In Brabant moeten Mentale Gezondheidscentra de lange wachtlijsten in de GGZ terugdringen. Wie aanklopt voor hulp krijgt eerst een verkennend gesprek, om te kijken of iemand echt gebaat is bij een behandeling in de GGZ. Het stellen van diagnoses en plakken van labels verdwijnt voor een groot deel naar de achtergrond. Daarnaast speelt preventie een steeds grotere rol. Is dit de oplossing voor de misère in de GGZ?
Voor ons onderzoek ‘GGZ in Nood’ spreken we met psychiater Rob van Dijk en directeur behandelzaken Gloria Gribling van GGZ Breburg in de regio Tilburg en Breda.
Een mens is geen foutcode
Psychiater Rob van Dijk begint over de foutcode op zijn kapotte vaatwasmachine, die hij symbool ziet voor de manier waarop de GGZ nu is ingericht. Hij vindt dat de DSM-5, het psychiatrisch handboek met ruim 300 stoornissen, een te grote rol speelt in de bekostiging en toegang van zorg. “De vaatwasser geeft een foutcode en dat is wat er ook gebeurt met mensen die bij ons aankloppen. Sterker nog, als je die foutcode niet hebt, dan krijg jij ook geen toegang tot zorg. Bij ons speelt de diagnose nu een veel minder belangrijke rol.”
Los van de checklistjes
In het huidige systeem dient een classificatie uit de DSM-5, bijvoorbeeld een ‘angststoornis’ of ‘depressie’, als kassabonnetje voor de verzekering. In Brabant werkt zorgverzekeraar CZ samen met GGZ Breburg, om juist te experimenteren met een nieuwe bekostiging van geestelijke zorg. “Dat geeft ons de ruimte om de checklistjes en verantwoording even opzij te leggen, en een open gesprek aan te gaan met de persoon voor ons”, legt Gloria Gribling, directeur behandelzaken uit.
Een eerste gesprek
Veel nadruk ligt nu op het eerste, verkennende gesprek. “Iemand kan bij ons zijn verhaal doen, en wij luisteren gewoon. Ik ben als behandelaar niet bezig met het vinden van een foutcode, of met de verantwoording voor de verzekering. Laatst kwam er iemand bij mij met een woedeprobleem. In het oude systeem had ik hem woederegulatie therapie kunnen aanbieden, wellicht medicatie. Maar in dit geval zijn we met zijn gemeente gaan kijken of hij een abonnement kon krijgen voor de sportschool, om lekker te boksen”, legt Van Dijk uit, “Want dat was zijn echte hulpvraag en dat hielp.”
Deze vorm van omdenken krijgt veel meer ruimte bij de Mentale Gezondheidscentra. “Het is natuurlijk ook: geef een timmerman een hamer en een spijker en hij gaat timmeren. Dat geldt voor ons ook. We zijn hulpverleners en willen graag voor iemand zorgen. Maar niet iedereen hoeft een GGz-behandeling. Er zijn ook andere oplossingen”, vindt Van Dijk.
Wat is het verhaal achter de depressie?
Zo kan iemand met een depressie bijvoorbeeld heftige schuldenproblematiek hebben. Dan helpt de schuldhulpverlening waarschijnlijk beter dan een behandeling in de GGZ. Of iemand klopt aan met hevige angsten, maar slaapt heel slecht. Dan is hulp bij slapeloosheid zinvoller. “We zien dat dankzij de nadruk op een eerste gesprek, zo’n 30 procent van de mensen die bij ons aanklopt helemaal geen behandeling hoeft in de GGZ”, zegt Gribling.
Preventie
Inmiddels telt de regio Breda/Tilburg zes Mentale Gezondheidscentra. Het doel, zo is ook landelijk afgesproken, is dat steeds meer GGZ-instellingen deze methode zullen overnemen om cliënten op de best passende plek te ondersteunen bij hun herstel. Geestelijke gezondheidszorg moet laagdrempelig toegankelijk zijn. Ook preventie speelt daarbij een grote rol, waarbij nog een hele wereld valt te winnen. “Zonder doorverwijzing van de huisarts kunnen mensen online cursussen en trainingen krijgen”, zegt Gribling. “We moeten mentale gezondheid zoveel mogelijk normaliseren. En we moeten jonge kinderen leren hoe je met emoties kunt omgaan. Daar ligt voor de toekomst een groot deel de oplossing.”