Kirsten wil zich laten omscholen tot pedagogisch medewerker in de kinderopvang. Maar zo lang er voor haar eigen kinderen geen plek is, kan ze niet beginnen. ‘Ik sta met mijn rug tegen de muur.’

De kinderopvang staat te trappelen om mensen zoals Kirsten Mühlenbruch (30). Er moeten 5000 vacatures gevuld worden om het actuele personeelstekort in de sector te doen verdwijnen. En met het kabinetsvoornemen om kinderopvang vanaf 2025 bijna gratis te maken, zal de vraag naar opvang, en daarmee naar pedagogisch medewerkers, alleen maar toenemen.

Prioriteit

Het is een collectieve prioriteit van sector en overheid om mensen zoals Kirsten op te leiden én te behouden. Maar juist datzelfde personeelstekort zit haar nu in de weg. Deze maand zou Kirsten starten met een mbo-opleiding waarbij je werken en leren combineert. Vier halve dagen op de groep, één dag naar school. Maar als moeder van twee krijgt ze de opvang voor haar kindjes van 1 en 3 niet op tijd geregeld.

Volgens Kirsten dacht het kinderdagverblijf in Hellevoetsluis begin dit jaar nog dat er in augustus wel plek zou zijn. Op z’n minst voor een paar dagen in de week. Maar nog steeds staat ze voor alle dagen op de wachtlijst. “Nu wordt er al gesproken over januari 2023, en ook dat is onzeker. Maar als ik met een opleiding start, dan moet ik wel verzekerd zijn van kinderopvang.”

Voorrang

In de afgelopen maanden hoorden we bij Pointer meerdere verhalen van mensen die aan de slag willen in de kinderdagopvang of op de buitenschoolse opvang (bso) , maar die dat niet kunnen doordat hun eigen kinderen niet terechtkunnen bij de opvang. Dat roept bij ons de vraag op: moeten ouders die zich willen laten omscholen tot pedagogisch medewerker voorrang krijgen op de wachtlijst?

Een voorrangsregeling voor medewerkers die (weer) in de kinderopvang komen werken wordt in de praktijk soms al toegepast, zegt Emmeline Bijlsma van Brancheorganisatie Kinderopvang. Het staat ieder kinderdagverblijf vrij om zijn eigen voorrangsregels te bepalen. “Als iemand bij jou in de organisatie komt werken vind ik dit heel realistisch.” Toch moet het niet zo zijn dat pedagogisch medewerkers (in opleiding) per definitie voorrang krijgen op andere ouders, vindt Bijlsma.

‘Multiplier’

Volgens Loes Ypma, voorzitter van de Branchevereniging Maatschappelijke Kinderopvang, zou het goed zijn als kinderopvangorganisaties hier flexibel mee omgaan. “Veel mensen die in de kinderopvang werken hebben zelf kinderen, dus dan is dit natuurlijk ook iets dat meespeelt.” Daarbij valt zo’n maatregel volgens haar ook prima uit te leggen aan andere ouders op de wachtlijst. “Voor iedere pedagogisch professional kunnen gemiddeld zes ouders aan het werk. Dus het is een multiplier.”

Zonder opvang keert Kirsten voorlopig nog niet terug op de arbeidsmarkt. Niet als medewerker-in-opleiding in de kinderopvang, en niet elders. “Ik hoop nog steeds dat ze snel bellen dat er plek is, want ik wil gewoon graag werken.”

Oproep

Herken jij je in het verhaal van Kirsten? Of wil je iets anders delen over de kinderopvang?

Wil je op de hoogte blijven van dit onderzoek?

Elke week sturen we je onderzoeksverhalen, tips van de redactie, en verhalen die je nog van ons kan verwachten.

Makers