Marleen Dijkstra werkt al bijna twintig jaar op de intensive care van het Rode Kruis Ziekenhuis in Beverwijk. Het is haar oude vertrouwde post. Alleen voelt op dit moment niets meer vertrouwd. “Het lijkt wel alsof we in een surrealistische wereld leven.”
Het aantal IC-bedden wordt opgeschaald, artsen en verpleegkundigen lopen in pakken, er worden protocollen uit de grond gestampt en uit alle hoeken van het ziekenhuis wordt personeel bij elkaar gesprokkeld om te komen helpen op de corona-afdelingen. Het maakt indruk. Diepe indruk.
“De hele situatie is uit je comfortzone. Als je nu aan het werk bent is er eigenlijk maar heel weinig waarvan je denkt: o ja, dat gaat zoals normaal.”
Buitenspel
Net als ieder ander mist Marleen het ‘gewone’ leven. De normale intensive care. Met allerlei verschillende patiënten, in plaats van die enorme toestroom van corona-patiënten. En wat ze ook mist, is familie. De naasten en geliefden van een patiënt op de IC.
•Video
“Ik merkte dat de patiënten die ik verzorg minder verhaal hadden. Maar er zit een heleboel achter. Familie, wat doet iemand voor werk, wat zijn iemands hobby’s, waar kan iemand absoluut niet tegen, wat lust iemand graag, van welke humor houdt iemand? Maar vooral wie zijn de naasten, wie heeft er verdriet en wie leeft er in onzekerheid? Dat hoort zo ontzettend bij het werk op de IC. Ik merk dat dat mij raakt, dat het mij bezighoudt.”
Overleven
Tegelijkertijd is het juist die afstand die de zorg in deze crisissituatie draaglijk houdt. “Misschien is het ook een soort overleven. Of een stand waarin je het werk naar je beste kunnen doet. Want als je van iedereen te weten komt wiens vader ‘ie is, dan maakt dat de zorg soms ineens een stuk zwaarder.”
De komende tijd wordt het zoeken naar de juiste balans. “Wat wil ik weten over iemand en wat laat ik toe, zodat ik het zelf allemaal nog goed kan dragen? En wat kunnen wij doen als IC-team om de familie toch de nodige informatie te geven en de houvast waarmee ze thuis in alle onzekerheid verder kunnen?"