Werkgevers hebben Oost-Europese arbeidsmigranten nodig. Dat is goed voor onze economie. Gemeenten beloofden genoeg woningen, maar er is verzet van omwonenden. Kunnen de gemeenten zich aan hun belofte houden? De arbeidsmigranten werken in allerlei sectoren, zoals bijvoorbeeld de kassen in het Westland. Daar zijn duizenden mensen aan het werk. Nu de economie weer is aangetrokken keert een oud probleem van voor de crisis terug: Nederlandse werklozen doen het werk niet, dus halen werkgevers mensen uit Oost-Europa. Maar er is veel te weinig huisvesting voor deze groep. In 2012 was dit al bekend en toen zijn er allerlei regionale afspraken gemaakt om meer flexibele woningen te regelen. Maar dat bleek nog niet zo'n gemakkelijke opdracht. Gemeenten worstelen met het vraagstuk. Op allerlei plekken in het land ontstond verzet tegen dit soort 'Polenhotels'. Ze zouden voor overlast zorgen, onttrekken woningen aan de mark of zorgen voor verkeersproblemen. Waar de ene gemeente nog wat huisvesting regelt, sluit de andere gemeente haar ogen. Wat ze ook doen, de arbeidsmigranten komen sowieso. Werkgevers zitten ondertussen met de handen in het haar. Hun argumenten dat deze mensen de staatskas met miljarden spekken en dat zonder hun werk geen tomaten of verpakte groenten in de schappen liggen, maken te weinig indruk. Wij onderzoeken of gemeenten erin slagen om met al het verzet toch woningen voor deze migranten te regelen. Waarom hebben werkgevers deze mensen nodig? En is er een verband tussen de huisvestingsproblemen, overlast en uitbuiting?
25 min 15 s