Sinds ons nieuws dat 1 miljoen huizen dreigt te verzakken, komen bij het Kenniscentrum Aanpak Funderingsproblematiek (KCAF) tientallen nieuwe meldingen binnen van scheuren en verzakkingen. Maar vanuit één gebied blijven de meldingen uit: de provincie Groningen. Hoe komt dat?

Het aantal Nederlandse huizen met funderingsproblemen is als gevolg van de droge zomer van 2018 fors toegenomen. Inmiddels hebben 106 gemeenten met verzakkingsproblemen zich gemeld bij het KCAF. Toen we onze vorige uitzending maakten, waren dat er nog 83. Opvallend is dat meldingen uit de provincie Groningen – nota bene gaswinningsgebied – grotendeels uitblijven. Dit lijkt alles te maken te hebben met wie verantwoordelijk is voor wat er onder de woning gebeurt.

Volgens vastgoedjurist en secretaris van het KCAF Wessel van Boetzelaer, speelt het zogenoemde wettelijke bewijsvermoeden hierin een belangrijke rol. Dat is een soort omgekeerde bewijslast die bepaalt dat in het aardbevingsgebied de Nederlandse Aardolie Maatschappij (NAM) moet uitzoeken wat de oorzaak is van een verzakking. In de rest van Nederland is dat aan de bewoners zelf. Het heeft daarom voor de Groningers weinig zin om het KCAF in te schakelen om de oorzaak van hun verzakte huis te achterhalen.

Uitgelicht

Doreen voor haar gestutte huis / De Monitor

‘Bijna één op de drie gemeenten heeft te maken met ernstig verzakte huizen’

Toch wordt in Groningen wordt al jarenlang gesteggeld over de oorzaak van scheuren en verzakkingen. Komt het door de aardbevingen, slappe grond, een slechte fundering of een combinatie hiervan? We nemen contact op met Wessel van Boetzelaer, vastgoedjurist en secretaris van het KCAF, om te vragen hoe dit werkt.

In ons vorige verhaal hebben we aangetoond dat huiseigenaren zelf verantwoordelijk zijn voor wat er onder de grond gebeurt. Hoe zat dat ook alweer?

Wessel van Boetzelaer: ‘In Nederland ben je als huiseigenaar in beginsel zelf verantwoordelijk voor je fundering. Als je funderingsschade hebt, dan moet je die dus zelf herstellen. In het verleden is nog weleens gedacht of anderen daarvoor aansprakelijk kunnen worden gehouden, zoals de waterschappen. Maar dat gaat niet op. Het risico op verzakking is in beginsel voor jezelf.’

Behalve in Groningen, toch?

‘Klopt. In Groningen hebben we te maken met aardgaswinning en daarom is vanaf 1 januari 2017 het wettelijke bewijsvermoeden geïntroduceerd. Maar dat is specifiek voor mijnbouwschade. Dus woon je binnen het mijngebied en heb je last van funderingsschade, dan geldt het omgekeerde bewijsvermoeden. In dat geval is het aan de Nederlandse Aardolie Maatschappij (NAM) om te bewijzen dat de schade níet ontstaan is als gevolg van de mijnbouwactiviteit.’

Dus de NAM moet kunnen aantonen dat schade niet is ontstaan als gevolg van gaswinning. Hoe dan?

‘De inspecteur rapporteert per scheur waarom iets wel of niet gerelateerd is aan mijnbouwactiviteit. Als het goed is kunnen zij aan de aard van de schade zien of iets mijnbouwgerelateerd is.‘

En daarbij kijkt de inspecteur ook naar de fundering?

‘In het schadeprotocol staat van niet. Dat is onbegrijpelijk. Hoewel het niet zo hoeft te zijn dat scheuren ontstaan vanuit de fundering, zal je naar mijn mening altijd rekening moeten houden met de aard en de staat van de fundering.’

Dus het harde bewijs zit ‘m in de kennis en kunde van de expert. Vertrouwen Groningers dat wel?

‘Mensen zijn inderdaad het vertrouwen kwijtgeraakt. Ze denken dat inspecteurs een dubbele agenda hebben en dat het hun taak is om zoveel mogelijk schades af te wijzen. Hierdoor krijgen technische mensen niet meer de ruimte om op basis van hun expertise te beoordelen of iets wel of niet mijnbouwschade is. Er is teveel wantrouwen onder Groningers, terwijl dit ook misplaatst kan zijn.’

Hoe kunnen we dit oplossen?

‘Het aardbevingsdossier is politiek gezien een puinhoop. Ik denk dat het verstandig is om de schades ruimhartig te vergoeden, want qua kosten scheelt het niet zoveel. Voor het uurtarief van een inspecteur kun je waarschijnlijk een aantal extra scheuren herstellen. Ook moeten we mensen de gelegenheid geven om elders te gaan wonen, mochten zij dat willen. Het valt te overwegen om te zeggen: We kopen jullie huis. Dan is aan hen de keus om datzelfde huis te huren of om te verhuizen naar een aardbevingsbestendige woning. Heel Nederland profiteert van de aardgaswinning, maar in Groningen zitten ze als enige met de schade.’

Denk je dat deze oplossing er gaat komen?

‘Nee. Dat lijkt mij nu niet waarschijnlijk. Er zijn misschien wel 450 mensen dag in dag uit bezig met deze problematiek. Dat is echt onnodig veel. Je zult ze daarom eerst allemaal de deur moeten wijzen, voordat je verder kunt met een schone lei.’

Is twijfel zaaien voldoende?

Er bestaat nog aardig wat onenigheid over hoe het wettelijke bewijsvermoeden in de praktijk toegepast dient te worden. Daarom heeft de rechtbank Noord-Nederland de Hoge Raad in oktober 2018 om opheldering gevraagd. In zogeheten ‘prejudiciële vragen’ vraagt de rechtbank onder meer in hoeverre er hard bewijs moet zijn dat aantoont dat schade niet is ontstaan door aardbevingen, of dat ‘twijfel zaaien’ voldoende is. Ook zijn er vragen gesteld over het vergoeden van immateriële schade en het compenseren van de waardedaling van een woning als gevolg van aardbevingen. De Hoge Raad weet nog niet wanneer ze met antwoorden komt.

Makers