Kwetsbare natuurgebieden zijn door de jarenlange dikke stikstofdeken ernstig verzuurd. Steenmeel lijkt een veelbelovende manier om hier iets aan te doen. Je hoort hier meer over in onze radio-uitzending van komende zondag, om 19.00 uur op NPO Radio 1.
Helikopters die duizenden kilo’s grijs gruis over de hei uitstorten. Mensen met mondmaskers die ditzelfde gruis met handenvol in het bos verspreiden. Door met gemalen steen, steenmeel, te strooien hopen terreinbeheerders aangetaste natuurgebieden te helpen herstellen van de gevolgen van een jarenlange overdosis stikstof.
‘Bezint eer ge begint’
De resultaten van de eerste steenmeelproeven zijn positief, aldus publicaties van onderzoekscentrum B-WARE en stichting Bargerveen. Maar Jakob Leidekker, hoofd bedrijfsvoering van het Nationale Park de Hoge Veluwe, waarschuwt voor een te groot enthousiasme: “Het is een soort eurekamoment in de natuurbescherming, zo van: we hebben het te pakken. Ik zou willen zeggen: bezint eer ge begint, er moet nog veel meer bekend zijn voordat we het overal neer gaan knikkeren.”
Veel bodems van natuurgebieden op droge zandgronden, zoals heide, eikenbossen en stuifzandlandschappen zijn ernstig verzuurd, doordat er al decennialang en nog steeds teveel stikstof op deze gebieden neerslaat. In een zure bodem spoelen plantenvoedingsstoffen zoals calcium, kalium en magnesium sneller uit naar diepere bodemlagen en zijn hierdoor niet meer beschikbaar voor planten en dieren. Bovendien komt daarnaast ook het giftige aluminium vrij. Enkele jaren geleden toonden biologen al aan dat vogels in een verzuurd bos op de Veluwe door calciumgebrek eieren met te zwakke schalen legden en dat jonge vogels hun pootjes braken.
Steenmeel zou verzuurde bodems kunnen helpen herstellen, denken ecologen. De gemalen steen lost langzaam op en geeft daarbij plantenvoedingsstoffen af. De bodem wordt er ook weer wat minder zuur van. Minister Schouten heeft in het afgelopen jaar gepresenteerde stikstofbeleid 3 miljard gereserveerd voor natuurherstel, waarmee ook steenmeelprojecten bekostigd zouden kunnen worden.
Toevallige ontdekking
Het begon op de Hoge Veluwe allemaal met een toevallige ontdekking, vertelt Jakob Leidekker. De bodem van de heide, het bos en de stuifzanden is in dit gebied ook te zuur, waardoor de soorten die in deze Natura 2000-gebieden horen voor te komen het moeilijk hebben. Maar deze soorten deden het op één plek wel goed: een plek waar puinresten van het voormalige Duitse vliegveld Fliegerhorst Deelen in de bodem zaten. Leidekker: “Je kon de scheidslijn in het landschap goed zien: hier heeft een weg gelopen. Iemand vertelde dat het in de landbouw al langer gebruikelijk is de bodem te verbeteren met gemalen steen. Daar zijn we dus meer onderzoek naar gaan doen.”
De eerste steenmeelexperimenten zijn opgezet door onder andere onderzoekscentrum B-WARE en Stichting Bargerveen op zowel de Hoge Veluwe als in Noord-Brabant. Onderzoekers hebben vervolgens 6 jaar in de gaten gehouden wat er gebeurde.
Planten nemen meer voedingsstoffen op
Steenmeel bleek de bodem inderdaad minder zuur te maken, ook zat er op een aantal plekken meer calcium en soms ook kalium en magnesium in de bodem. Ook zagen onderzoekers dat planten deze voedingsstoffen ook hadden opgenomen, aldus een rapport dat afgelopen najaar gepubliceerd is. Na 6 jaar onderzoek is duidelijk dat steenmeel een positieve invloed kan hebben op aangetaste droge heide, stuifzandheide, natte heide en eikenbossen, aldus senior-ecoloog Roland Bobbink van onderzoekscentrum B-WARE, die als projectleider bij het onderzoek betrokken was.
Maar steenmeel lijkt niet overal iets te doen. Ecologen zagen geen effecten van steenmeel in verzuurde heischrale graslanden, een natuurtype dat ook onder de bescherming van Natura-2000 valt. Roland Bobbink denkt dat we de positieve effecten mogelijk over langere tijd wel gaan zien: “Drie jaar is voor de ecologie heel kort.”
Het feit dat steenmeel in heischrale graslanden weinig doet maakt volgens Jakob Leidekker wel duidelijk dat we nog te weinig weten van steenmeel als maatregel om de gevolgen van verzuring tegen te gaan, zeker wat betreft de effecten op de lange termijn. “Waarom heeft het in die gebieden geen effect, waar zit hem dat in?”
Langetermijneffecten
Volgens emeritus hoogleraar bodemkunde Jan Sevink zijn er nog veel vragen die beantwoord zouden moeten worden voordat steenmeel grootschalig kan worden toegepast in de natuur. Sevink: “Het is nog niet echt goed uitgezocht hoe het werkt. Daarvoor lopen de experimenten nog te kort: hoeveel moet je erop gooien, welke soort steenmeel werkt in welke bodem het beste, moet je het elke 5 of 10 jaar herhalen en welke langetermijneffecten zijn er? Dat is allemaal niet bekend.” Sevink probeert een onderzoek naar deze vragen op te zetten.
De lopende steenmeelonderzoeken op de Veluwe en Brabant zijn inmiddels verlengd, zodat de effecten van steenmeel over langere tijd gevolgd kunnen worden. Volgens Roland Bobbink levert dit de langstlopende steenmeel-experimenten in Europa op.
De veldexperimenten hebben volgens Sevink wel laten zien dat steenmeel een zogenaamde ‘no regret’-maatregel lijkt, een maatregel waarvan je later geen spijt gaat krijgen omdat er bijvoorbeeld vervelende bijeffecten optreden. Deze bijwerkingen zijn gedurende het onderzoek namelijk niet opgetreden.
Import uit het buitenland
Volgens Sevink is het vooral van belang meer te weten over steenmeel om in te kunnen schatten of steenmeelprojecten rendabel zijn. “De problemen met bodemverzuring zijn het grootst in de arme zandgronden. Je praat dan al gauw over een groot stuk van Nederland. Als je dat allemaal met steenmeel gaat bewerken; dat gaat veel geld kosten. Je moet dan al snel denken aan een paar duizend euro’s per hectare.” Nederland zal volgens Sevink altijd steenmeel moeten importeren uit het buitenland en het gaat dan om echt heel grote hoeveelheden. Daarbij is steenmeel altijd een restproduct uit de industrie. Zo is op de Veluwe steenmeel gebruikt dat afkomstig is uit een mijn in Noorwegen. “En dat is maar één mijn!” aldus Sevink.
In Overijssel, Brabant, Drenthe en Gelderland zijn er nieuwe steenmeelprojecten in voorbereiding. Jakob Leidekker merkt in zijn omgeving bij terreinbeheerders veel interesse in steenmeel: “Je merkt het ook aan beleidsmakers die in teksten overal steenmeel neerzetten.”
Roland Bobbink: “Het is een nieuwe behandeling voor overleving: planten en dieren krijgen zo al wat meer kans. Anders houden we van de gevoelige natuurtypen echt niets meer over.” Maar hij benadrukt: “Steenmeel is geen vervanging voor het verlagen van de stikstofdepositie.”
Dweilen met de kraan open
Ondertussen blijft de stikstofdruk op de Veluwe te hoog. Jakob Leidekker: “Het blijft dus dweilen met de kraan open. Primair gaat het erom dat we onder de kritische depositiewaarde komen, de hoeveelheid stikstof die een gebied kan hebben. Maar bedenk wel: het is dertig seconden voor twaalf voor heel veel soorten nu, dus we moeten nu iets.”
Jan Sevink snapt wel dat beheerders niet af willen wachten tot er meer over de werking van steenmeel bekend is: “De drang om maatregelen te nemen is groot, en de tijd om af te wachten dat je fundamenteel weet hoe iets werkt is te kort. Dus je wordt gedwongen om iets te doen zonder dat je echt weet of en hoe steenmeel werkt, dat is het dilemma waar we nu in zitten. Beheerders zien dat het verkeerd gaat en die willen de zaak redden. Ze proberen de biodiversiteit in stand te houden. En dan zijn er niet zoveel middelen. Als het lijkt dat iets werkt dan zal je dat proberen: het water staat zogezegd aan de lippen.”
Zondag in Pointer, om 19 uur op NPO Radio 1:
Al tientallen juridische procedures gestart tegen nieuwe stikstofvergunningen