Als je eenmaal ratten hebt, is het lastig om van ze af te komen. Ze laten zich niet makkelijk in de val lokken. Ratten zijn superslim, wordt wel gezegd. Voor ons dossier Plaagdieren belden we met gedragsfysioloog Bauke Buwalda van de Rijksuniversiteit Groningen, die rattengedrag bestudeert in het laboratorium. Waarom zijn ratten zo’n supersuccesvolle diersoort?
Gedragsfysioloog Bauke Buwalda antwoordt gelijk bevestigend op onze eerste vraag of ratten echt zulke intelligente dieren zijn. ‘Ratten zijn hele slimme dieren, ik kan niet anders zeggen. Ze kunnen hele complexe dingen leren.’ In het laboratorium oefenen ratten ‘complexe leertaken’; ze moeten bijvoorbeeld bij verschillende lichtsignalen leren hoe vaak ze op een pedaaltje moeten drukken voor een beloning in de vorm van een lekker hapje eten. Ratten hebben razendsnel door wat ze moeten doen voor die beloning.
Durfals en angsthazen
We krijgen in ons dossier Plaagdieren enorm veel rattenmeldingen. Tipgevers komen maar moeilijk van deze knaagdieren af. Waarom zijn ratten zulke goede overlevers? Buwalda: ‘Ze eten alles. Ze kunnen klimmen, graven, van meters hoog vallen, hun reuk is geweldig, ze kunnen door hele kleine gaatjes kruipen en zijn ontzettend creatief.’ Daarnaast doen niet alleen individuele ratten het heel goed, maar ook de soort als geheel. ‘Wat veel mensen niet genoeg beseffen, is dat ratten zich echt verbijsterend snel voortplanten. Een koppeltje ratten kan in één jaar zorgen voor 15.000 ratten. En: niet alle ratten zijn hetzelfde. Binnen de groep zijn er echte persoonlijkheden: durfals en angsthazen. Bij goede condities gaan die durfals zich met name voortplanten, bij slechte condities andersom. De populatie kan zich zo heel erg goed aanpassen aan veranderende omstandigheden,’ vertelt Buwalda.
Een anekdote die we vaak horen van tipgevers tijdens ons onderzoek is dat ratten bij een nieuwe voedselbron (zoals bijvoorbeeld een val met een beetje pindakaas) enorm argwanend zijn. Ze sturen eerst een jonkie op de nieuwe voedselbron af en als die niet meer terugkomt, dan blijven ze mooi weg. Buwalda nuanceert dit: ‘Ze sturen niet per se hun jongen er op af. Maar als er een nieuwe voedselbron is en ze worden er ziek van of ze zien dat andere ratten er ziek van worden of aan dood gaan, dan worden ze voorzichtig: beter maar niet van eten.’
De mens
Volgens Buwalda is de mens zelf uiteindelijk de basis van het succes van de rat. ‘Wij zijn de natuurlijke omgeving van de rat. Ze volgen ons. Wij zorgen ervoor dat hun predatoren verdwijnen, dus ze zijn lekker veilig. En er is altijd genoeg eten en drinken. Ze overleven want wij bieden daarvoor de mogelijkheden.’