Hoe gaan onze huisartsen om met de coronacrisis? De afgelopen jaren hebben we voor onze onderzoeken gesproken met verschillende huisartsen. Een van hen is Ton Dapper uit Tienhoven, een klein dorpje in de gemeente Stichtse Vecht, onder de rook van Utrecht. We waren drie jaar geleden bij hem op bezoek voor onze uitzending over obesitas. Hoe gaat het nu met hem, zijn team en zijn patiënten?

We vragen hem om een dagboek bij te houden. Ervaringen en bespiegelingen van een huisarts tijdens de coronacrisis.

zondag 10 mei

Mijn weekenddienst is begonnen. Het is gisteren (zaterdag) goed losgegaan hoor ik van de assistenten, die ook gisteren werkten. De wachttijd op zaterdag bedroeg soms meer dan een uur. Dat belooft wat voor vandaag, dacht ik. Ter informatie: de doorlooptijd op de SEH (spoedeisende hulp, red.) van het ziekenhuis, ‘onze buren’, was vorig jaar gemiddeld vijf tot zes uur. Ook ik loop zelf vaak niet op tijd in mijn spreekuren. Wachten hoort bij zorg. Net als filerijden op de A2.

Nederland heeft de dokter weer gevonden. Een kleine bloemlezing van de dienst: scheurtjes in de voorhuid, buikpijn sinds paar uur, jeukende bultjes, baby met koorts, “ben mijn tampon kwijt, kan er even iemand naar kijken?”, uitleg over een tekenbeet , tweetal trampoline-ongevallen, en “ik heb koorts 37.7 C.” Uitgelegd dat dat een normale temperatuur is. “Ja, maar, normaal heb ik altijd 36.5 C, dit is voor mijn doen dus koorts. U kunt me nog meer vertellen.” Ook twee ernstig zieke (eentje mogelijk corona) patiënten moesten per ambulance door mijn collega worden weggestuurd.

Een aantal patiënten leidden hun spreekuurbezoek in met: “Als ik bel dokter, dan is er echt wat aan de hand.” Toch wel een vreemde gewaarwording deze uitspraak na ruim twee maanden ‘radiostilte’ op de spreekuren. Alles is vanaf nu opeens weer serieus.

maandag 11 mei

De spreekuurdrukte neemt toe. We plannen de afspraken voor het spreekuur om de twintig minuten in zodat de kans klein is dat een vertrekkende patiënt een binnenkomende patiënt tegen het lijf loopt. Doel: er kan geen sociaal contact in de wachtkamer of gang plaats vinden. ‘Ont- socialiseren’ wordt hierbij het thema van de coronacrisis. Binnen die twintig minuten (als ik nog tijd heb) bel ik patiënten terug die een vraag hadden neergelegd bij de assistente.

dinsdag 12 mei

Ik realiseer mij in deze tijd dat onze vaak (over-)volle spreekuren ook wel eens aan het gedrag van ons huisartsen zelf kan liggen. We zijn geen ‘grenzenstellers’. Vanuit een anti-autoritaire empathische houding mag eigenlijk alles. We zijn kameleons: we nemen elke kleur aan, we veren met iedereen mee. Meesters zijn we daarin. We mijden daarbij vaak waar het op staat (want dat is veilig en scheelt tijd, denken we). Iets waar juist de patiënt, denk ik vaak, behoefte aan heeft.

Hebben we eigenlijk niet zelf van onze patiënten consumerende ADHD-ers gemaakt? Hoe anders was het de afgelopen twee maanden. Er was duidelijkheid. Er werden duidelijk grenzen aangegeven en het resultaat was dat de spreekuren zowat opdroogden. Conclusie voor mij: opvoeden is grenzen stellen! Willen we de zorg behapbaar houden (ook financieel), dan kan het wel eens betekenen dat we eerst als huisarts zelf moeten veranderen voordat de zorg kan veranderen. Het is goed om daarbij als huisartsen eerst eens zelf te beginnen onze eigen negatieve emoties te onderzoeken. Waar komen die vandaan? Laten we stoppen met het bedrog dat huisarts zijn het mooiste beroep is. Het is een vak.

woensdag 13 mei

Teamoverleg. We houden onze kop tot nu toe goed boven water. We zien in overleg af van beeldbellen en spatschermen. Mijn collega is ondertussen door de NRC geïnterviewd over een door haar uitgevoerde euthanasie in corona-tijd.

donderdag 14 mei

Jaren geleden, in de zomer van 2009, heb ik van het strand van Petten een groot dor stuk hout meegenomen. Het had voor mij een mooi langwerpig pezig uiterlijk. Het zou niet misstaan op een anatomieles, een schilderij van Rembrandt. Het symboliseerde kwetsbaarheid, vergankelijkheid, verval. Ik moest het meenemen. Het raakte me.

Het was in de tijd dat de marktwerking in de zorg zijn intrede deed. Alles was in het leven opeens maakbaar. Succes daarbij een keuze. Het was aan jou of je een winnaar of een verliezer werd. Letterlijk en figuurlijk ‘loon naar werken’. Deze coronacrisis toont ons haarfijn dat het leven niet zo maakbaar is als wij denken. Opgedroogd dor hout vertelt veel. Een belangrijk thema in het leven zou voor mij moeten gaan over de vraag: Hoe ga ik om met mislukking? Er gaat namelijk net zoveel mis als goed. Dit met elkaar delen maakt ons juist mens. Het ‘verbindt’. Maar de huidige economische ideologie en sociale media doen ons nog steeds geloven dat alles mooi, maakbaar en even succesvol is.

Mijn dor stuk hout ligt al jaren, anoniem, op een kast in mijn speekkamer. Voor mij als symbool. In al die jaren hebben slechts twee patiënten gevraagd waarom dat stuk hout daar ligt.

vrijdag 15 mei

We kunnen na ruim twee maanden, 9000 doden (oversterfte is een betere maat voor het aantal werkelijke doden aan corona) en weer zicht op ondernemen, recreëren en winkelen, het eerste corona-hoofdstuk afsluiten. We zijn ook een morele crisis verder. Zijn we niet doorgeslagen in onze luxe, consumptie en globalisering? Ik heb deze vraag al tweemaal eerder laten vallen. Ik vind hem belangrijk. Moet het in de basis niet gaan over eenvoud en diepgang?

Mijn antwoord zou zijn: meer eenvoud mag, meer inhoud moet.

Makers