Voor ons nieuwe onderzoek naar Zorgcowboys onderzoeken we de jaarrekeningen van zorgbedrijven uit 2018. Met een verbeterde aanpak ten opzichte van wat we in juni hebben gedaan, vonden we minstens 85 zorgbedrijven die structureel meer dan tien procent winst maken. Wederom maken we de lijst beschikbaar als download.
Als opfrisser kun je hier lezen hoe wij de vorige keer tot 174 grote zorgbedrijven zijn gekomen die in 2017 minimaal tien procent winst maakten. Voor deze analyse hebben we grotendeels dezelfde criteria aangehouden. De gewijzigde regels benoemen we hieronder.
De huidige lijst van 85 zorgbedrijven met structureel hoge winst kun je hier downloaden. Belangrijk om te onthouden is dat de genoemde bedrijven niet per se iets verkeerds hebben gedaan. Om mogelijk strafbare feiten te kunnen vaststellen, moet je zelf onderzoek doen naar de exacte handelswijze van zo’n zorgbedrijf.
Na onze tv-uitzending reconstrueerde de oplettende kijker Jonathan Berghuis de code in R waarmee je de zorginstellingen kunt filteren. Zijn code vind je hier. En om eerlijk te zijn: precies hetzelfde resultaat, maar zijn code was iets netter geschreven dan onze eigen versie. Bedankt daarvoor!
Nieuwe werkwijze
De jaarrekeningen van 2018 vind je bij het CIBG. De peildatum voor onze analyse is 8 augustus 2019. Voor deze analyse kijken we niet alleen naar een enkel jaar hoge winst: die winst kan namelijk incidenteel zijn. En zorginstellingen die in dat jaar zijn begonnen, kunnen ook hoge winst hebben omdat ze nog niet al hun investeringen hebben uitgegeven.
Daarom onderzoeken we structurele winst, dus zorgbedrijven die in 2017 en 2018 boven de tien procent winst zitten. Daarmee sluiten we dus bedrijven uit die in 2018 hun eerste ondernemingsjaar hebben. We hebben eenmanszaken, maatschappen en VOF’s uit deze dataset gefilterd. Die winst moet namelijk nog worden verdeeld onder de maatschappen, vennoten of is het salaris van de eigenaar.
We komen na publicatie van de lijst een uitzondering op de regel tegen. Die hebben wij in het databestand van een extra opmerking voorzien. Een goed voorbeeld is Woonzorgvoorziening de Meerenburgh. Dit is een zogenoemde Commanditaire Vennootschap, oftewel een variant op een VOF. In het digitale bestand stond dit niet aangegeven.
De maatschap Mare Bijzondere Zorg benadert ons ook met de vraag waarom zij op de lijst staan. Zij vinden dat zij er niet op thuis horen omdat het salaris van de bestuurders nog moet worden betaald uit de winst. "Dat salaris moet dan ook voldoen aan de Wet Normering Topinkomens (WNT). Na aftrek van dat salaris blijft er aan winst over 0,3 procent (2017) resp. 6,2 procent (2018). Het individuele salaris blijft ruim onder de WNT," verklaren zij.
Dubbelchecks
Uiteraard hebben we de cijfers uit het digitale bestand weer naast de ingediende jaarrekeningen (hier te raadplegen) gelegd. We deden twee opmerkelijke vondsten. Allereerst ontdekten we dat bij een aantal zorgbedrijven de digitale cijfers enorm verschillen van de papieren verslagen. In ons geval is papier leidend, dus die gegevens hebben we aangepast.
Daarnaast zagen we dat een aantal bekende en verwachte namen van bedrijven niet in onze eerste analyse zichtbaar waren. Niet omdat ze minder winst maken, maar omdat een kwart van de zorginstellingen hun jaarrekening nog niet volledig hebben ingediend.
Om dat deels te ondervangen, hebben we de lijst van vorig jaar naast de jaarrekeningen van 2018 gelegd. Grote kans dat de lijst van 85 in de praktijk nog een stuk groter is.
Voor het vervolg in dit onderzoek vragen we dus jouw hulp. Ken jij zorgbedrijven waar in de afgelopen twee jaar opmerkelijk hoge winst is gehaald? Of ken jij juist een zorgbedrijf waar de winst slimmer wordt weggesluisd? Je kunt ons mailen op pointer@kro-ncrv.nl.
Op woensdag 25 september (NPO2, 21:10 uur) kun je de tv-uitzending over zorgcowboys bekijken. De eerdere uitzending over megawinsten van zorgbedrijven kun je hier terugkijken. Dit is een onderzoek in samenwerking met Reporter Radio en Follow The Money. Bij Follow The Money lees je meer over het zorgbedrijf Albero.
Illustratie door Tijmen Snelderwaard. Naast onderstaande redacteuren hebben Leontien Aarnoudse, Jolien de Vries en Eelke van Ark research gedaan.