Behalve misinformatie, rekenfoutjes en regelrechte onwaarheden, zien we in campagnetijd nog een interessant fenomeen waar je als kiezer van op de hoogte wil zijn; de drogreden. Wat is dat? Waarom vormen drogredenen een probleem? En hoe herken je ze, bijvoorbeeld in een verkiezingsdebat.

Dit artikel is tot stand gekomen in het kader van de gezamenlijke factcheckmarathon van het AD, Nieuwscheckers en Pointer (KRO-NCRV) in de aanloop naar de Tweede Kamerverkiezingen op 22 november 2023. Dit artikel is deel twee in onze reeks over politieke beïnvloeding. Bekijk hier alle factchecks.

”Drogredenen zijn overal. Mensen denken vaak dat het ingewikkelde of heel filosofische dingen zijn, maar dat is niet zo”, zegt Paula Steenwinkel. “Ze komen overal voor, elke dag, in discussies thuis en op het werk, maar zeker ook in politieke debatten.” Steenwinkel schreef er het boek ‘Drogredenen herkennen en weerleggen’ over en vindt dat we er veel meer over moeten weten. Want wat zijn het? Drogredenen zijn argumenten die de waarheid of geldigheid van een standpunt slechts schijnbaar onderbouwen.

Schadelijke redeneertrucs

Volgens Paula Steenwinkel zijn drogredenen net zo schadelijk als misinformatie. Omdat drogredenen je, net zo goed als misinformatie, van alles kunnen doen geloven dat helemaal niet klopt. Belangrijk dus om er scherp op te zijn tijdens de debatten die ons in verkiezingstijd om de oren vliegen.

illustratieve header misinformatie spotten

Quiz Landelijke Verkiezingen: weet jij welke bewering klopt?

Een drogreden is zoals gezegd, een manier van argumenteren die het standpunt logisch of aannemelijk doet klinken, maar het standpunt niet per se wáár maakt. Er bestaan heel veel verschillende vormen, maar een paar komen wel heel vaak voor, zeker in politieke debatten. En dat zien we ook de afgelopen verkiezingscampagne.

‘Nee jouw hoofd trekt volle zalen’

Een erg bekende drogreden, en eentje die je makkelijk kan doorzien, is de ad hominem; het argument op de man, en niet op de zaak. Als je je tegenstander niet kan pakken op de inhoud van zijn verhaal, dan val je hem persoonlijk aan.

Soms draait het erop uit dat je de zaal even wat verlichting geeft door een snedig grapje te maken. PVV-leider Geert Wilders deed het in het SBS6-debat van 16 november bij Frans Timmermans. Hij zei tegen de GroenLinks-PvdA-voorman dat hij “kon wachten tot hij een ons woog” en voegde daaraan toe dat dat in zijn geval “wel even kan duren”, verwijzend naar het gewicht van Timmermans.

Maar Timmermans deelt zelf ook weleens een persoonlijke tik uit om de aandacht van het onderwerp af te leiden, zoals in onderstaand fragment:

NSC-lijsttrekker Pieter Omtzigt wordt belachelijk gemaakt en aangevallen op ‘religieuze trekjes’, terwijl het debat over de zinnigheid van kerncentrales ging.

Oorzaak en gevolg door elkaar halen

In de Algemene Beschouwingen afgelopen september wierp FvD-voorman Thierry Baudet Sophie Hermans van de VVD voor de voeten dat haar regeringspartij ‘voor immigratierecord op immigratierecord zorgt’. Het kan misschien waar zijn dat er in de dertien jaar dat de VVD de grootste was zeer veel mensen naar Nederland kwamen, maar dat dat de schuld van de VVD is, is daarmee nog niet vastgesteld. Baudet maakt hier – misschien wel bewust – gebruik van een causaliteitsdrogreden; hij impliceert dat twee zaken die gelijktijdig plaatsvinden, de regeerperiodes van de VVD en de hoge vluchtelingeninstroom, ook een oorzakelijk verband hebben. Maar dat dingen tegelijkertijd plaatsvinden, of achter elkaar in de tijd liggen, betekent niet dat het een het ander veroorzaakt. Dan zou je namelijk ook kunnen beweren dat de zon opkomt doordat hanen ’s ochtends kraaien.

Bijzonder is, dat Baudet Hermans niet zover krijgt dat ze zegt ‘Ja maar daar kon de VVD niks aan doen, want er waren veel externe factoren zoals oorlog in Syrië’, zoals blijkt uit een recente factcheck van het Algemeen Dagblad. Had ze dat wel gedaan, dan had Baudet haar natuurlijk tuk gehad en kunnen zeggen dat de VVD een machteloze partij is die haar beloftes, zoals het terugdringen van de asielinstroom, niet kan waarmaken.

“Maar ík heb die ervaring niet dus jouw bewijs klopt niet”

In een comment op sociale media zegt een reageerder dat zij tegenwoordig tegenstander is van abortus omdat iedereen die zij kent die een abortus onderging, nu spijt heeft. Zo probeert de schrijfster het wetenschappelijk onderzoek waaruit blijkt dat slechts 1 procent van de vrouwen spijt krijgt, te weerleggen. Maar haar kennissen zijn natuurlijk geen goede afspiegeling van alle mensen die ooit een abortus hebben ondergaan, of vergelijkbaar met de steekproef die de wetenschappers hebben gebruikt.

Dit noemen we de n=1 drogreden. In wetenschappelijk onderzoek geeft het n-getal aan met hoeveel proefpersonen je een experiment hebt uitgevoerd, of aan hoeveel mensen je een enquête hebt voorgelegd. Hoe groter de n, des te ‘wetenschappelijker’ je conclusie. Als je de leden van je steekproef willekeurig kiest en er bovendien genoeg kiest, zoals n=500, dan kun je conclusies trekken over bijvoorbeeld de gehele samenleving. Is je n-getal maar 1, of, zoals in het geval van de schrijfster op Instagram een handvol kennissen, dan kun je die ervaring niet over de hele samenleving leggen.

“Heel veel mensen vinden dit, dus het klopt”

Een drogreden die moeilijk te doorzien is, is de drogreden die zich beroept op het volk, ofwel het argumentum ad populum. Deze is lastig te herkennen, omdat wij als inwoners van een democratie, gevoelsmatig makkelijk meegaan in een argument zoals VVD-lijsttrekker Dilan Yesilgöz in onderstaand fragment geeft. Een zwevende kiezer vraagt haar wat zij kan doen aan de grote instroom van immigranten. En dan geeft zij de vraag van de kiezer extra gewicht door te zeggen dat ‘inderdaad veel mensen zich zorgen maken over de hoge asielinstroom’.

Je zou denken: 'Tsja, als veel mensen dit vinden, dan moeten we daar in meegaan’. Maar zoals Paula Steenwinkel in haar boek beschrijft komt dat vooral omdat wij mensen kuddedieren zijn. We willen het graag eens zijn met de rest van de groep, want dat geeft ons de veiligheid van die groep. Maar bijvoorbeeld de immigratie heel ver beperken, kan nog steeds in tegenspraak zijn met wetten en verdragen, of met wat moreel juist is. Dat veel mensen ervan overtuigd zijn dat we minder mensen moeten toelaten in Nederland, betekent niet dat we dat ook kunnen of moeten regelen.

Selectieve of misplaatste autoriteit

Partijen die sceptisch zijn over klimaatverandering gebruiken vaak een autoriteitsdrogreden. Zij halen een expert aan, iemand die autoriteit in een vakgebied heeft of lijkt te hebben, die zegt dat er bijvoorbeeld helemaal geen klimaatverandering ís. Ze laten weg dat er onder de overgrote meerderheid van de wetenschappers consensus bestaat over de opwarming van de aarde en de dreiging die daarvan uitgaat voor de mens. Een dergelijk voorbeeld geeft Paula Steenwinkel ook in haar boek; “CO2 is juist goed voor de natuur! Kijk maar: dat zeggen maar liefst 24 deskundigen in De Telegraaf!” Thierry Baudet haalt exact dit aan in een Q&A bij de NOS.

Koolstofdioxide is inderdaad onmisbaar voor planten, maar als het in overvloed in onze atmosfeer terechtkomt is het schadelijk en zal het de opwarming van de aarde helpen bewerkstelligen. De eerder genoemde wetenschappelijke meerderheid is het over eens dat daar nu al sprake van is, en die zullen vast ook niet ontkennen dat een plant niet kan groeien zonder CO2. Kortom: deze klimaatsceptici maken gebruik van de wetenschap om hun argument autoriteit te verlenen, maar doen dat selectief; het veel grotere deel van de wetenschap dat hen juist tegenspreekt, laten ze weg.

“But what about…?”

Een hele bekende drogreden, die je veel ziet in commentaren op sociale media, is het whataboutisme; je luistert naar je tegenstander die de armoede in Nederland wil bestrijden en zegt ‘but what about… jouw eigen rijke positie met het wachtgeld dat je krijgt uit Brussel?’. Die twee dingen, hoe cynisch ook, houden geen verband, maar je kunt je tegenstander er aardig mee diskwalificeren en het publiek afleiden.

Een verwante drogreden is de red herring, een term uit de Engelse hondenjachtsport. Hondentrainers legden een stinkende rode haring op het jachtspoor en alleen de honden die zich er niet door lieten afleiden werden goed genoeg bevonden als jachthond. Deze truc zie je Omtzigt bijvoorbeeld uitproberen op Tobias den Hartog, presentator van de AD-podcast Politiek Dichtbij

Omtzigt slaagt niet in zijn opzet. De journalist laat zich niet van zijn jachtspoor duwen en blijft doorvragen naar Omtzigts plannen voor immigratiebeperking.

“Bingo, daar is er weer eentje”

Wees dus alert: uitspraken kunnen logisch klinken, maar als je een van bovenstaande drogredenen ziet in een debat, hoeft de conclusie van de spreker dus niet waar te zijn. Ben je eenmaal een beetje op de hoogte van wat drogredenen zijn, dan kun je in campagnetijd amper televisie kijken zonder dat ze je opvallen. Probeer het maar eens, hou onze bingokaart in de aanslag bij de laatste debatten voor de verkiezingen

Drogredenen Bingo

Makers