In ons dossier Spoedzorg zijn we op zoek naar de verhalen achter de opnamebalie van de spoedeisende hulp. Dat de druk op zorgverleners daar onverantwoord hoog is geworden, schrijven artsen uit Noord-Holland en Flevoland afgelopen mei in een brandbrief aan minister Schippers van Volksgezondheid. Maar speelt dat probleem ook elders? We doen een oproep en krijgen al snel reactie van 2 verpleegkundigen: Gercora Hoitinga en Silvia.
Silvia is al 7 jaar verpleegkundige op de spoedeisende hulp in een ziekenhuis in Gelderland en heeft het de afgelopen tijd veel drukker zien worden op haar werkplek. Deels door onterecht gebruik van de spoedeisende hulp, maar vooral door het toegenomen aantal patiënten op leeftijd. In de recent verschenen brandbrief wijzen artsen op de afbraak van de chronische zorg voor met name ouderen.
‘Het grote verschil is dat veel ouderen die een paar jaar geleden nog in verzorgings- en verpleeghuizen terecht konden nu thuis moeten blijven wonen.’
Gercora Hoitinga werkt al tien jaar als verpleegkundige op de spoedeisende hulp van het Academisch Medisch Centrum (AMC) in Amsterdam. Haar verhaal leest als een kopie van dat van haar Gelderse collega. Patiënten zijn volgens Hoitinga steeds ouder, zieker en eenmaal in het ziekenhuis duurt het ook langer voordat ze weer weg zijn. Met grote gevolgen voor de zorg op een afdeling waar iedere minuut telt.
Toenemende druk
Beide vrouwen benadrukken dat ze op persoonlijke titel spreken. Het is hun visie en niet die van het ziekenhuis waarvoor ze werken. Maar het probleem gaat hen beiden aan het hart. Hoitinga ervaart hoe de afgelopen jaren het contact met patiënten steeds minimaler wordt. Het is er simpelweg te druk voor.
‘Dat is frustrerend, maar je kunt niet anders. Als er mensen al drie uur in de gang liggen om geholpen te worden blijft er weinig tijd over om even een praatje te houden of iemand gerust te stellen.’
Silvia slaat onmiddellijk aan op het signaal dat haar Amsterdamse collega’s afgelopen mei de wereld insturen. ‘In de eerste drie maanden van dit jaar hebben wij al meer geriatrische patiënten gezien op de SEH dan in heel 2015,’ vertelt de verpleegkundige. ‘Er liggen bij ons geen mensen op de gang, maar er worden op onze spoedeisende hulp regelmatig onofficiële plekken ingericht om alle mensen te kunnen helpen. We hebben standaard 16 plaatsen, maar bijna dagelijks zijn er momenten dat we 3 of 4 extra bedden creëren. En dan zit de wachtkamer vaak ook nog vol. Maar de personele bezetting die daarbij hoort is er niet.’
‘Herkenbaar’, verzucht Hoitinga. ‘De spoedeisende hulp is eigenlijk alleen bedoeld voor diagnose en stabilisatie. Gebroken enkels en dergelijke behandelen we natuurlijk zelf, maar iemand die echt ziek is moet doorstromen naar een gespecialiseerde afdeling, om weer plaats te maken voor een nieuwe patiënt. Je snapt dus: hoe langer patiënten op zo’n verpleegafdeling blijven liggen, hoe moeilijker die doorstroom wordt. In de praktijk zie je dus nu dat behandelingen al op de spoedeisende hulp worden gestart. In het belang van de patiënt natuurlijk, maar het heeft onmiddellijk gevolgen voor de capaciteit die je als spoedeisende hulp hebt.’
Patiëntenstop
Dat leidt er in Noord Holland en Flevoland regelmatig toe dat een patiëntenstop wordt afgekondigd. Volgens de ondertekenaars van de brief gebeurt dat inmiddels zo vaak dat er gevaarlijke situaties kunnen ontstaan. Silvia:‘Een patiëntenstop is bij ons gelukkig nog nooit gebeurd, maar dat komt ook omdat de ambulancediensten bijspringen als we het eigenlijk te druk hebben.’
Hoitinga daarentegen ziet het maandelijks meerdere keren: ‘Vorige week bijvoorbeeld de hele week niet, maar de week ervoor moesten we tot drie keer toe de deuren sluiten. Op moment dat je zo’n melding doet sluit je minimaal een halfuur, maar gemiddeld is dat zo’n twee uur.’ Dat kan een spoedeisende hulp in zijn geheel betreffen of bepaalde specialismes, zoals bijvoorbeeld anesthesie of intensive care. Volgens de verpleegkundige probeert het personeel door goed overleg met de meldkamers zo’n stop te vermijden. ‘Want dicht is ook echt dicht. Je kan niet anders, sommige mensen zitten op zo’n moment al vijf uur in de wachtkamer te wachten en de hele gang ligt vol.’
‘Want dicht is ook echt dicht. Je kan niet anders, sommige mensen zitten op zo’n moment al vijf uur in de wachtkamer te wachten.’
Gaat Niet Meer Thuis
Het zijn twee groepen ouderen die volgens Silvia bij de spoedeisende hulp van het ziekenhuis aankloppen. De eerste groep krijgt van de Gelderse verpleegkundige en haar collega’s de diagnose GNMT mee. Dat is geen ziekte, maar een omstandigheid waar het personeel mee moet omgaan. ‘Het staat voor Gaat Niet Meer Thuis,’ legt ze uit. ‘Dat zijn de ouderen die het niet meer zelf redden thuis. Ze zijn gevallen of verward en moeten een lichamelijke check-up krijgen voordat ze naar een verpleeghuis kunnen.’
Deze patiënten komen dan naar de SEH, waar de geriater de patiënt beoordeelt. In de avonduren en in het weekend zorgt dat vaak voor extra drukte. ‘Mevrouw Jansen denkt echt niet, oh het is nog geen 8 uur ik blijf nog even op de been. En als je vader ernstig verward raakt wacht je ook niet nog een heel weekend tot het maandag is. Die patiënten komen dus bij ons op de spoedzorg terecht en wachten daar soms urenlang op de SEH tot er zicht is op een verpleeghuisplek.’
Ook in het ziekenhuis waar ze werkt stagneert de doorstroom naar een bed op de verpleegafdeling, zo stelt de verpleegkundige vast. ‘Daardoor blijft onze afdeling vol liggen met patiënten die daar eigenlijk niet horen. Door bezuinigingen is er gekort op personeel wat zorgt voor minder opnamecapaciteit. Je ziet dus dat veel bedden in het ziekenhuis bezet worden gehouden door patiënten die eigenlijk wachten op een plek in een verpleeghuis. Er spelen dus twee zaken waardoor er geen doorstroom is: de verminderde opnamecapaciteit in het ziekenhuis en het tekort aan verpleeghuisplekken.’
Langer thuis wonen zorgt voor probleem
De tweede stroom oudere patiënten die acute zorg nodig heeft ontstaat doordat ouderen steeds langer thuis blijven wonen. Silvia: ‘Problemen komen vaak pas laat aan het licht en dan escaleert het. Dat zijn dan oudere patiënten die daadwerkelijk doodziek zijn, bijvoorbeeld door een longontsteking of hersenbloeding. In zeer korte tijd kan dit heel ernstig worden en moeten we veel werk verzetten.
Hoitinga beaamt dit: ‘Daar zijn we natuurlijk voor, maar omdat er steeds meer ouderen komen en ze langer thuis wonen wordt deze groep wel steeds groter. Bovendien komt dat nog bovenop je normale patiëntenstroom. Zeker in het weekend speelt bij een deel van je reguliere patiënten drugs en alcoholgebruik ook nog eens een rol. Dus het wordt dan wel een optelsom. Ik vraag me tijdens het werk soms echt wel eens af: hoe lang gaat dit nog goed?’
Prachtig vak
Beide vrouwen benadrukken dat het plezier in hun werk er niet minder om is geworden. De frustratie zit hem in het steeds korter wordende patiëntcontact en het in goede banen leiden van de chaos op een overbelaste spoedeisende hulp. Silvia: ‘De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat we de problemen ook zelf in standhouden door het steeds weer op te lossen. We hebben hier tot nu toe geen calamiteiten, maar alleen omdat we telkens een tandje bijschakelen. Als we als verpleegkundigen alleen zouden doen wat in onze functieomschrijving staat, geen artsen meer bijsturen, geen oplossingen meer aandragen, de logistiek niet stroomlijnen, niet alles dubbel checken en niet alles doen om de familie en patiënten tevreden te houden ondanks wachttijden van 6 uur, dan komen de calamiteiten wel.’