Deense en Nederlandse varkenshouders behoren tot de grootste exporteurs van varkensvlees ter wereld. Een uitbraak van een ziekte onder varkens kan desastreuze gevolgen hebben. Waarom lijken de Denen dan net een tandje verder te gaan in de strijd tegen de oprukkende Afrikaanse Varkenspest?

Met een aantal ferme klappen slaat Mogens Dall twee palen in de grond. Een gevarenlint markeert de plek waar over enkele maanden een zeventig kilometer lang hek verrijst, bedoeld om de nieuwe vijand te weren van de Deense varkensindustrie: wilde zwijnen. ‘Rood-wit,’ grijnst de voorzitter van de Deense landbouwbond. ‘Danish dynamite!’ Een verwijzing naar het legendarische voetbalteam uit de jaren ‘80 waarin Michael Laudrup, Morten Olsen en Sören Lerby met totaalvoetbal furore maakte.

Het Deense aanvalsplan om wilde zwijnen buiten de deur te houden laat zich misschien wel in dit soort voetbaltermen vatten. Een strategische zet in de felle concurrentiestrijd tussen twee Europese varkensgrootheden. Tel maar na. De Nederlandse export is goed voor zo’n twee miljard euro per jaar. Met 1,5 miljard zit Denemarken daar net onder. Negentig procent van de Deense varkens belanden in buitenlandse slachthuizen of opfokbedrijven. Nederland stuurt ongeveer driekwart van zijn varkens de grens over. Al die bedrijvigheid is goed voor zo’n 30.000 banen. De Deense bedrijfstak telt ruim 38.000 medewerkers.

Varkensboer Dall wijst op zijn rood-witte grens. ‘Stapt er morgen een besmet zwijn die lijn over, dan staan al die banen in één klap op de tocht. Daarom is het belangrijk dat we aan onze afzetmarkten laten zien dat we het probleem serieus nemen.’ Met ‘het probleem’ doelt Dall op Afrikaanse Varkenspest die vanuit het oosten van de Europese Unie langzaam westwaarts trekt. Landen als Polen en recentelijk ook Hongarije zagen hun export van varkensvlees in elkaar storten, nadat het besmettelijke virus in dode wilde zwijnen werd aangetroffen. Tegen Afrikaanse Varkenspest valt, in tegenstelling tot de klassieke varkenspest, niet te vaccineren. Dall, die naast zijn werk ook voorzitter is van de Zuid-Deense landbouwbond, voerde de campagne aan voor een pakket aan maatregelen om de handelsbelangen te beschermen.

‘Van mij mag het zwijn hier wild rondlopen, maar de realiteit is dat we ons dat niet kunnen veroorloven,’ licht Dall toe. ‘Denemarken is sterk afhankelijk van de agrarische sector. Als de export in elkaar klapt, heeft dat niet alleen gevolgen voor de boeren zelf, maar betekent het ook een economische crisis voor het hele land.’

‘Volledige pallet aan maatregelen’

Het Deense ministerie voor Milieu en Voedsel kondigde afgelopen juni maatregelen aan om de insleep van de ziekte tot een minimum te beperken. Het geplande hek op de grens met Duitsland - zeventig kilometer lang en anderhalve meter hoog - moet het voor jagers makkelijker maken om het aantal overstekende zwijnen te reguleren. De fjorden tussen Duitsland en Denemarken worden voorzien van drijvende barrières, om overzwemmende zwijnen te weren. Ook staan er hoge boetes op het overtreden van hygiëneprotocollen, zoals het niet goed schoonmaken van de vrachtwagens waarmee varkens en vlees worden vervoerd. Borden langs de weg en een landelijke informatiecampagne moeten inwoners bewust maken van besmettingsrisico’s, zoals het weggooien van voedsel in de natuur. ‘We zetten het volledige pallet aan maatregelen in om de risico’s van een uitbraak te beperken,’ aldus minister Jacob Ellemann-Jensen, die bij zijn Europese collega’s aandringt op vergelijkbare maatregelen.

‘Laag risico’

Toch lijkt Nederland niet zo ver te willen gaan. Waar Denemarken bijna 17 miljoen uittrekt, ziet minister Schouten (Landbouw, Natuur & Voedselkwaliteit) geen reden om extra te investeren. ‘De kans dat Afrikaanse Varkenspest via wilde zwijnen ons land bereikt is laag,’ liet zij de Tweede Kamer afgelopen januari weten. Vooralsnog vindt de minister het Europese verbod op varkenstransporten uit besmette gebieden voldoende om het risico te beperken. Daar bovenop geldt een verplichting om vrachtwagens die terugkeren uit landen met uitbraken bij gehouden varkens, extra te reinigen. De Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) heeft de controles op beide maatregelen opgevoerd. Of er ook meer wilde zwijnen moeten worden geschoten is volgens Schouten aan de provincies, die verantwoordelijk zijn voor het faunabeheer.

'Angst'

De Nederlandse Janny Pedersen runt samen met haar man een varkenshouderij op de grens van Denemarken en Duitsland. Dat Denemarken nog meer dan Nederland afhankelijk is van de landbouw, verklaart volgens haar de paniek. Ongeveer een kwart van de Deense handelsbalans komt voor rekening van de landbouw. De helft daarvan betreft de export van varkensvlees. ‘We hebben een aantal jaren gehad veel last gehad van lage prijzen. Je merkt dat daarom de angst voor een besmetting onder varkenshouders groot is, omdat veel bedrijven nauwelijks reserves hebben. Eén besmet zwijn dat hier dood neervalt betekent meteen crisis, omdat met name landen buiten de EU hun markten zullen sluiten. We kunnen dan nergens met onze varkens heen, dus zullen de prijzen opnieuw kelderen.’

Het geplande hek oogst ook behoorlijk wat kritiek. Natuurorganisaties vinden de oorlogsverklaring aan het wilde zwijn ‘buitenproportioneel’. Boeren als Pedersen halen echter opgelucht adem. ‘Garanties bestaan niet, maar ik ben heel blij dat men de wereld laat zien: we nemen dit probleem serieus. We wachten niet tot er wat gebeurt. We doen er wat aan.’

Makers

Verslaggever