Deze wethouder legt uit waarom de gemeente grond aankoopt, terwijl het nog niet duidelijk is of het bedrijventerrein er echt gaat komen. Ook de provincie vindt dat de gemeente ‘op de troepen vooruit’ loopt en daarmee een financieel risico neemt. De wethouder: ‘Het gaat wel wat opbrengen.’
Om de wildgroei van grote distributiecentra – de zogenaamde verdozing – van ons landschap tegen te gaan, is er meer regie nodig van rijk en provincie, bepleiten experts. Maar deze gemeente lijkt zich er weinig van aan te trekken en vaart haar eigen koers.
De Gelderse gemeente Montferland koopt namelijk al grond aan voor de uitbreiding van bedrijventerrein DocksNLD, waarvan de provincie aangeeft ‘kritisch te zijn op de plannen’ en het nog onduidelijk is of het terrein er daadwerkelijk komt. ‘Ik noem het geen speculeren, maar investeren,’ aldus wethouder Walter Gerritsen. Presentator Teun van de Keuken ging met hem in gesprek voor ons onderzoek: verdozing in Nederland.
Waarom wilt u dit bedrijventerrein zo graag?
‘Ik wil graag het industrieterrein ontwikkelen, omdat het een kans is voor werkgelegenheid in Montferland en de regio.’
Mensen zeggen dat het de gemeente geld gaat opleveren.
‘Dat hoop ik wel. Het zou heel slecht zijn dat als we zo'n ontwikkeling zouden doen, het Montferland niets zou brengen. Het gaat wel wat opbrengen.’
Het gaat dus ook om de verkoop van grond.
‘Ja, maar het gaat niet primair om geld. We doen het voor de werkgelegenheid en de leefbaarheid van de regio. Als er werkgelegenheid is, is er woningbouw nodig want je moet mensen onderbrengen. Het trekt jeugd aan en meer werkenden. We zitten hier in een gebied tegen de Achterhoek aan dat aan het vergrijzen is. Het is dus heel belangrijk dat we deze ontwikkelingen doorzetten.’
Nou bent u al bezig met het aankopen van grond, is dat wel verstandig?
‘Ja, ik denk het wel.’
Zowel de gemeenteraad als de provincie moeten nog definitief instemmen met de plannen. Stel nou dat dat er toch tegen de plannen wordt gestemd. Dan heeft u gewoon veel geld uitgegeven.
‘Ja, maar we hebben het met partijen aangekocht, tegen een hele goede prijs. Uiteindelijk kunnen we ook de grond weer kwijtraken (verkopen, red.) of benutten voor andere zaken.’
Dat klinkt als speculeren: u geeft geld uit aan grond waarvan je nog niet zeker weet of er ook echt iets gaat komen.
‘Het is geen speculeren. Ik noem het investeren. Speculeren is als je met een hoog risico veel winst probeert te maken en dat is hier helemaal niet aan de orde.’
De provincie zegt: u loopt op de troepen vooruit.
‘Ja, dat klopt. Soms moet je een klein beetje ondernemer zijn als gemeente en niet alleen maar achterover hangen. Dus ja, in die zin loopt ik er wat op vooruit. Maar met een laag risico, dat wil ik wel benadrukken: het is geen speculeren.’
Maar de provincie vindt het wel risicovol.
‘Ja, ze waarschuwen voor de risico's. Ik kan de provincie hierin geruststellen. Met wat we nu gedaan hebben, lopen we geen risico. Als ik 5 of 10 jaar vooruitkijk, denk ik dat deze ontwikkelingen er komen. Dus is het alleen maar goed dat we nu deze stappen nemen.
Dus u bent beter in staat om 5 à 10 jaar vooruit te kijken dan de provincie?
‘Ja, als de provincie de aankoop een risico zou vinden, dan vind ik dat ik dat beter in kan schatten dan de provincie.’
De provincie vindt dat u nog heel veel huiswerk moet doen.
‘Daar heeft de provincie gelijk in. Want er moet straks een bestemmingsplan komen, en daarvoor moet heel veel huiswerk worden gemaakt, ook moeten we bekijken of deze ontwikkeling überhaupt mogelijk is.’
Stel nou dat u al dat huiswerk doet, en blijkt dat het toch niet mogelijk is. Dan heeft u toch al geld uitgegeven terwijl u aangeeft dat u niet weet of het er gaat komen?’
‘Ik heb er alle vertrouwen dat het echt gaat lukken.’