Ambulancebroeder Max heeft net twee nachtdiensten, een avonddienst en daarna weer een dagdienst achter de rug. Hij is verkouden en heeft keelpijn. Gelukkig mag hij voor niks in een vakantie-appartementje verblijven. "Ik durf niet meer bij mijn vrouw in bed te kruipen."
“Het is net of ik in een film zit”, zegt Max aan de telefoon. Het enige wat de ambulanceverpleegkundige deze dagen doet is werken en slapen, werken en slapen, werken en slapen... Zijn diensten zien er gek uit, vertelt hij. En hij draait er meer dan officieel mag. Hij herkent zijn collega’s haast niet door de beschermende kleding en overal ruikt hij schoonmaakmiddel. “Iedereen sjouwt de hele tijd met emmertjes en ontsmettingsmiddel rond.”
Schrale handen, droge monden en pijnlijke gezichten
En allemaal hebben ze schrale handen, droge monden, en pijnlijke gezichten: “Het klinkt zo zeurderig, maar het is echt zwaar om dag in dag uit in die kleding te lopen. Vergelijk het maar met de hele dag te kleine schoenen aan hebben.” Max is tegen een deurpost aangelopen, omdat hij niks zag door zijn beslagen bril. Hij stond als een kat tegen de muur te schuren, omdat hij jeuk had aan zijn oog. “Zo’n pak is zo heet. Op een gegeven moment zat ik gewoon te hyperventileren en heb ik de airco maar heel hoog gezet.”
De onzekerheid over wat er komen gaat, vindt hij het moeilijkst: op televisie gaat het over kinderen die niet naar school kunnen, over thuiswerken en over mensen die hun vakantie missen. Maar wat hij ziet, is veel ernstiger. "Deze mensen zijn zo, zo ziek. En dit was pas week twee. Ik denk niet dat dit binnen nu en een paar maanden over is."
“Voor de moeder maakte ik een uitzondering”
Het valt hem op hoe extreem angstig mensen zijn. “Mensen die ik ophaal zijn zo bang om dood te gaan. Dat is natuurlijk wat ze denken na al die berichten op het nieuws: als je naar het ziekenhuis moet, ga je dood.” Max probeert ze gerust te stellen: “Lang niet iedereen gaat dood; heel veel overleven het. Maar ik begrijp het wel.” Gezinsleden mogen niet mee in de ambulance of naar het ziekenhuis, en dat is ook beangstigend, meent Max. “Voor een moeder met een baby heb ik een uitzondering gemaakt, maar de vader mag weer niet bij het zieke kindje komen.”
Nu hij zelf verkouden is, gaat hij niet meer naar huis. Zijn vrouw heeft een hartkwaal. “Ik heb een appartement geboekt. Ze vroegen: wat voor werk doe je? In de zorg? Dan mag je gratis. Dat is toch mooi. Dat mensen dat aanbieden.” Voorlopig zit hij dus daar. Wordt hij getest? “Nee. Het wordt alleen aan je teruggekoppeld als je met een positieve patiënt in aanraking bent geweest. Dat waren er bij mij al tientallen.”
Materialen hergebruiken riskant
Max beschermt zichzelf en zijn omgeving heel goed. Maar er heerst angst dat beschermingsmiddelen opraken. Max: “Om materialen te besparen, wordt gekeken of we het kunnen hergebruiken. Maar nu horen we weer dat het virus mogelijk toch langer leeft op oppervlaktes dan eerder gedacht, dus dat is wel riskant.”
En alleen maar werken en slapen, werken en slapen.. Breekt dat Max niet op? “Ze hebben gewoon mensen nodig nu. Dat is even zoals het is. Rust pak ik later wel weer.” Toch gaat het hem niet in de koude kleren zitten: “s Nachts schrik ik zwetend wakker, alsof ik nog in die beschermende kleren zit. Volgend weekend heb ik hopelijk een dag vrij, dan ga ik toch maar even sporten en mijn hoofd leegmaken.”
Wil je meer lezen over wat ambulancemedewerker Max deze weken meemaakt? Lees hier verslag 1, verslag 2 en verslag 3.