Het is overleven op het veld voor het aanmeldcentrum in Ter Apel. 's Nachts liggen dieven op de loer, overdag is het zoeken naar een manier om binnen te komen. Wie wanneer naar binnen mag, weet niemand. Verslaggever Benjamin de Bruijn was anderhalve week in Ter Apel en schreef op wat hij zag.
Donderdag 18 augustus: 250 buitenslapers
Vanaf het dorp Ter Apel is het een paar kilometer lopen naar het aanmeldcentrum. Honderd meter voor de poort staat een groepje Ter Apelers naast hun auto’s. Het was deze week onrustig rond het aanmeldcentrum. “Wij maken ons ernstige zorgen”, zegt een vrouw, terwijl er een bus voor het aanmeldcentrum stopt. Nóg meer mensen die een asielprocedure willen starten.
Deze week waren er incidenten. Op een filmpje is te zien hoe een jongen achternagezeten wordt. De jongen maakt stekende bewegingen. “Er wordt ingebroken in winkels, er zijn auto-inbraken”, zegt een van de Ter Apelers. “Wij zijn de overlast zat. Echte vluchtelingen zijn welkom, maar niet de mensen die dit doen.”
Als ik verderloop, zie ik tientallen vluchtelingen op kleedjes liggen. De kleden zijn wit, vies en dun. Eerder gemaakt als een soort inpakmateriaal dan waar het nu voor wordt gebruikt. De Ter Apelers blijven op afstand. Op het veld staan vier grote luifels. Tentdoeken waar tientallen mensen onder liggen. Dit is het veld dat nu in het nieuws is. Elke dag verschijnt een update over het aantal mensen dat hier geslapen heeft. Achter de luifels ligt het aanmeldcentrum met een hek van iets meer dan 2 meter hoog ervoor. Iedereen hier wil naar binnen om zich aan te melden en te starten met de asielprocedure. Maar de draaideur die naar binnen leidt, is hermetisch afgesloten.
Ongeveer dertig vluchtelingen staan te wachten voor de poort. Ahmad (uit Syrië) hangt er ook rond. Hij slaapt nu achttien dagen buiten. Toch staat hij breeduit te lachen. “Je moet blijven lachen, anders is houd je het niet vol.”
Waarom hij gevlucht is? “In Syrië moet je vechten om in leven te blijven. Als je niet wil vechten, maken ze je af. En ik wil niet vechten. Ik houd van mensen.” Ahmad buigt voorover: “Je moet uitkijken voor de slechte mensen hier, die stelen. Ik heb ook problemen met ze. Ze hebben mijn telefoon gestolen. Ik ben erachteraan gegaan en heb ‘m teruggepakt. Nu word ik bedreigd.”
Ahmad laat op zijn telefoon een foto zien, gemaakt door een ANP-fotograaf. Hij hangt boven de vermeende dief om hem met een flesje water te slaan. “Sommige gasten hier zijn echt slecht. Iemand heeft een kettinkje gestolen van iemand van het Rode Kruis. Die mensen willen je helpen! Waarom zou je dat doen?! Daarna is Rode Kruis weggegaan.”
Het Rode Kruis bevestigt dat er een kettinkje is gestolen van een medewerker. Ook de algemene veiligheid speelde een rol in hun besluit tijdelijk te vertrekken uit Ter Apel.
Ahmad staat op een paar meter van de draaideur. De beveiligers bij het hek delegeren de wachtende groep naar achteren. Er wordt geduwd en getrokken. Vluchtelingen houden hun registratieformulier omhoog in de hoop dat ze naar binnen worden gelaten. Achter de duwende groep mensen, staat een man van middelbare leeftijd rustig te kijken naar wat er gebeurt. Zijn ogen op het hek gericht.
“Ik ben zonet aangekomen”, vertelt hij. “Wat is hier de bedoeling van?” Ik vertel hem dat iedereen hier staat te wachten tot ie naar binnen mag. En dat de meeste mensen hier al dagen buiten slapen. Hij kijkt me aan en zegt in gebroken Engels: “Dat is niet goed.”
De man stelt zich voor als Khaled uit Syrië. Khaled heeft nog geen idee wat hem te wachten staat of wat de werkwijze bij het aanmeldcentrum is. Rond een uur of 11 vertrek ik. Intussen staat er niemand meer bij het hek. Voor vandaag is de hoop opgegeven. Vannacht buiten slapen.
Vrijdag 19 augustus: 300 buitenslapers
Rond 7 uur in de ochtend ben ik terug. Ik probeer Khaled te vinden. Na een halfuurtje vind ik hem. Hij loopt met een brede lach naar me toe. Khaled heeft een loopbrief en grijs polsbandje als bewijs dat hij bij de IND is geweest. Terug naar het hek. “Misschien kom ik vandaag wel binnen”, zegt Khaled met een twinkeling in zijn ogen. “Of anders morgen.”
Ahmad vertelt hoe het systeem werkt: eerst naar IND. Daar krijgt iedereen een brief met gegevens: naam, geboortedatum en geboorteplaats én een grijs polsbandje. Vervolgens moeten vluchtelingen langs de vreemdelingenpolitie (AVIM). Daar worden onder andere vingerafdrukken afgenomen en krijg je een geel polsbandje. Daarna heb je kans om naar binnen te mogen voor het echte aanmeldproces. Maar die hoop is niet groot. “Gisteren mochten alleen een paar families naar binnen”, zegt Ahmad.
Ahmad wil nog iets kwijt: “Heb je die wc's gezien? Die zijn echt smerig.” Als ik de deur opentrek van een van de acht dixies, komt een walm op me af. Ik zie de uitwerpselen liggen. Even verderop loopt iemand naar het naastgelegen weiland. Hij trekt zijn broek naar beneden en doet zijn behoefte.
Als ik terugloop naar het hek, zie ik Khaled hoopvol kijken naar de beveiligers aan de andere kant. Hij heeft geen geel polsbandje nodig. Althans, zo heeft Khaled dat begrepen. Ahmad weet beter: zonder geel bandje kom je niet binnen. De vluchtelingen moeten vooral elkaar informeren, want veel informatie vanuit het COA is er niet.
Zondag 21 augustus: 300 buitenslapers
Ahmad is nergens te bekennen. Maar ik tref wel Khaled. Bij hem is intussen ingedaald wat de situatie in Ter Apel is. Hij heeft een vriend gemaakt, ook een Syriër. Samen liggen ze op een van de witte kleedjes in de rij bij het hek. Als er iets gebeurt bij het hek, stoten ze elkaar aan om snel op te staan en poolshoogte te nemen. Veel andere mensen hebben het wachten voor het hek opgegeven. Ze hebben het meer comfortabele grasveld onder de luifels opgezocht.
Khaled lacht en wijst naar zijn pols. Er komt een geel polsbandje tevoorschijn. “Had ik toch nodig.”
Donderdag 25 augustus: 700 buitenslapers
De afgelopen tijd heb ik via Whatsapp contact gehouden met Khaled. Elke dag volgens eenzelfde ritueel:
Hoe gaat het?
“Niet zo goed.”
Heb je buiten geslapen?
“Ja.”
Hoeveel mensen mochten naar binnen?
“Maar een paar, vooral families.”
Khaled blijkt diabeet te zijn. Omdat het Rode Kruis een tijdje wegbleef en het COA op het terrein geen medische hulp biedt, is zijn bloedsuikerspiegel veel te hoog. Artsen zonder Grenzen helpt hem met een medicijn.
Vrijdag 26 augustus: 700 buitenslapers
Als ik na vijf dagen voor het eerst weer bij het aanmeldcentrum ben, zie ik meteen dat het er veel drukker is. Ineens zie ik Ahmad lopen. Met een fris geschoren kapsel en vrolijke ogen komt hij me tegemoet lopen. Om zijn nek bungelt het meest waardevolle bezit hier: een groen koord met een sleutel eraan. “Ja man, ik ben binnen! Ik heb twee dagen alleen maar geslapen.” Ahmad sliep 21 dagen buiten.
Khaled vormt intussen een driemanschap. Het derde lid komt ook uit Syrië. Ze delen hun eten en zoeken ook samen een plek om te slapen. “Je moet hier wel samen slapen, want anders is het niet veilig.” Zijn waardevolle spullen houdt Khaled in een heuptasje strak tegen zich aan. En op zijn andere tas slaapt hij. “Daardoor slaap je hier niet goed, je bent steeds alert.”
Kort nadat ik rond 21.30 uur ben vertrokken, appt Khaled dat er bussen naar noodopvanglocaties vertrekken. Ongeveer 400 mensen gaan met de bussen mee naar opvanglocaties in Zuidbroek, Stadskanaal, Groningen, Almere en Utrecht. Khaled gaat zelf niet mee, hij wil de volgende ochtend weer in de rij staan.
Zaterdag 27 augustus: 250 buitenslapers
De volgende ochtend om 6.00 uur is het stil in Ter Apel. Een enkeling ontwaakt. Ik tel het aantal mensen dat hier heeft geslapen vannacht. Het zijn er ongeveer 250. Later die ochtend stopt een bus voor het aanmeldcentrum. De mensen die uitstappen vertellen meteen dat hun loopbrief is ingenomen door de chauffeur en nu naar COA gaat. Dat wordt gezien als een nieuwe stap richting aanmelding, en dus baalt Khaled. Hij heeft de verkeerde beslissing genomen door in Ter Apel te blijven.
Khaled vraagt aan mij of ik zijn brief aan de chauffeur wil geven. Voor het eerst zie ik lichte paniek bij hem. Het gevoel van een eindeloos proces. Ik zeg hem dat ik niet kan helpen, maar vraag wel aan de chauffeur wat de bedoeling is. Ze geeft aan dat ze alleen de opdracht heeft de brieven af te geven. Een medewerker van Rode Kruis zegt dat het COA de brieven inneemt om de bereidheid om met de bussen mee te gaan te vergroten. Het werkt, want Khaled wil nu ook met een bus mee.
Net voor 18.00 uur heeft Khaled een plekje kunnen bemachtigen in de bus naar een noodopvanglocatie. Bestemming: Vlissingen. Khaled is blij, na negen dagen buiten slapen heeft hij vanavond een warm bed. De noodopvang blijft tot 1 oktober beschikbaar. Daarna gaat Khaled terug naar Ter Apel.
Zondag 28 augustus: 100 buitenslapers
De volgende ochtend app ik Khaled.
Hoe gaat het?
“Goed!”
Heb je goed geslapen?
“Er was een man met een mes die mijn vriend bedreigde. Wij wilden slapen, maar hij werd gek. Die man is nu uit de opvang gezet.”
Ben je blij dat je nu een plek hebt?
“Ja, dit is de beste oplossing nu.”
Aantal buitenslapers per dag;
18-19: 300
19-20: 250
20-21: 300
21-22: 400
22-23: 400
23-24: 700
24-25: 700
25-26: 700
26-27: 250
27-28: <100
28-29: +/- 10