Nederland telt een tekort van ruim driehonderdduizend woningen. Door de opheffing van het ministerie van Volkshuisvesting wordt er te weinig prioriteit gegeven aan de woningnood, constateert hoogleraar Boelhouwer. Hij pleit voor meer flexibele woningen als tijdelijke oplossing.
Tegenover een pand met tijdelijke woningen in het Amsterdamse Zeeburg interviewt Teun van de Keuken hoogleraar housing systems Peter Boelhouwer van de TU Delft. “Ik ben heel enthousiast over tijdelijke woningen. Ze bieden direct soelaas.” En dat is belangrijk, benadrukt Boelhouwer: “Als we moeten wachten totdat we voldoende woningen hebben gebouwd, dan zijn we vijf à tien jaar verder”.
De woningen zijn volgens hem hard nodig in tijden van woningnood. Het aantal bouwvergunningen liep de afgelopen tijd terug. En door corona, stikstof- en PFAS-maatregelen lopen voorbereidingen verdere vertraging op, vertelt Boelhouwer die we spreken voor ons onderzoek Woonproblemen.
Welke invloed heeft corona op de woningmarkt?
“Dat is lastig aan te geven, want we weten niet precies wat het effect zal zijn en hoe lang de coronacrisis gaat duren. Gelukkig gaat de bouwproductie tot nog toe gewoon door, de woningmarkt houdt zich nog redelijk. Maar het moet niet te lang duren. Wat we wel zien is dat bij gemeentes waar de plannen gemaakt worden, het begint te vertragen.”
Terwijl er eigenlijk heel veel plannen gemaakt moeten worden…
“Ja, daar zit de bottleneck volgens projectontwikkelaars. Bij gemeentes is er veel capaciteit verdwenen, waardoor het heel lang duurt voordat alles draaiende is. Er is een risico dat er nu vertraging optreedt in de bouwplannen. Maar dat komt niet alleen door corona, ook door de stikstof- en PFAS-maatregelen.”
Worden er straks minder woningen gebouwd?
“We zien dat het aantal bouwvergunningen het laatste jaar is teruggelopen. Ook in de eerste twee maanden van dit jaar, daar word ik niet vrolijk van. De komende een à twee jaren gaan we vermoedelijk tien tot twintig procent minder woningen opleveren. Dat kan niet anders. Dus moeten we voor de komende vijf jaar veel nieuwe plannen ontwikkelen.”
Minder bouwvergunningen uitgeven terwijl er in Nederland al te weinig woningen zijn. Is er sprake van woningnood?
“Er is zeker woningnood. We hebben een tekort van ruim driehonderdduizend woningen, dat is bijna vier procent van de totale woningvoorraad. Dat komt omdat we de afgelopen jaren echt te weinig woningen hebben gebouwd. Ongeveer een derde minder dan voor de economische crisis, terwijl de vraag juist is gestegen.”
Hoe komt het dat de vraag naar woningen de laatste jaren is gestegen?
“De bevolking groeide sneller dan gedacht, de laatste vijf jaar zijn er veel arbeidsmigranten bijgekomen. Wat ook meespeelt is dat we tijdens de economische recessie van 2011 tot 2014 een aantal financiële beperkingen op de woningmarkt hebben doorgevoerd in plaats van de bouwproductie te bevorderen.
Dus het is gewoon dom dat we niet meer huizen hebben gebouwd…
“We hebben te lang onze kop in het zand gestoken als het gaat om arbeidsmigranten. Ook de CBS-prognoses waren veel te laag, waardoor we de indruk kregen dat het wel meeviel. Maar dat was niet het geval: vorig jaar waren er honderdachttienduizend arbeidsmigranten, een aantal jaren geleden telde Nederland er twintigduizend. En we hebben deze mensen keihard nodig: op onze universiteiten, in de tuinbouw en de vleesverwerkende industrie.”
Wie is er verantwoordelijk voor de woningnood?
“Het ministerie van Financiën sprak in een onlangs verschenen rapport van een bestuurlijk vacuüm: het Rijk heeft geen regie gevoerd, provincies zijn vooral bezig met het beschermen van de open ruimte en gemeentes hebben de taak niet om de woningnood voor heel Nederland op te lossen en hebben vaak andere prioriteiten. Dus eigenlijk is niemand echt aanspreekbaar op deze woningnood.”
We hadden ooit toch een ministerie van Volkshuisvesting?
“Daar zat minister Blok, hij had het idee dat de woningmarkt af was. Dus besloot hij om dat ministerie op te heffen en gaf aan dat er eigenlijk geen sturing meer nodig was. Het ministerie van Volkshuisvesting bestaat nog wel in die zin dat er een deel bij BZK (Binnenlandse Zaken en Koningsrelaties, red.) zit en bij de minister voor Wonen. Maar zonder ministerie wordt er natuurlijk veel minder prioriteit aan gegeven. En vooral minder regie. Dat is een van de problemen.”
Gemeentes kunnen achthonderdduizend tot een miljoen woningen bouwen. Ter vergelijking: afgelopen jaar zijn er 71 duizend nieuwe woningen opgeleverd.
Het Rijk neemt te weinig regie, zegt u. Hoe zit het met gemeentes?
“Gemeentes doen duidelijk ook niet genoeg. Op basis van beschikbare locaties is berekend dat gemeentes achthonderdduizend tot een miljoen woningen kunnen bouwen. Ter vergelijking: afgelopen jaar zijn er 71 duizend nieuwe woningen opgeleverd. Gemeentes hebben ook enorm gesneden in het ambtenarenapparaat. De grote klacht van projectontwikkelaars is dat gemeentes onvoldoende vaart maken. Wat ook meespeelt is dat gemeentes verschillende belangen hebben: ze willen geld verdienen, mooie bouwprojecten neerzetten of stellen eisen die de markt niet overneemt. Het gevolg is dat er lang onderhandeld moet worden, projecten soms worden afgeblazen of dat het lastig kan zijn om dure woningen te verkopen.”
Wat moet er nu gebeuren?
“In de afgelopen zes jaar kwamen er gemiddeld zo’n vijftig- tot zestigduizend woningen jaarlijks bij, dat moeten er negentig- tot honderdduizend worden in de komende tien jaar. Dat moet als eerste gebeuren. Maar dat gaan we natuurlijk niet op stel en sprong bereiken. Dus als tweede moet je zorgen dat er tijdelijke woningen worden neergezet. Er moet een soort ‘tijdelijke en flexibele schil’ om de woningmarkt komen. Want als je gaat scheiden, of je bent een starter, dan zijn er eigenlijk geen opties. Kopen is te duur, in de sociale huursector moet je jaren wachten.”
Er moeten meer tijdelijke woningen komen dus, zoals deze? (Teun van de Keuken wijst naar het pand achter zich, red.)
“Ik ben heel enthousiast over tijdelijke woningen. Ze bieden direct soelaas. Als we moeten wachten totdat we voldoende woningen hebben gebouwd, dan zijn we vijf à tien jaar verder. Er staan hier in Amsterdam ook gebouwen leeg, die kun je snel inrichten voor bewoning. Maar denk ook aan vakantieparken. Gemeentes willen die nu sluiten voor vaste bewoning, dat is eigenlijk te gek voor woorden omdat er een enorm tekort is. Dus dan moet je die juist inzetten voor tijdelijke bewoning.”
Inzetten op tijdelijke huisvesting, bepleit u. Wat moet er nog meer gebeuren?
“We kunnen de doorstroming beter organiseren. Er wonen veel ouderen in grote woningen die kleiner willen wonen. Door ze te helpen en het goede aanbod te organiseren, kun je de woningvoorraad efficiënter verdelen. Verder kun je regionaal spreiden. Amsterdam is een hartstikke mooie stad, maar we hoeven toch niet allemaal in Amsterdam te wonen? Er zijn nog andere mooie steden en er is goed openbaar vervoer. De woningmarkt moet flexibeler worden.”