De terugkeer van de wolf zorgt voor onrust en angst in delen van het land. Sommige experts spreken over een ‘Roodkapje-syndroom’. Theo Meder is hoogleraar Volksverhaal en Vertelcultuur aan de Rijksuniversiteit Groningen: “De wolf is nooit van zijn slechte imago afgekomen.”
We spreken hem voor ons lopende onderzoek ‘Van wie is de natuur’ waarin we bekijken hoe Nederland omgaat met de wolf. Onder meer in Drenthe is er veel onrust omdat de wolf vee aanvalt, zoals schapen.
De grote boze wolf
Meder weet alles over sprookjes. “Vanaf het moment dat wij in het Nederlands zijn gaan schrijven komt de wolf als een bloeddorstig dier tevoorschijn. Hij is wild, onbetrouwbaar en valt mensen en dieren aan.” Het sprookje van Roodkapje is volgens hem het meest voor de hand liggend als we spreken over angst voor de wolf. “Grootmoeder en Roodkapje worden opgegeten, ze zijn in één slok op. Hiernaast heeft de wolf voortdurend honger en vergrijpt zich aan alles en iedereen. Dit sprookje onderstreept het negatieve imago van de wolf.”
In een eerdere versie van Roodkapje stond de wolf symbool voor een gevaarlijke man. Met het sprookje werden volgens Meder jonge meiden gewaarschuwd voor volwassen mannen die hen wilden verleiden. Deze versie circuleerde in de zeventiende eeuw. “De gedachte was: de wolf kan je doodbijten, maar wil ook met je naar bed.” In de loop van de tijd verdween deze moraal steeds meer naar de achtergrond. Sindsdien hebben we deze associatie minder, vertelt hij.
Veel verhalen zijn volgens Meder bedoeld om ‘droog te zwemmen’. “Je waarschuwt mensen voor bepaalde gevaren in de verhalen, alleen is het gevaar niet echt. Het is een verhaaltje.” Hij stelt dat het vertellen van deze verhalen een soort oefening kan zijn. “Het laat zien wat voor nare dingen je allemaal kan tegenkomen in het leven en hoe je die eventueel kan ontwijken.”
Het effect van Roodkapje
Maarten Jacobs, sociaal wetenschapper verbonden aan de Wageningen Universiteit, twijfelt of het sprookje Roodkapje écht invloed heeft op de angst die we hebben voor de wolf. Hij is gespecialiseerd in mens-dier relaties en ziet het Roodkapje-syndroom vooral als metafoor. “De meeste mensen die de term gebruiken bedoelen hiermee dat we door het sprookje Roodkapje een negatieve relatie ervaren met de wolf,” aldus Jacobs. Hij vraagt zich af of het Roodkapje-syndroom bestaat. “Er is geen enkel onderzoek gedaan naar de effecten van het sprookje. Er valt niets over te zeggen.”
Als hij het Roodkapje-syndroom vanuit de sociale wetenschappen bekijkt, ziet hij vooral nadelen. Het kan denigrerend worden opgevat, vertelt hij. “Je neemt de angst van de mensen eigenlijk niet serieus omdat je de angst koppelt aan het sprookje Roodkapje en niet aan andere kennis van de wolf. Terwijl ze zonder ‘Roodkapje-syndroom’ ook bang kunnen zijn.” Hij vraagt zich dan ook af of je met deze benaming iets opschiet.
Waarom mensen dan wél bang zijn voor de wolf, is nog niet onderzocht volgens Jacobs. De angst voor de wolf kan verschillende oorzaken hebben. “Het kan een aangeboren angst zijn, maar het kan ook een beredenerende angst zijn.” Hij vertelt dat deze soort angst gebaseerd is op de mate waarop mensen risico’s beleven en inschatten. “De wolf is onbekend en wordt daarom als een groter risico ervaren dan bijvoorbeeld een hond. Die behoort namelijk tot onze normale belevingswereld.” De angst kan ook te maken hebben met een andere reden. Bijvoorbeeld met het vertrouwen in de overheid, omdat zij gaat over het beleid rondom de wolf. Als je veel vertrouwen hebt in de overheid kan je minder bang zijn volgens Jacobs. “De angst kan dus een heel groot aantal verschillende oorzaken hebben.”
Emoties in het debat
Jacobs denkt dat er nog iets anders aan de hand is in de samenleving. “In deze discussie staan groepen met verschillende meningen recht tegenover elkaar. Ze doen uitspraken over elkaar.” Zo zijn veel boeren bijvoorbeeld niet zo blij met de wolf en veel natuurbeheerders juist wel. Hij vraagt zich dan ook af in hoeverre de angst voor de wolf een ‘oprechte reflectie’ is van wat mensen voelen. De angst kan volgens Jacobs namelijk ook gebruikt worden om standpunten te ondersteunen. “Als je voor de wolf bent, dan is het zinvol om uit te spreken dat de angst voor de wolf helemaal niet nodig is. Dit zie ik ook bij natuurbeheerders.” Het debat is gepolariseerd stelt hij. “In hoeverre het nog over het probleem zelf gaat, kan je je afvragen.”
Enge sprookjes
Tot slot wil Meder nog wel iets kwijt over de wreedheid in het sprookje over Roodkapje. Tegenwoordig wordt er volgens Meder steeds meer rekening gehouden met emoties en gevoeligheden bij het vertellen van verhalen. “Het was in het verleden niet problematisch als er geweld, wreedheid of erotische elementen inzaten.” Tegen de negentiende eeuw groeide het idee dat sprookjes voor kinderen waren, stelt Meder. In deze tijd begonnen critici te zich uit te spreken tegen de rauwe sprookjes en werd er rekening gehouden met de ‘tere kinderziel’. Tegenwoordig zijn sprookjes dan ook minder rauw dan in de tijd dat Roodkapje werd bedacht. “Het verzachten van sprookjes is een trend die voor veel misschien wel voor alle volksverhalen geldt.”
Bekijk hier de uitzending: In de ban van de wolf.