs adviseren op een winningsplan, en ook burgers kunnen een zienswijze indienen. Hierdoor is er gewoon meer bewustwording gekomen bij burgers die boven een klein gasveld wonen en dat alleen al kan leiden tot zorg, meent TNO.
Kleine velden: productie gaat gewoon door
De productie van het Groningengasveld stopt in 2022 en de NAM besloot onlangs om ook de stekker te trekken uit het grootste kleine gasveld, bij Annerveen. Zou de winning uit andere ‘kleine’ velden ook eerder kunnen stoppen?
Nee, schrijft de minister aan het parlement in zijn ‘kleine velden’-brief uit 2018: die gaat gewoon door. “Ik kies,” schrijft Wiebes daarin aan de Tweede Kamerleden, “voor de kleine velden voor een gestage afbouw, waarbij gas wordt gewonnen zolang en in zoverre gas nog nodig is, en alleen waar dit veilig kan.” Zolang we met zijn allen nog afhankelijk zijn van gas voor energie, blijft gaswinning of import van aardgas noodzakelijk, laat de minister weten. En: “In deze afbouwfase heeft voor het kabinet gaswinning uit de kleine velden, waar dit veilig en verantwoord kan, de voorkeur boven gasimport: gaswinning uit kleine velden heeft klimaatvoordelen en is beter voor de economie en de energieleveringszekerheid.”
We zijn al een halve eeuw afhankelijk van aardgas en dat blijven we nog tot zeker 2050 volgens deskundigen. Sinds 1976 is ons aardgasverbruik eigenlijk vrij stabiel en gebruiken we om en nabij veertig miljard m3 per jaar, zien we in deze grafiek van TNO en het CBS uit 2014.
Verder zien we in deze cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) dat in 2019 44 procent van ons totale energieverbruik uit aardgas bestond. Het jaar daarvoor was het nog 41 procent. We zijn dus eerder méér dan minder gas gaan gebruiken, en dat komt dan weer doordat het gebruik van steenkool wel minder wordt.
Kleine velden: nog steeds goed voor meer dan kwart van ons gas
En waar komt al dat gas dat we gebruiken dan vandaan? Dat is niet zomaar te vinden in de grafieken, omdat Nederland niet alleen een producent van aardgas is, maar ook een belangrijke transporteur. Er vloeit gas uit Noorwegen, Rusland, Amerika en Nederland door onze gasleidingen. “Die moleculen zijn niet genummerd. Dat maakt het moeilijk te herleiden van welk gas jouw pitje nou precies brandt,” legt Martien Visser, lector Energiesystemen bij de Hanzehogeschool Groningen, ons uit. Naast lector is Visser ook manager corporate affairs bij Gasunie, de beheerder van ons gasnetwerk, dus hij heeft goed zicht op wat er door onze gasleidingen stroomt.
In 2000, zie het figuur hieronder, kwam volgens Visser maar liefst 57 procent van de 86 miljard m3 gas die door onze leidingen stroomde uit onze eigen kleine gasvelden op land (22 procent) en op zee (35 procent). Een kwart ervan kwam uit Groningen en een vijfde uit Noorwegen. We gebruiken daarvan zelf maar zo’n veertig miljard m3 gas per jaar; de rest ging via onze ‘gasrotonde’ naar het buitenland.
Nu, twintig jaar later, zo rekent Visser voor ons uit, ziet het plaatje er heel anders uit (zie hieronder). Nog maar 11 procent van het gas in Nederland komt uit Groningen, vijf procent van de kleine velden op land en 21 procent van zee. België, Engeland en Duitsland/Rusland zijn er als nieuwe leveranciers van aardgas bijgekomen. En we krijgen ook Liquified Natural Gas (LNG) binnen dat per vrachtschip onze kant op komt.
”Wat je zelf niet produceert, moet je importeren", licht Visser toe. “Uiteindelijk is er meer klimaatbelasting door het transport. En we worden er armer van, want we moeten ervoor betalen.” 2018 was het eerste jaar dat we meer aardgas importeerden dan exporteerden en die trend zet door.
“Laat de regio meeprofiteren”
Toch maar weer meer uit de kleine velden gaan produceren dan? Die zijn immers nog niet helemaal leeg en er worden ook nog steeds nieuwe velden ontdekt. Aan de andere kant: het stuit wel op weerstand. Visser: “Ik heb het volste begrip voor de zorgen van omwonenden van kleine gasvelden. Zij horen de verhalen uit Groningen en hun vertrouwen is weg. Maar feit is wel dat we al tientallen jaren gas op land uit kleine velden winnen en voorzover ik weet zijn er nooit onveilige situaties geweest. Dus de vraag is of hun zorgen terecht zijn.”
Als we naar aardbevingen kijken, zien we dat er 89 aardbevingen door gaswinning zijn gemeten in Nederland in 2019. 87 boven het Groningenveld en twee bij kleine velden, in Zuidlaren (Drenthe) en in Boerakker (Groningen). In 2018 zijn er in totaal 99 geïnduceerde (door gaswinning veroorzaakte) aardbevingen gemeten waarvan 90 boven het Groningenveld en negen bij andere velden, bijvoorbeeld in Noord-Holland. Ook was er in 2001 bijvoorbeeld een behoorlijke beving bij Alkmaar (3,2) door gaswinning en in 2009 in Friesland bij de Hoeve (2,8).
“De meeste bevingen bij kleine velden zijn vergelijkbaar met een vrachtwagen die voorbij rijdt”, meent Visser. “Maar dat maakt weinig uit. Het gaat erom dat omwonenden overlast ervaren, terwijl ze er niks voor terug krijgen, want de opbrengst wordt verdeeld tussen de oliemaatschappijen en de Nederlandse Staat. Ik zou zeggen: geef vanaf nu twintig procent van de opbrengsten van kleine gasvelden aan de lokale gemeenten. Laat inwoners op die manier, naast fatsoenlijke schade-afhandeling, meeprofiteren van de winsten die worden gemaakt. Dan worden gemeenten en omwonenden gecompenseerd voor de overlast die gaswinning nu eenmaal veroorzaakt en kan gewerkt worden aan wederzijds vertrouwen.”
* Waar wij spreken over kubieke meter (m3) bedoelen we de standaard-eenheid 'normaal kubieke meter' (Nm3). Dat staat voor een kubieke meter gas in gasvormige toestand bij 0 graden Celcius en een druk van 1,01 bar.