Voor ons onderzoek Onder bewind in de zorg komen we in contact met moeder Marleen*. Haar zoon heeft psychische problemen en kan daardoor niet zelf zijn financiële zaken regelen of zorgbeslissingen nemen. Toen hij vijf jaar geleden achttien werd, gingen zij en haar man dat daarom voor hem doen. Tot begin dit jaar. Toen moest opeens een ander het overnemen en hadden zij niks meer te zeggen, aldus Marleen. ‘We zijn afgeserveerd als Tokkies.’
Met trillende stem begint Marleen haar verhaal. Ze is merkbaar verdrietig over de situatie waarin haar zoon Joost* verkeert. Als ouders willen zij het beste voor hem, en nu zit hij tegen hun zin op een plek waar het niet goed met hem gaat, vertelt ze. Hoe kon dit gebeuren?
‘Nog nooit zo’n goede bakker gehad’
‘Het begon in 2012, Joost was toen zestien,’ begint Marleen. ‘Hij ging blowen en raakte daardoor in een psychose. Hij deed een zelfmoordpoging en kwam zo bij de geestelijke gezondheidszorg terecht.’ Daar werd hij behandeld. Daarnaast ging Joost naar school en naar de dagbesteding. ‘Hij werkte in een lunchroom,’ vertelt Marleen. ‘Hij had het daar erg naar zijn zin. Ze waren ook blij met hem: ik heb nog nooit zo’n goede bakker gehad, zei zijn leidinggevende tegen me.’
In december 2015 kan Joost de geestelijke gezondheidszorg verlaten en maakt hij op negentienjarige leeftijd de overstap naar beschermd wonen. Zijn eigen zaken regelen kan hij niet, daarom worden zijn ouders vanaf zijn achttiende benoemd als zijn bewindvoerder en mentor. Dat betekent dat zij zijn administratie en financiën (blijven) regelen. En ook dat zij samen met hem de beslissingen nemen over zijn zorg. Wat Marleen betreft krijgt hij in de instelling voor beschermd wonen te weinig begeleiding: ‘Hij had minder structuur, en ook minder te doen.’ Volgens Marleen stevent hij af op een terugval.
Meer geld voor drugs
In 2018 gaat het inderdaad mis. Joost krijgt weer een psychose en moet de instelling voor beschermd wonen verlaten. Hij komt tijdelijk in een Noord-Hollandse zorginstelling terecht voor behandeling. ‘Daar gingen veel drugs rond. Ook Joost raakte verslaafd.’ Marleen en haar man vertelden hun zoon dat zij zijn verslaving niet gingen ondersteunen. ‘Ik ga je geen geld geven voor drugs,' heb ik toen gezegd. 'En ik ga geen trainingspakken van 600 euro voor je kopen.' Dat vond hij natuurlijk niet leuk, maar hij staat niet voor niks onder bewind. Hij is erg beïnvloedbaar en overziet niet wat de gevolgen zijn van zijn keuzes. Ook niet nu hij 23 is.’
Marleen denkt dat andere patiënten tegen haar zoon hebben gezegd: als iemand anders je zaken regelt, dan krijg je meer geld voor drugs dan van je ouders. Joost vertelde de verpleging volgens Marleen in ieder geval dat hij een andere mentor en bewindvoerder wilde. Een maatschappelijk werker heeft toen een verzoek neergelegd bij de kantonrechter voor Joost, vertelt Marleen. ‘Ik vind dat zij het eerst met ons had moeten bespreken. Wij zijn zijn ouders en waren formeel ook mentor en bewindvoerder.’
Voor de rechter
Opeens stonden Marleen en haar man dus in de rechtbank met hun zoon als tegenpartij. In de beschikking van de rechter lezen we dat Marleen en haar man meer zeggenschap wilden in het belang van hun kind, maar dat Joost juist verzoekt om dat af te wijzen en zijn ouders ‘te ontslaan als bewindvoerders en mentoren’. Hij verzoekt, bij monde van zijn gemachtigde, om een onafhankelijke bewindvoerder en mentor te benoemen, ‘zodat de familiaire banden weer hersteld kunnen worden.’
Ook lezen we in het verzoekschrift dat namens Joost is ingediend dat Marleen en haar man een plaatsing van hun zoon in een bepaalde kliniek hebben afgewezen, omdat ze het niet eens waren met de behandeling die ze daar voor ogen hadden. Daarmee zouden ze niet meewerken aan Joosts behandeling.
Tijdens de zitting voelde Marleen zich totaal niet gehoord. ’Ik heb een paar keer gezegd dat we al een goede vervolgplek voor de lange termijn hadden gevonden voor Joost, en dat ik wilde dat ze dat in het verslag van de zitting zouden opnemen. Maar het stond er niet in. Het leek alsof het al beklonken was dat hij naar de kliniek zou gaan waar hij nu zit.’ Volgens Marleen een plek waar de zorginstelling hem wilde hebben, maar die zij als ouders dus juist hadden afgewezen. In de beschikking lezen we dat de rechter het verzoek van Joost volgt en een professionele bewindvoerder en mentor benoemt. Marleen: ‘En nu zit hij dus op de plek waarvan wij denken dat het niet goed voor hem is.’
‘We worden weggezet als Tokkies die hun kind in vodden laten lopen’
Daarna had Marleen een tijd geen contact met haar zoon. ‘Hij wil jullie niet zien’, kreeg ze te horen. Maar toen ze hem een paar weken geleden via een chatprogramma aansprak, wilde hij zijn moeder gelukkig wel zien. ‘Hij was vreselijk gesedeerd, zat onder de medicatie. Terwijl ik zijn verleden ken, en weet waar hij wel of niet goed op reageert. We hadden een hele goede plek voor hem gevonden, waar ze langdurig de zorg boden die hij nodig heeft. En nu zit hij hier en gaat het niet goed met hem.’
Marleen denkt dat er financiële belangen spelen. Dat de zorginstelling Joost op die plek wilde hebben en het daarom beter uitkwam als zij, als betrokken ouders, niks meer te zeggen zouden hebben. ‘Vijf jaar lang deden we het uitstekend als bewindvoerders, en dan opeens zijn we Tokkies die hun kind in vodden laten lopen.’ In de stukken lezen we dat een verpleegkundige heeft aangegeven dat Joost te weinig kleding heeft, en dat wat hij heeft stuk is of niet meer past. Marleen en haar man voelen zich buitenspel gezet door de zorginstelling. ‘In het jaar dat ik Joost geen geld wilde geven voor drugs, heb ik nota bene voor 1000 euro kleding en schoenen voor hem gekocht. Als hij in vodden loopt, dan ligt dat niet aan ons, dan is dat drugsgerelateerd.’
Marleen trekt aan de bel omdat ze bang is voor de toekomst van haar zoon. ‘Hij is op weg naar dakloosheid op deze manier. Die verwarde man op straat, dat wordt Joost als hij niet op een goede plek terechtkomt. En dat wil ik niet. Zijn financiële zaken hoef ik niet eens per se te regelen, maar ik wil wel graag weer wat te zeggen hebben over de zorg die hij krijgt, want nu gaat het niet goed.’
*Uit privacy-overwegingen zijn de namen van Marleen en Joost gefingeerd.
Deze publicatie is tot stand gekomen met steun van het Fonds Bijzondere Journalistieke Projecten. (www.fondsbjp.nl)