‘Als het op papier maar klopt’, laten ambulancemedewerkers ons weten. Een aantal van hen tipt de redactie over ambulancediensten die administratieve ‘foefjes’ toepassen om de aanrijtijden van ambulances te flatteren. Die aanrijtijden zijn belangrijk, omdat hier prestatieafspraken over zijn gemaakt die meetellen bij financiering. Volgens de tipgevers doen ambulances soms langer over een rit dan in hun administratie staat. Ambulancediensten houden volgens de medewerkers bijvoorbeeld de tijd die een spoedrit duurt, de zgn. A1-ritten, kunstmatig laag om de wettelijk bepaalde norm van 15 minuten aanrijtijd niet te overschrijden. De medewerkers doen uit angst voor herkenning anoniem hun verhaal voor ons dossier Spoedzorg. Hun naam en regio waar zij werken, zijn bij de redactie bekend.
Hoe wordt de aanrijtijd in kaart gebracht? Wanneer een 112-melding bij de meldkamer binnenkomt, gaat de klok lopen. De meldkamercentralist moet via een automatisch uitvraagsysteem in 2 minuten de ernst van de melding beoordelen en bepalen of er een A-1 urgentie aan wordt gekoppeld. Ondertussen is er al een ambulance uitgerukt die al rijdend wacht op meer informatie. Zodra de urgentie is gegeven, is aan daadwerkelijke aanrijtijd dan nog 12 tot 13 minuten over. Als de ambulance bij de patiënt aan belt, stopt de teller en krijgt de rit status 2 toegekend: ‘aankomst bij patiënt.
Tenminste, zo hoort het te gaan. Maar volgens een van onze tipgevers wordt er in ieder geval in 1 regio met de aanrijtijden ‘gesjoemeld’. Daar drukken ambulancemedewerkers niet zelf de stopknop in, maar wordt gewerkt met een GPS-systeem dat automatisch ‘status 2’ aangeeft zodra de ambulance het postcodegebied van de melder binnen rijdt. In werkelijkheid is de ambulance dan nog niet bij de patiënt, maar volgens het systeem wel.
‘…Ik ken een regio waar men automatisch status aangeeft: ‘gearriveerd bij patiënt’. Dus ze geven een kilometer voordat ze er zijn ‘aankomst bij patiënt aan’. Zo kun je natuurlijk de aanrijtijd verkorten…’
Een andere tipgever bevestigt zijn verhaal. De aanrijtijd van 15 minuten is volgens hem vaak in de praktijk ‘niet haalbaar’ en sommige regio’s zouden voor dit systeem kiezen om de aanrijtijden kunstmatig naar beneden af te ronden.
‘Maar die (cijfers) kloppen zeker niet met de werkelijkheid.’
Hij noemt een voorbeeld ter illustratie: ‘…dan ben je misschien nog (een) kilometer verwijderd van de flat. En dan moet je nog allerlei drempels (over) en een wijkje door. En dan is het op 10e etage.’ Al is de ambulance nog niet ter plaatse, toch heeft zo’n rit al de status ’aankomst bij patiënt’, aldus de tipgever.
Is hier sprake van fraude vragen wij ons af?
‘We (waren) nog een paar kilometer verwijderd van het adres, toen we plotseling in ons scherm het lampje: ‘aankomst bij patiënt’ zagen aanspringen. Maar dat was niet zo…dus ik heb toen de meldkamer gebeld, van: goh, ik denk dat we storing hebben…misschien dat de GPS ons niet goed ziet? ‘Nee hoor’, was de reactie van de meldkamer, ‘dat heb ik gedaan, want anders kwamen jullie niet op tijd. ’Heb gezegd, dat is fraude…en ik zeg niet dat dit elke dag gebeurt, maar ik heb het paar keer meegemaakt…’
Maar waarom gebeurt dat dan? Hoe belangrijk is het dat in de administratie staat dat ambulances op tijd komen?
‘Omdat zorgverzekeraars dit afspreken, vertelt de tipgever. ‘Halen ze (ambulancediensten) dat niet, dan worden ze gekort op hun budget. Het is een soort dwangmiddel om inderdaad de kwaliteit die afgesproken is te halen.’
Prestatieafspraken
Uit diverse rapportages van de Nederlandse Zorgautoriteit (NZA) blijkt dat ongeveer 70% (17 van de 24) van de regionale ambulancevoorzieningen (RAV’s) in 2014 en de jaren daarvoor de wettelijke norm van maximaal 5% overschrijdingen niet heeft gehaald. De NZA heeft er daarom bij zorgverzekeraars op aangedrongen strengere afspraken te maken met RAV’s om de aanrijtijden (de NZA spreekt over responstijden) te verbeteren. De aanrijtijden liggen sindsdien onder een vergrootglas. Zorgverzekeraars maken jaarlijks budgetafspraken met de RAV’s en zijn voor hun financiering afhankelijk van zorgverzekeraars. Een extra prikkel dus om de aanrijtijden op orde te hebben.