Vaak moeten patiënten overstappen naar een ander vergelijkbaar medicijn, omdat deze goedkoper is. Zo kunnen we de zorg betaalbaar houden, is het idee. Maar deze besparingen staan soms op gespannen voet met de zorg. “De patiënt krijgt te maken met een ‘nee’ als die bij de balie staat, of met een medicijnwissel die misschien niet wenselijk is vanuit die patiënt gezien. En wij als samenleving krijgen daar nu nog maar weinig euro's korting voor terug”, zegt gezondheidseconoom Koolman.

De besparingen op geneesmiddelen hebben ons de afgelopen jaren miljarden opgeleverd, legt Xander Koolman uit. Hij is gezondheidseconoom aan de Vrije Universiteit Amsterdam en we spreken hem voor ons lopend onderzoek naar het wisselen van medicijnen. Daardoor zouden de zorgpremies de laatste jaren minder gestegen zijn: “Dat is vanuit de maatschappij gezien goed nieuws.”

Miljoenen wisselingen
Maar de forse besparingen staan op gespannen voet met de wisselingen van medicijnen die patiënten ondergaan. Jaarlijks vinden er miljoenen wisselingen tussen vergelijkbare medicijnen plaats. Vaak gebeurt dit omdat een ander middel goedkoper is. Zo kan het zijn dat het patent van een middel afloopt en er een vergelijkbaar merkloos, oftewel generiek, geneesmiddel beschikbaar is voor bijvoorbeeld een tiende van de prijs. Dat is een aantrekkelijk alternatief om de kosten te drukken.

Soms moet een patiënt ook wisselen van een generiek naar een ander generiek geneesmiddel, omdat zorgverzekeraars of groothandels een medicijnpartij in grote getale inkopen waardoor het voordeliger is.

Wat we zien is dat er tussen de 600 miljoen en de 1 miljard euro per jaar aan kortingen soms doorgegeven worden aan klanten van zorgverzekeraars, dat zijn de premiebetalers zoals jij en ik.

Xander Koolman, gezondheidseconoom

Door dit beleid is er de afgelopen jaren flink bespaard. “Met de komst van het nieuwe zorgstelsel in 2006 en 2007 zijn er allerlei inkoopvoordelen, die voorheen bij apothekers zaten, bij de zorgverzekeraars terechtgekomen”, verklaart Koolman. “Wat we zien is dat er tussen de 600 miljoen en de 1 miljard euro per jaar aan kortingen soms doorgegeven worden aan klanten van zorgverzekeraars, dat zijn de premiebetalers zoals jij en ik.” Dat is gunstig, hoewel het niet geleid heeft tot een premiedaling maar tot minder stijgende premies voor verzekerden, aldus Koolman.

Een keerpunt in de geneesmiddelenwereld was het wel, het preferentiebeleid. Bij geneesmiddelen met dezelfde werkzame stof mag de zorgverzekeraar bepalen welke variant hij vergoedt. Zo konden de leveranciers concurreren op prijs, met als gevolg dat de uitgaven aan geneesmiddelen zouden dalen. “De apothekers hebben sinds de invoering van dat zorgbeleid heel veel moeten inleveren”, zegt Koolman. “Als we het over honderden miljoenen tot aan een miljard euro per jaar hebben, dan eindigde dat voor een belangrijk deel bij de apothekers, maar ook bij de tussenhandel en de groothandel. Al die partijen hebben in deze jaren flink moeten bezuinigen om alsnog medicijnen te kunnen leveren, en ze moeten het nu doen zonder die marges. Dat heeft, laten we zeggen, veel emotionele reacties opgeleverd.”

Op gespannen voet
Hoewel de besparingen volgens Koolman ten goede aan de premies zouden zijn gekomen, betekent dit niet per se een een-op-een winst voor de patiënt. Want het wisselen van medicijn is iets waarbij mensen soms klachten ervaren. Het kan leiden tot verkeerde inname van geneesmiddelen omdat mensen in de war raken van de verschillende doosjes, kleuren, vormen of omdat ze een andere dosering krijgen. En soms kan het zelfs bijwerkingen of een minder goede uitwerking tot gevolg hebben. Dat laatste kan ook ‘tussen de oren’ zitten, zeggen onderzoekers.

Uit onderzoek van patiëntenorganisaties bleek dat een derde van ondervraagde patiënten gezondheidsklachten had na een medicijnwissel. Ook De Monitor kreeg de afgelopen weken veel tips binnen van mensen die nadelige gevolgen ervaren van een medicijnwissel.

“De wisselingen zelf zijn natuurlijk geen doel en eigenlijk ook heel onwenselijk”, stelt Koolman. “Vaker wisselen kan een korting opleveren. Maar die kortingen zijn soms zo beperkt, het gaat om hele kleine bedragen. Het discomfort, mensen die aangeven vaak last te hebben van die overstap, is het vaak wisselen niet waard.”

Wijzende vingertjes
Volgens Koolman zijn het niet alleen zorgverzekeraars die de boosdoener zijn van het vele wisselen. “Apothekers houden soms kleine voorraden aan. Dat is economisch aantrekkelijk, maar ze moeten daarom hun eigen klanten relatief vaak confronteren met een tekort aan medicijnen.” Apothekers laten weten dat leveranciers juist vaker kiezen voor het buitenland, omdat Nederland met haar bodemprijzen niet vooraan in de rij staat. Ook wijzen apothekers op hun beurt naar de zorgverzekeraars, omdat het vanwege het voorkeursbeleid voor hen niet handig is om grote voorraden aan te leggen. Zorgverzekeraars laten weten juist langere contracten aan te zijn gegaan met leveranciers, juist om het wisselen meer binnen de perken te houden. En zo wijzen alle partijen in het farmaceutische kringetje naar elkaar.

Koolman: “De patiënt krijgt te maken met een ‘nee’ als die bij de balie staat, of met een medicijnwissel die misschien niet wenselijk is vanuit die patiënt gezien. En wij als samenleving krijgen daar nu nog maar weinig euro's korting voor terug. Dus het is een combinatie van een lage kwaliteit dienstverlening van zorg, waar eigenlijk maar weinig financiële winst tegenover staat. Dit kan een heel stuk beter.”

Koolman vindt dan ook dat de overheid nu aan zet is. Zij laat nu teveel over aan het krachtenspel van de markt. “De overheid organiseert bijeenkomsten waarin de partijen aan tafel komen, in de hoop dat deze partijen er gezamenlijk uitkomen. Maar als ik kijk hoe dat spel zich de afgelopen jaren heeft ontwikkeld, en de snelheid waarmee we komen tot oplossingen, dan is het tijd voor een meer doortastende overheid.” Hij concludeert: “Het is tijd om in te grijpen hier, en te zeggen: ‘Wij accepteren deze situatie die al jaren gaande is niet nog veel langer’.”

Makers

Verslaggever / Redacteur