Werknemers die zich schuldig maken aan seksuele intimidatie op de werkvloer hoeven zich in de rechtbank weinig zorgen te maken over hun baan. Althans, zo lijkt het. Want rechters zien maar zelden reden om een dader te ontslaan en al helemaal niet op staande voet. Ook niet als er voldoende bewijs is.

Heeft het dan wel zin om als slachtoffer van seksuele intimidatie naar de rechter te stappen? Of als werkgever als je de dader wil ontslaan? We vragen het Stefan Sagel voor ons onderzoek Ongewenst gedrag op de werkvloer. Sagel is arbeidsrechtadvocaat bij De Brauw Blackstone Westbroek en hoogleraar Arbeidsrecht bij de Universiteit Leiden.

Eerder in het Financieel Dagblad sprak hij zich samen met andere arbeidsrechtadvocaten uit over 'de vaak te slappe optredens van rechters’. Dat zou werkgevers belemmeren die willen optreden tegen seksuele intimidatie en laat ook slachtoffers die de moed hebben naar de rechter te stappen, in de kou staan.

Wat zijn de kansen bij de rechter voor een werkgever die een werknemer wil ontslaan wegens seksuele intimidatie?

‘Er zijn rechters die daar heel streng naar kijken, maar er zijn ook rechters die daar soepeler mee omgaan. Als je ziet dat die rechtspraak zo uit elkaar loopt dan is het voor werkgevers wel lastig om die strijd aan te gaan, want je weet gewoon niet wat eruit gaat komen.'

Sagel noemt twee voorbeelden van zaken uit zijn eigen praktijk die heel verschillend door rechters werden beoordeeld.

Kunt u het slachtoffers van seksuele intimidatie aanraden om naar de rechter te stappen?

‘Het kan zijn dat je een strijder voor rechtvaardigheid bent en het je daarom te doen is. Veel meer dan om het geld. Dat je echt vindt: ‘Er gebeuren hier dingen die het daglicht niet kunnen verdragen. En ik wil dat het niet alleen míj niet meer overkomt, maar ook mijn collega’s niet’. Dan kan het verstandig zijn om naar de rechter te gaan en te proberen dat voor de toekomst te voorkomen.‘

En maak je dan ook echt kans wat te bereiken?

‘De uitkomst is vrij ongewis. Je kan je werkgever aanspreken als je vindt dat die onvoldoende bescherming heeft geboden. Maar je hebt heel wat hobbels te nemen. De eerste hobbel is dat er bewijs moet zijn van het feit dat je inderdaad geïntimideerd bent. Dat zal je moeten aantonen en dat is moeilijk en pijnlijk.’

Maak je überhaupt een kans als er geen hard bewijs is?

‘Als er geen hard schriftelijk bewijs is, zullen er getuigen gehoord moeten worden bij de rechter. Dat leidt waarschijnlijk weer tot het oprakelen van allerlei hele pijnlijke dingen. En dat moet je maar willen, zeker in de wetenschap dat áls je al smartengeld krijgt toegewezen, de bedragen in Nederland laag zijn.’

Een werknemer die zijn collega lastig valt, zal dat toch meestal doen zonder getuigen in de buurt?

Dit soort dingen gebeurt inderdaad meestal ‘behind closed doors’. Mensen zien dat niet, het is vaak een 1-op-1 setting. Het is het woord van de een tegenover het woord van de ander. Nou, wie moet de rechter dan geloven?

Het klinkt alsof de rechtspraak niet heel toeschietelijk is naar slachtoffers en niet heel streng is naar daders. Wat kunt u werkgevers adviseren?

‘Ik denk dat heel erg van belang is dat werkgevers, ook als je kijkt naar de rechtspraak, duidelijk beleid moeten formuleren ter bescherming van slachtoffers. Ter voorkoming van dit soort feiten (seksuele intimidatie, red.). En dat je dit beleid ook duidelijk communiceert en je werknemers daar elke keer op aanspreekt met: ‘Dít willen we gewoon niet hebben’. In de eerste plaats om te voorkomen dat dit gedrag überhaupt plaatsvindt. En als het dan toch een keer gebeurt dan sta je bij de rechter ook sterker.

Nieuwsbrief

Op de hoogte blijven van dit onderzoek? Als je je hier inschrijft, word je in een nieuwsbrief op de hoogte gehouden van de laatste ontwikkelingen.

Makers