Één miljoen huizen in Nederland dreigen te verzakken. Die conclusie trokken we al eerder voor ons onderzoek Verzakte huizen. Dat komt grotendeels door een laag grondwaterpeil dat in veengebieden wordt gehanteerd. Dat grondwater wordt beheerd door de waterschappen. Het waterschap heeft drie taken: droge voeten, schoon water en genoeg water voor iedereen.

Hoe deze taken uitgevoerd worden, is bepaald door het waterschapsbestuur. En daar zitten opvallend vaak veel boeren in. De boer heeft baat bij een laag waterpeil voor haar koeien en tractoren, die bij een te hoog waterpeil wegzakken in de natte grond. Maar hoe zit het met huiseigenaren? Worden hun belangen wel voldoende vertegenwoordigd in het bestuur dat deze waterpeilen bepaalt? Adriana Homolova van het datateam van KRO-NCRV deed daar onderzoek naar.

Afhankelijk van het water

'Boeren hebben van oudsher een groot belang bij water en dus ook bij het waterschap,’ zegt Kees Romijn, een melkveehouder en ook VVD-bestuurskandidaat bij waterschap Rivierenland in de provincie Gelderland. Gewassen kunnen immers niet groeien zonder schoon water en de tractoren zakken in te natte grond. Dat heeft als resultaat dat in sommige waterschappen bestuurders met functies in de agrarische sector oververtegenwoordigd zijn. 'Het belang van het waterschap is heel erg groot voor hun bedrijfsvoering,’ zegt Hennie Roorda, de lijsttrekker van Water Natuurlijk in Rivierenland. 'Dat wil niet zeggen dat ze daarmee niet duurzaam zijn, maar dat zegt wel dat de agrarische belangen heel hoog zijn in het waterschap.'

In Brabantse Delta is de helft algemeen bestuur boer

Hoe komen boeren in het waterschapsbestuur terecht? Een waterschapsbestuur telt minimaal achttien en maximaal dertig bestuurders, waarvan zes tot negen zetels geborgd zijn voor vertegenwoordigers van bedrijfsleven, agrariërs en natuurterreinen. De rest van de zetels wordt ingevuld door de verkiezingen. Nederland telt 21 waterschappen. In de openbare registers met nevenfuncties van gekozen bestuursleden hebben we gezocht naar nevenfuncties in de agrarische sector, zoals bijvoorbeeld in veehouderij, glastuinbouw, akkerbouw, en belangenorganisaties. Deze hebben we dan opgeteld bij de geborgde zetels van agrariërs.

Als we kijken naar de verdeling van het aantal plekken in het bestuur van de waterschappen vallen een paar dingen op. Zo heeft in de Brabantse Delta de helft van de bestuursleden een nevenfunctie in de agrarische sector. In Vechtstromen, Hunze en Aa’s, Noorderzijlvest en Scheldestromen is dat zeker een derde.

In elk waterschap staan drie tot vier zetels geborgd voor boeren. Deze worden dus niet verkozen. Daarnaast stellen boeren zich ook verkiesbaar via de landelijke en lokale partijen, zoals Romijn. 'Je ziet ook vaak dat de agrariërs op de kieslijst staan van het CDA en ook bijvoorbeeld de VVD,’ zegt Roorda. Dat is ook terug te zien in onze data. Meer dan één op vier van de 88 agrariërs buiten de geborgde zetels zit bij het CDA, één op zes bij de VVD.

nevenfuncties

Romijn vindt de invloed van boeren op de waterschappen terecht: 'De boer betaalt duizenden euro’s waterschapsheffing. Als je veel betaalt dan mag je ook meer inbreng hebben.' Dit is relatief gezien ook waar. Maar in absolute aantallen zijn het vooral huishoudens en gebouweigenaren die belasting betalen voor zowel het onderhoud van waterwegen als het schoonmaken van het water.

'Het heeft ook positieve consequenties,’ zegt Roorda: 'Boeren kennen het gebied heel goed dus ze weten wat er speelt.' Maar ze ziet er ook nadelen bij: 'Het kan ook zijn dat bij bepaalde belangen, zoals bodemdaling, de boerenbelangen voor gaan.'

Ook Frank Wissink, lijsttrekker voor CDA in het Gelderse waterschap Rijn en IJssel, vindt dat als de helft van het bestuur agrarische belangen heeft, het te veel is: 'Een goede balans is de beste manier om alle belangen te behartigen.' Toch is de huidige verdeling vooral het resultaat van de verkiezingen en de opkomst bij de waterschapsverkiezingen, die laag is. Slechts 41 procent van de kiezers heeft in 2014 gestemd bij de waterschapsverkiezingen. Volgens Roorda heeft dat gevolgen: 'Wat je ziet is dat als mensen gaan stemmen, dan zijn het in ieder geval de boeren die gaan stemmen.'

Maar volgens Romijn maakt de samenstelling uiteindelijk niet zo veel uit: 'De boeren hebben ook zelf last van de bodemdaling, omdat ze natuurlijk zelf schuren, huizen en landerijen hebben. Als we morgen iets vinden dat kosteneffectief is en het kan, dan vind ik ook dat het waterschap en de boeren dat ook gewoon moeten doen. Ook als het wat minder gunstig is voor de koeien, dat mag niet leidend zijn. Zoals ik het zie gaan heel veel belangen van boeren en bewoners in een groot gedeelte gelijk op.'

Rol van het waterschap

Welke rol speelt het waterschap dan? Kunnen zij niets doen om de verzakkingen te verhelpen? Aan de hand van de grondbestemming (bepaald door de provincie) beslist het waterschap hoe hoog het water aan de oppervlakte moet zijn.

De provincie bepaalt wat de functie is van het landschap en het waterschap moet zorgen dat daar het juiste waterpeil bij hoort. Dus bij boerengebied wordt het waterpeil laag gehouden.

Heel Holland zakt

'We wonen in Nederland in de delta met veel afzettingen vanaf de rivieren. Dat is vooral klei- en zandbodem en daarnaast heb je nog veengebieden,’ legt Alex Hekman uit, ingenieur bij het bedrijf SWECO. 'Kleilagen zijn vaak uitstekend om op te funderen en zandgronden zijn nagenoeg niet zettingsgevoelig.' Funderingsschade treedt traditioneel vooral op in de veengebieden en bij huizen die tot 1970 gebouwd zijn en die op houten palen staan. 'Op het moment dat de palen droog komen te vallen, komt er schimmel in en daar krijg je schade van,’ zegt Hekman.

Na de droogte van vorig jaar kwamen er plotseling ook meldingen van scheuren uit gebieden waar huizen op klei staan. Hekman: 'Als de kleilagen droog komen te vallen, klinken die in. En als de voorkant van je huis sneller gaat dan de achterkant van je huis, dan heb je een probleem.'

Ook het Kennis Centrum Aanpak Funderingsproblematiek (KCAF) ziet een aanzienlijke toename in het aantal verzakte huizen. 'Ooit kregen we één serieuze klacht in twee weken. Na de droogte is het één serieuze klacht per dag geworden en na de uitvoerige aandacht in de pers krijgen we gemiddeld tien klachten per dag', zegt KCAF-directeur Dick de Jong. En het probleem is waarschijnlijk nog groter. De Jong: 'Ik heb de afgelopen week moeten rijden door gebieden in Limburg en Friesland. Daar zag ik ook huizen met funderingsproblemen, terwijl die niet bij ons bekend zijn.' Volgens schattingen van het KCAF is één miljoen woningen in Nederland gevoelig voor funderingsproblemen.

Hekman is er ook van overtuigd dat het in de toekomst niet beter wordt: 'Klimaatverandering is niet langer iets dat kan gebeuren. Het is iets dat om ons heen al gebeurt.' De rol van het waterschap is hier volgens Wissink ook essentieel: 'Wat mij betreft mag er bij de drie wettelijke taken van waterschappen, dus droge voeten, schoon water en voldoende water nog één bijkomen en dat is klimaatadaptatie. Ik voorspel dat we als waterschap nog veel belangrijk werk kunnen doen op dit gebied.'