Sinds 2014 hebben zorginstellingen de bevoegdheid om een verzoek bij de rechter in te dienen om een wettelijk vertegenwoordiger te ontslaan. Wij spreken ouders die hiermee buitenspel zijn gezet. De Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland (VGN) reageert: ‘Soms moet er, in het belang van de cliënt, iets gebeuren.’

In ons onderzoek Onder bewind in de zorg krijgen we verhalen te horen over zorginstellingen die met een verzoek aan de rechter ouders buitenspel zetten bij de zorg voor hun verstandelijk beperkte kind. Zoals het verhaal van Frans en Hennie Zeilemaker, die ontslagen werden als curator van hun zoon Peter, volgens vader Frans omdat zij te mondig zouden zijn. Frans: 'Dat werd niet gewenst.' De rechter spreekt in de zaak over een 'niet meer te repareren vertrouwensbreuk'. Een ander verhaal is dat van Rob en Marianne Lammers die op dit moment het oordeel van de rechter afwachten in een vergelijkbare zaak over hun zoon Jasper. Marianne: 'Het voelt alsof ze ons uit de ouderlijke macht willen zetten. En dat omdat we voor hem opkomen.'

We willen de kritiek van de ouders graag aan de betreffende instellingen voorleggen, maar die willen niet inhoudelijk op onze vragen reageren. De VGN, de koepel van organisaties die gehandicaptenzorg bieden, wil dat wel, al kan ook die niet reageren op specifieke voorbeelden. We leggen de organisatie daarom drie algemene vragen voor over het buitenspel zetten van ouders door zorginstellingen. De VGN zet zich in voor een goede samenwerking in de 'driehoek cliënt-verwant-zorgaanbieder', aldus woordvoerder Johan van Ruijven. Hij kan zich ook voorstellen dat er in deze driehoek iets niet werkt. ‘En dan moet er, in het belang van de cliënt, iets gebeuren.’ Hieronder de antwoorden van de VGN op onze vragen.

Vinden jullie dat een instelling een verzoek moet kunnen indienen tot ontslag van ouders als mentor of bewindvoerder vanwege een strijd tussen ouders en instelling?
‘Nee, niet als er sprake is van een strijd. Voor ons is het belang van het kind het criterium om een verzoek in te dienen. De zorgaanbieder moet de zorg van een goed hulpverlener in acht nemen en dus het belang van het kind voorop stellen. Soms kan dit betekenen dat als je er met de ouders niet uitkomt en die ouders blijvend niet in het belang van het kind handelen in de ogen van de zorgaanbieder, de gang naar de rechter nodig is. De rechter beoordeelt vervolgens of de mentor wel of niet uit zijn mentorschap moet worden gezet. Hierbij zullen ook de ouders/mentor worden gehoord.’

‘Er zit in zo’n situatie natuurlijk veel tragiek, dat realiseren we ons terdege. Ook wij willen dit niet, het is echt een laatste redmiddel. Ouders moeten naar onze mening altijd op een of andere manier betrokken blijven. Het is aan de nieuwe mentor/bewindvoerder om dat contact te organiseren.’

Wat vinden jullie ervan dat daarmee de ouders buitenspel gezet worden voor wat betreft de zorg aan hun meerderjarige kind?
‘Van bovenliggend belang is dat een kind goede zorg krijgt. Natuurlijk vinden wij ook dat ouders altijd in een of andere vorm betrokken dienen te blijven en dat alle betrokkenen zich hiertoe tot het uiterste moeten inspannen. Niemand is erbij gebaat om ouders buitenspel te zetten.’

We horen ook dat instellingen vaak zelf de nieuwe bewindvoerder of mentor kiezen. Vaak hebben die nauwe banden met de instelling. Vinden jullie dat wenselijk?
‘Als een zorginstelling een mentorschap aanvraagt, moet daarbij worden vermeld wie bereid is tot mentor te worden benoemd. Maar het is aan de rechter om al dan niet een mentorschap in te stellen en te bepalen wie tot mentor wordt benoemd. Daarbij betrekt de rechter nadrukkelijk de wensen van de cliënt en de familieleden. Voor bewindvoering geldt hetzelfde. Het is vanzelfsprekend dat direct bij de zorg of begeleiding betrokken medewerkers niet ook als vertegenwoordiger van de cliënt kunnen optreden. Wij vinden het echter minder logisch dat een verbod in zijn algemeenheid ook geldt voor medewerkers van de zorgorganisatie die geen enkele rol hebben bij de zorg of begeleiding aan de cliënt en werkzaam zijn op een andere locatie dan waar de cliënt verblijft. Als een instelling echter voor een nieuwe mentor moet zorgen, omdat op verzoek van de instelling de oude mentor door de rechter uit het mentorschap is gezet, dan vinden we dat de nieuwe mentor bij voorkeur niet iemand is die verbonden is aan de instelling waar de cliënt verblijft.’

Deze publicatie is tot stand gekomen met steun van het Fonds Bijzondere Journalistieke Projecten. (www.fondsbjp.nl)

Makers