Vanaf juli volgend jaar gaan taxateurs een funderingslabel meenemen in hun waardebepaling. Het geeft een indicatie van de funderingsrisico’s die een pand loopt. En ook van de herstelkosten die nodig zijn. Wat vinden taxateurs daarvan? We vragen het de NVM, de vereniging waarbij taxateurs en makelaars aangesloten zijn.

Tijdens ons onderzoek naar verzakte huizen voor ons dossier Heel Holland Zakt horen we dat er achter de schermen gewerkt wordt aan een manier om huizenkopers meer inzicht te geven in de staat van de fundering. Op dit moment wordt er in het taxatierapport wel íets gezegd over de bouwkundige staat van het fundament van een huis, maar dat kan veel specifieker. Daarom heeft het Kenniscentrum Aanpak Funderingsproblematiek (KCAF) een database ontwikkeld waarmee je per pand kan zien wat de risico’s zijn.

Heel interessant natuurlijk. Maar ook spannend. Want die risico’s brengen ook kosten met zich mee zodra ze leiden tot noodzakelijk herstelwerk. Dat zijn herstelkosten die een koper wellicht ook minder wil betalen aan de verkoper als hij een huis koopt met een hoog risico.

Vervelend voor huiseigenaar, fijn voor koper
We vragen de Nederlandse Coöperatieve Vereniging van Makelaars en Taxateurs (NVM) wat zij verwachten van het nieuwe funderingslabel. We kunnen bellen met bestuurslid Theo Lieberom, zelf makelaar in Groningen. Wat denkt hij: zal het label leiden tot lagere taxatiewaardes? Lieberom: “Dat zal in praktijk moeten blijken. Bij het energielabel dacht men dit ook, maar het blijkt niet per definitie zo te zijn. Met de fundering kan dat ook zo gaan.” Hij vindt het grootste voordeel dat kopers zich door het label meer bewust van worden van wat ze aan het doen zijn. “Dat je niet een pand koopt en een jaar later opeens problemen hebt.”

Dat klinkt inderdaad als een voordeel. Maar het betekent ook dat de huidige huiseigenaar met zijn neus op de feiten wordt gedrukt, terwijl die bij aanschaf ook niks wist van funderingsproblemen. “Als die verrast wordt door een slechtere omstandigheid dan is dat altijd vervelend,” vindt Lieberom. “Dat wil niemand horen. Maar dit is nu eenmaal wel de realiteit. Ik woon zelf in Groningen dus ik zie dagelijks deze problemen.” Hij doelt op de huizen die te lijden hebben gehad onder de aardbevingen door de gaswinning van de NAM.

‘Door aardbevingen en asbest zijn mensen ook op kosten gejaagd’
In Groningen is inmiddels een modus gevonden om een oplossing te zoeken met de NAM en de overheid als een eigenaar de schadelast zelf niet kan dragen, zegt Lieberom. “In Appingedam en Loppersum is de regeling begin september gepresenteerd. Hoe het uitpakt weten we nog niet. Maar als uitdroging van de bodem net zo’n last geeft, dan zal dat ook om een landelijke aanpak vragen om collectief mensen te helpen.”

Lieberom doet geen voorspellingen over de consequenties van het funderingslabel voor de woningmarkt, maar hij trekt wel parallellen met andere ontwikkelingen die van invloed zijn op de huizenmarkt. Naast het energielabel en de aardbevingsschade, denkt hij aan de asbestproblematiek. “Daarmee zijn huiseigenaren ook opeens op kosten gejaagd, terwijl bij de aankoop van hun huis, het gebruik van asbest misschien nog wel als voordeel werd gezien.” Regelingen voor dit soort situaties moeten via de politiek, zegt Lieberom. “Hoe meer het rondzingt, hoe meer aandacht het gaat krijgen.”

‘Woningmarkt: pieken en dalen’
Hoe de taxateurs zelf hun rol zien, weet Lieberom niet goed. “Kijk, eerder zat er ook al een funderingsparagraaf in het taxatierapport. Nu wordt het alleen veel uitgebreider. En er worden tools ontwikkeld voor taxateurs om het makkelijker te maken om kosten in te schatten.”

Verder is het koffiedik kijken, meent Lieberom. ”De woningmarkt is er een van pieken en dalen. Dus er zal een moment komen dat de kopers niet meer in de rij staan. Maar wat dan precies de impact is, weet ik niet. Ik heb helaas geen glazen bol op mijn bureau staan.”

Makers