‘Onze weegschaal gaat tot 300 kilo, die is aangepast aan onze doelgroep. De spreekkamer is twee keer zo groot gemaakt en er staan nu extra brede stoelen in waar onze patiënten in passen zonder dat ze erin klemmen.’ We zijn op bezoek bij Maurits de Brauw, bariatrisch chirurg in het Spaarne Gasthuis. Per dag doen hij en zijn collega’s soms wel zes maagverkleiningsoperaties.
De doelgroep is groot. Maurits de Brauw: ‘1,7 miljoen mensen heeft overgewicht, en er zijn ongeveer 350.000 patiënten met echte obesitas. En die zijn daardoor ongezond. Het zijn er echt heel veel.’
Waarom is het eigenlijk erg als je veel te zwaar bent? ‘Vetweefsel is een hormoonklier, legt De Brauw uit, die scheidt ontstekingsfactoren uit. En die ontstekingsfactoren gaan circuleren in je lichaam. Daardoor gaan je organen kapot. Je krijgt diabetes, hoge bloeddruk, je cholesterol gaat omhoog, je nieren gaan er aan. Het is een ziekte in feite. Teveel vet. Daar kan je indirect aan doodgaan.’
Een maagverkleiningsoperatie is vaak een laatste redmiddel voor mensen met fiks overgewicht. De Brauw: ‘Het is een zware behandeling en het heeft ook nadelen. Maar het heeft wel een hoge succes rate, en dat is veel meer dan andere behandelingen kunnen beloven.’ Voor een groep mensen is er geen andere optie dan zich te laten opereren. ‘Als je 40 á 50 kilo overgewicht hebt, dan helpt eigenlijk geen enkele andere behandeling. Het lukt maar om 1 op 1000 patiënten om zelf voldoende af te vallen.’ Maar een operatie is natuurlijk niet dè oplossing voor overgewicht, geeft De Brauw toe. ‘Het is geen optie om meer dan een miljoen mensen te opereren in Nederland.’
Preventie
Wat is dan wel een oplossing? ‘Dat is niet obees te worden,’ zegt De Brauw. Preventie dus. ‘Wij zitten als chirurgen aan het einde van de rit: als er niks anders meer mogelijk is, dan hebben wij een goede behandeling.’ Als je eenmaal erg dik bent, is het moeilijk om daar nog van terug te komen, legt De Brauw uit. ‘Je lichaam maakt het in feite onmogelijk, door hormonen die altijd als een thermostaat terug willen naar het oude, te hoge gewicht. Dus je bent vrij kansloos als je gaat afvallen door niet te eten of minder te eten. Je schopt je stofwisseling in de war. Die leg je stil.’
We moeten het voorkomen
De Brauw ziet een groot probleem in de obesogene samenleving waarin we leven. ‘We leven natuurlijk in een luilekkerland. Overal is eten, we kunnen op elke straathoek snacken, fastfood eten. Zelfs hier in het ziekenhuis is dat zo: We hebben frituur in onze keuken staan voor ons personeel.’
Daarnaast hebben we volgens hem te weinig kennis en informatie over onze voeding: we weten niet hoeveel calorieën we eten, hoeveel suiker, vet en zout. ‘We worden ook slecht voorgelicht. Neem een voorbeeld aan Engeland waar ze een stoplichtsysteem hebben: in winkels hebben producten een bepaalde kleur op de verpakking. Rood wil zeggen dat je het niet moet nemen en groen betekent dat het goed is qua calorieën, qua eiwitten, qua suiker en qua vet. Er is veel te doen qua voorlichting en ik verwacht van de overheid dat die ons meer steunt en dat die ons verleidt tot goede keuzes.’
Suikertaks
En dat verleiden tot goede keuzes kan bijvoorbeeld ook met belasting worden geregeld. ‘Ik ben voor een suikertaks. Als je frisdrank 10% duurder maakt, wordt het ook 10% minder genuttigd. Ik denk ook niet dat dat betuttelend is. Je kan nog steeds frisdrank kopen. Maar je moet mensen verleiden om iets anders te kopen dan die zoete frisdrank.’ De Brauw vergelijkt het met het beleid om roken te ontmoedigen. ‘Dat heeft goed gewerkt; het aantal rokers is in Nederland gehalveerd door alle maatregelen.’
Hij besluit: ‘Kijk, ik vind het leuk om te opereren, maar het is natuurlijk geen oplossing. Dat moeten mensen wel beseffen. Het zou beter zijn als wij als chirurgen werkloos worden gemaakt.’