In ons onderzoek ‘Van wie is de natuur?’ onderzoeken we de gevolgen van de steeds drukker wordende natuur. De coronacrisis zorgt aan de ene kant voor drukte in de natuur, maar ook voor juist hele rustige plekken. Wat betekent dat voor dieren?
“Het is een stuk rustiger in Het Nationale Park Hoge Veluwe. De openingstijden zijn beperkt, de musea zijn dicht. Dat geeft ons de kans om te onderzoeken hoe dieren reageren op het wegvallen van mensendrukte”, vertelt ecoloog Patrick Jansen telefonisch. Met zijn collega’s onderzoekt hij het diergedrag met behulp van een netwerk van 70 camera’s die door het park opgesteld staan. “Het onderzoek naar de effecten van recreatie loopt al langer”, vertelt hij. “In het Park mocht je vroeger overal struinen behalve in speciale rustgebieden, maar sinds 1 januari 2016 mag je alleen nog op de paden komen. Met het cameranetwerk vergelijken we het gedrag van dieren in de 2,5 jaar voor het struinverbod met dat in de 3 jaar na de maatregel.” Nu kunnen ze daar nog een interessante periode aan toevoegen: uitzonderlijke rust dankzij de coronacrisis.
‘Citizen science’
De 70 camera’s zijn uitgerust met een bewegingssensor en als er een dier langsloopt, maakt de camera een aantal foto’s. Dat leverde al miljoenen foto’s op en daar komt nu de coronatijd nog bij. Veel te veel voor Jansen en zijn collega’s om zelf te bekijken, dus helpen vrijwilligers mee. Op de website Snapshot Hoge Veluwe kan iedereen foto’s bekijken en dieren identificeren. Jansen: “Eigenlijk is het gewoon tellen, hoe vaak komen de verschillende diersoorten op een bepaalde plek langs.”
Oproep: zie jij meer of minder dieren in coronatijd?
Wat zijn jouw ervaringen in de natuur in coronatijd? Is het druk bij jou in het bos of juist rustig? En zie jij meer of minder dieren? Tip ons!
Hypothese
De onderzoekers verwachten dat het gedrag van de bewoners van Het Nationale Park de Hoge Veluwe wel zal veranderen. “Nu het Park later open gaat en eerder sluit, verwacht je dat dieren eerder uit hun schuilplaatsen komen en ook pas later weer teruggaan. Ze worden dus meer dagactief.” Het onderzoek richt zich vooral op grotere zoogdieren, zoals herten. Jansen verwacht ook dat het habitatgebruik zal veranderen. “Ze zullen veel meer te vinden zijn in open terrein. Zoals op weides, waar ze kruiden kunnen eten.”