Dat het komende theaterseizoen er heel anders uit zal zien dan we gewend zijn is wel duidelijk. Toch zien sommige culturele ondernemers perspectief. Zo pleit Michael van Hoorne, theaterproducent van familievoorstellingen, voor een speciaal programma vol kindervoorstellingen. “Ik zie wel kansen, dus die moeten we ook met elkaar gaan pakken.”

Het staat vol bij Van Hoorne Entertainment. De feeën en lakeien uit de musical Doornroosje, de decorstukken uit Woezel en Pip en de kostuums van Bert en Ernie. Allemaal zijn ze thuis. “Zo hoort het niet. Deze kisten moeten gewoon weer in het theater staan, die moeten niet thuis zijn. Die moeten rondreizen.”

Voor onze uitzending over de Cultuurcrisis in theaterland gaan we langs bij theaterproducent Michael van Hoorne. Hij ontvangt ons tussen de kostuums en decorstukken van de producties die dit seizoen gaande waren. Zes stuks. Het beoogde aantal bezoekers: meer dan 400.000.

Kansen

Hoewel meer dan een kwart van al zijn voorstellingen is geannuleerd, probeert Michael vooral aan de toekomst te denken. Vanaf 1 juli mogen de theaters weer open voor honderd bezoekers per zaal en dat biedt kansen, zeker voor een producent van kindervoorstellingen die wel drie of zelfs vier keer per dag opgevoerd kunnen worden.

En niet onbelangrijk: kinderen onder de dertien hoeven tot elkaar geen anderhalve meter afstand te houden. Dat zou op papier kunnen betekenen dat kleinere theaterzalen, die normaliter niet voldoen aan de regels van de nieuwe anderhalvemetereconomie, opeens wel honderd personen toe kunnen laten. Mits een groot deel van het publiek onder de dertien is.

Boekingen

“Wij willen weer voorstellingen maken. Dus ik hoop dat de theaters op dezelfde manier mee gaan denken. Ik realiseer me dat dit voor mij wat makkelijker praten is dan voor veel collega’s die niet voor honderd mensen kunnen spelen. Maar voor kindervoorstellingen zie ik wel kansen, dus die moeten we ook met elkaar gaan pakken.” Een aantal weken geleden mailde Van Hoornealle theaters met het goede nieuws: ‘Wij gaan weer spelen! Wie doet er mee?’ Even bleef het stil, maar na een week of twee begon het balletje te rollen.

Ik pleit voor een heel programma met kindervoorstellingen.

“Tot nu toe merk ik dat er best veel theaters zijn die zeggen: ‘Kom maar’. Sommigen boeken ons zelfs twee dagen, drie keer per dag. Ik denk dat we nu ergens tussen de vijfentwintig en dertig theaters hebben die zeggen: ‘Nou, in de zomer wil ik dat wel doen’.”

Op de bres

Een speciale zomerprogrammering is natuurlijk een mooi begin, zeker nu we met zijn allen op vakantie gaan in eigen land. Maar Michael, die zichzelf omschrijft als een echte ondernemer, durft nog wel een stapje verder te gaan.

“Ik pleit voor een heel programma met kindervoorstellingen. Daar ben ik al een paar weken voor op de bres, want het kan. En dan moeten we met elkaar uitgaan van honderd, maar worden het er 250 [bijvoorbeeld omdat het maximale aantal bezoekers bij kindervoorstellingen zou worden ingetrokken, red.] dan is dat mooi meegenomen.”

Makers