De roofhandel in Joodse woningen, bedrijfspanden en grond tijdens de Tweede Wereldoorlog is grotendeels mogelijk gemaakt door notarissen. De transacties verlopen vaak via een tussenhandelaar; het pand wisselt op een dag twee keer van eigenaar. De notaris legaliseert de transactie, en zorgt ervoor dat de tussenpersoon anoniem blijft en het waardeverschil in eigen zak kan steken. Ruim veertig procent van het vastgoed dat door Amsterdamse notarissen in behandeling is genomen, is via zo’n constructie verkocht. Met de zogeheten Verkaufsbücher, de vastgoedadministratie van de Duitse bezetter, en een databestand met notariële akten van Amsterdamse notarissen reconstrueren Pointer en onderzoeksplatform Follow The Money de rol van de notaris in de roof van Joods vastgoed.

Het moet een vreemd gezicht zijn geweest op 25 maart 1943 in het kantoor van notaris F.H. Charbon. De vice-voorzitter van de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie ontvangt die dag tweemaal een nieuwe eigenaar voor een pakhuis aan De Ruijterkade 127 in Amsterdam. Vlak voordat likeurstoker Bols de eigenaar wordt van het pakhuis, is het pand heel even in het bezit van een anonieme tussenhandelaar.

Deze deal leveren de makelaar, tussenpersoon en notaris Charbon een flinke geldsom op, en likeurstoker Bols een goedkoop pakhuis aan 't IJ. De enige die hier niet beter van wordt, is de oorspronkelijke eigenaar Mozes Poppelhouwer. De Joodse kaashandelaar komt zes maanden daarvoor in Auschwitz om het leven. Het pakhuis dat zijn vader hem heeft overgedragen, is onteigend en doorverkocht.

Pointer en Follow The Money hebben deze transactie onderzocht voor het onderzoek naar De Vastgoedboeken. Alle aspecten en sleutelfiguren van roofhandel in Joods vastgoed komen naar voren in deze schimmige verkoop.

Lees de volledige reconstructie van De Ruijterkade 127, Mozes Poppelhouwer en likeurstoker Bols bij Follow The Money.

Raymund Schütz promoveerde in 2016 met zijn proefschrift Kille Mist op de rol van het notariaat in de Tweede Wereldoorlog. Tijdens dat onderzoek stelde Schütz een uniek databestand samen met de akten van Amsterdamse notarissen tijdens de Tweede Wereldoorlog. Daarmee is te reconstrueren hoe doorverkoopconstructies zijn ingezet om megawinsten mogelijk te maken en tussenhandelaren uit de wind te houden. Zo’n constructie wordt ook wel dubbeltransport genoemd.

Ruim veertig procent van het vastgoed dat door Amsterdamse notarissen in behandeling is genomen, is via dubbeltransport verhandeld. En de transactie van De Ruijterkade 127 is daar een schoolvoorbeeld van.

Anonieme tussenhandelaren

Hoe werkt dat dubbeltransport? Het begint allemaal bij de Niederländische Grundstücksverwaltung (NGV), oftewel de Nederlandse Administratie van Onroerende Goederen. Nederlandse Joden moeten hun onroerend goed hier vanaf 11 augustus 1941 laten registreren, zodat de Duitse bezetter weet welke panden zij kunnen onteigenen. Het blijkt een van de eerste administratieve stappen te zijn in de genocide van Joodse Nederlanders.

Notoire NSB-makelaars zoals Everout, Claase, Van Bruggen en het beruchte makelaarskantoor ANBO uit Den Haag zien hun kans schoon: de voormalige Joodse woningen doorverkopen aan een woningmarkt die op slot zit. Op dat moment in de oorlog zijn er te veel kopers voor te weinig panden. Om woekerprijzen te voorkomen, stelt de overheid maximum prijsstijgingen voor vastgoed in.

De makelaars krijgen de panden in hun schoot geworpen, maar zij willen hier niet direct de maximumprijs voor vragen. Ze bedenken een andere constructie, namelijk tussenverkoop. Het vastgoed wordt eerst voor een zacht prijsje overgenomen. Een tussenhandelaar kan vervolgens het pand meerdere keren in waarde laten stijgen. De makelaar ontvangt 2 procent over de uiteindelijke koopsom, plus eventueel zwart betaald geld.

Om deze tussenhandel mogelijk te maken, speelt de notaris een cruciale rol. De notaris zorgt ervoor dat de wisseling van eigenaren rechtsgeldig wordt gemaakt. Bij dubbeltransport laat hij tweemaal kort na elkaar een akte passeren met verschillende eigenaren.

Alleen de uiteindelijke koper wordt bij het Kadaster geregistreerd. Daarmee wordt de nieuwe eigenaar niet in één document geassocieerd met de oorspronkelijke eigenaar. Er wordt een kunstmatige afstand gecreëerd, waardoor de koper altijd kan zeggen: Ich habe es nicht gewusst.

Bewijs in het Kadaster

De verkoop van De Ruijterkade 127 volgt dat proces nauwkeurig. Het begint met de onteigening van het pand van de vermogende kaashandelaar Poppelhouwer op 18 december 1942. Het pakhuis dat zijn vader Isaac in 1909 door de gerenommeerde architect Harry Elte liet bouwen, wordt door de Nederlandse Administratie van Onroerende Goederen in beheer genomen. In de archieven van het Kadaster is het document te vinden waarop die onteigening bekrachtigd wordt.

Notaris2.png

Op dat document is te zien dat het beheer van de Nederlandse Administratie van Onroerende Goederen op 22 mei 1943 wordt doorgehaald. Dat betekent dat er een nieuwe eigenaar is gevonden. In de volgende akte staan ‘de Erven Bols’ inderdaad als nieuwe eigenaar vermeld. Die registratie is ook in de Verkaufsbücher te vinden.

notaris3.png

De Bols-directeur ten tijde van die transactie is Bernard Carp (1901-1966). Carp leidt een opwindend, sportief en luxe leven. Op zijn 19e wint hij met zijn broer en een gezamenlijke vriend een gouden medaille op de Olympische Spelen van Antwerpen. Hij trouwt in 1923 met Marianne Moltzer, de dochter van Chris Moltzer, al jaren president-directeur bij likeurstokerij Lucas Bols, een van de grootste en oudste jeneverproducenten ter wereld.

Vrijwel direct na zijn huwelijk treedt Carp in dienst bij Bols, en in 1936 vormt hij samen met zijn schoonvader de directie van het internationale bedrijf. Jan Moltzer, Chris' jongere broer, is in datzelfde jaar naar Argentinië vertrokken om een jeneverfabriek op te zetten.

Carp reist in zijn vrije tijd regelmatig naar Oost-Afrika, Canada en Scandinavië voor jachtpartijen. Hij leidt een verslaggever van Dagblad van het Oosten in 1941 langs zijn trofeeën in zijn Hilversumse woning. Een olifantenkop met drie meter lange slurf, opgezette neushoorn en zeldzame viervingerige aap passeren de revue. "De jachtpassie zit mij in het bloed", verklaart de 'jager-in-grooten stijl' Bernard Carp.

notaris4.png

Carp heeft meer jachttrofeeën dan principes. Onder zijn leiding maakte Bols enorme winst door sterke drank aan de Wehrmacht en Waffen-SS te verkopen. Het Amsterdamse bedrijf doneerde ook gul aan Winterhulp, een NSB-organisatie die andere hulporganisaties in Nederland moest overnemen. Donaties aan Winterhulp worden dan ook gezien als samenwerken met de bezetter. Bols heeft tussen 1941 en 1942 minstens 9 donaties gedaan, met een waarde van 8.600 gulden (ruim 50 duizend euro).

Het Parool concludeert in 1948 dat zijn schoonvader en president-directeur Chris Moltzer 'zich vruchteloos tegen het beleid van Carp heeft verzet'. NRC Handelsblad schrijft in 1989 dat de broers Moltzer het bedrijf al kort na de bezetting links lieten liggen: 'Zij bliezen de aftocht.' Carp had het bedrijf van zijn schoonvader tijdens de oorlogsjaren stevig in handen.

De handelswijze van likeurstoker Bols tijdens de oorlog roept vraagtekens op. En als we terug gaan naar de documenten, valt het ook op dat Mozes Poppelhouwer en Bols niet in één document worden vernoemd. Bols heeft De Ruijterkade 127 via een tussenhandelaar in bezit gekregen.

'Arsenaal aan administratieve constructies'

Hoe deze deal precies is verlopen, is zonder ooggetuigen moeilijk na te gaan. Met documenten en akten is echter wel mogelijk om de werkwijze van notarissen te reconstrueren. Raymund Schütz heeft in zijn proefschrift Kille Mist (Vrije Universiteit) uitgebreid beschreven hoe notarissen zulke constructies mogelijk maakten. En op die handelswijze van notarissen valt nogal wat op aan te merken.

De consensus is dat de notaris lijdelijk is: hij passeert enkel de akten, en heeft geen actieve rol in de verkoop van Joods vastgoed. Het onderzoek van Schütz toont echter aan dat die rol niet zo passief is.

"De notaris heeft altijd een arsenaal aan administratieve constructies tot zijn beschikking waar hij een keuze uit kan maken. En dat is volstrekt legaal", verklaart Schütz. Het is de notaris die de tussenhandelaar legaliseert, stelt de onderzoeker.

"Er wordt met stromannen en tussenhandelaren gewerkt, en met verklaringen die de werkelijkheid niet geheel dekken." Zodra de notaris de akten laat passeren, zijn meerdere partijen plotseling erg rijk geworden van geroofd Joods vastgoed.

Om meer inzicht te krijgen in deze handelswijze, stelde Schütz met student-assistenten een uniek databestand samen, inclusief alle details uit individuele akten die zijn opgesteld door Amsterdamse notarissen. Daarin is te zien dat het adres op De Ruijterkade op 25 maart 1943 niet één, maar twee keer van eigenaar wisselt.

notaris5.png

Het pakhuis stijgt op diezelfde dag ook flink in waarde. Bij de eerste transactie wordt 10.816,94 gulden betaald. Bij de tweede transactie is het pand drie keer meer waard geworden, namelijk 32.500 gulden. De tussenhandelaar steekt het verschil in eigen zak, wat tegenwoordig neerkomt op ruim 126.000 euro.

Johannes Petrus Everout (1894-1968) is de makelaar die de verkoop mogelijk maakt, en vermoedelijk degene die de anonieme tussenhandelaar heeft geïntroduceerd. Everout is een notoir figuur op de Amsterdamse woningmarkt tijdens de oorlogsjaren. NSB-makelaar van het eerste uur en betrokken bij liefst 1.905 transacties in de Verkaufsbücher.

notaris6.png

Wie de tussenhandelaar is, is vooralsnog onbekend. Een goede mogelijkheid is Emile Hermans (1898-1959), een advocaat die zich in 1933 aansluit bij de Weerafdeling van de NSB. In datzelfde jaar raakt hij betrokken bij een vechtpartij waarbij hij een oog kwijt raakt. Dat levert hem de bijnaam Mr. Eenoog op.

Hermans en Everout hadden een hechte zakelijke band. De panden die Everout via de Niederländische Grundstücksverwaltung in handen krijgt, worden als eerste bij Hermans aangeboden. Uiteraard ver onder de marktprijs, om er flink op te verdienen.

Dan blijft de notaris over die deze transacties legaliseerde en mogelijk orchestreerde: F.H. Charbon (1887-1947), vice-voorzitter van Broederschap der Notarissen (tegenwoordig de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie). Als hooggeplaatste notaris heeft hij contacten in de bovenste lagen van de advocatuur en het bedrijfsleven.

Het legt de Amsterdamse notaris geen windeieren. Voor deze klus ontvangt hij een honorarium van 433,50 gulden (zo’n 2.500 euro). Met zijn werk maakt hij het mogelijk dat Bols een goedkoop pand in handen krijgt, en levert hij makelaar Everout en de tussenhandelaar veel geld op. De transactie van De Ruijterkade 127 is de meest lucratieve deal die Charbon mogelijk maakte, en het was zeker niet zijn eerste en enige dubieuze transactie.

Notaris van de grootverdieners

Het databestand van onderzoeker Schütz omvat een groot deel van de akten die Amsterdamse notarissen hebben laten passeren. In totaal gaat het om 2.563 akten in de periode van 21 april 1941 tot en met 16 mei 1945. In deze akten worden 1.480 verschillende percelen genoemd. Een groot deel van dat vastgoed (727 stuks) is meerdere keren van eigenaar gewisseld tijdens de oorlog. Sommige percelen zelfs vijf keer.

Maar liefst 630 percelen zijn op dezelfde dag van eigenaar gewisseld. Dat komt neer op ruim 40 procent van al het vastgoed dat in de oorlogsjaren door Amsterdamse notarissen in behandeling is genomen.

“De truc die daar is toegepast, is dat het twee keer in korte tijd wordt overgedragen”, verklaart Schütz. “De laatste eigenaar komt in het Kadaster te staan. Daarmee is die tussenpersoon onzichtbaar, maar daar wordt de winst gemaakt.”

Een forse winst: volgens deze boekhouding wordt in Amsterdam tijdens de oorlogsjaren 4.986.518 gulden aan waardevermeerdering dankzij deze constructies gecreëerd. Omgerekend is dat ruim 29 miljoen euro.

De notaris van de grootverdieners is A.A. Rambonnet (1899- 1977) met 146 percelen die 1.111.750 gulden meer waard werden op dezelfde dag. Notaris F.H. Charbon blinkt niet uit in het aantal doorverkooptransacties (8 stuks), maar wel de waardevermeerdering van 186.683 die hij daarmee heeft gecreëerd. Dat maakt hem de 6e naam op de lijst van notarissen die doorverkoop mogelijk maakten.

Fluwelen handschoenen

75 jaar later hebben hoofdrolspelers in de transactie van De Ruijterkade 127 zelden verantwoording afgelegd voor hun handelen.

Bols-directeur Bernard Carp vlucht na de bevrijding naar Zuid-Afrika, en wordt bij verstek in 1948 veroordeeld door het Amsterdamse Tribunaal tot een boete van 50 duizend gulden en drie jaar celstraf. Volgens de rechter heeft Bols 'veel meer aan de vijand geleverd dan, gelet op haar positie, nodig was.' Verzachtende omstandigheid is dat Carp halverwege de oorlog ook veel drank aan het verzet levert. Carp krijgt in 1953 gratie verleend van koningin Juliana. Hij blijft in Zuid-Afrika en overlijdt daar in 1966. Bols wordt 4 jaar later een Koninklijk bedrijf.

Het bedrijf verkoopt likeuren in 110 landen en heeft een jaaromzet van 92,5 miljoen euro. Gevraagd naar deze geschiedenis en de rol van directeur Carp stelt een woordvoerder: "Wat betreft de heer Bernard Carp, hij was vanaf 1942 bij het verzet betrokken en heeft in 1953 gratie verkregen vanwege deze (toen inmiddels) bewezen verzetsactiviteiten." Volgens de woordvoerder is dit bewijs voor zijn verzet vanaf 1942 opgeslagen in zijn familiearchief. 'Dat hebben wij als Lucas Bols dus niet tot onze beschikking.'

Makelaar Everout wordt na de oorlog in eerste instantie tot twaalf jaar celstraf veroordeeld. Hij wordt in 1948 naar het huis van bewaring in Leeuwarden gebracht, maar komt in 1950 alweer op vrije voeten. Volgens Schütz heeft Everout zich daarna weer in Amsterdam gevestigd als bedrijfseconomisch adviseur. "De makelaars zijn na de oorlog eigenlijk met fluwelen handschoenen aangepakt", is de conclusie van Schütz.

Notaris F.H. Charbon is in de uitzonderlijke positie dat hij vice-voorzitter van het Broederschap der Notarissen is. Na de oorlog is hij dan ook persoonlijk betrokken bij de onderhandelingen met het ministerie van Justitie. De inzet is de zogeheten vrijwillige Restitutieregeling: 78 notarissen betalen zestig procent van hun inkomsten tijdens de oorlog terug als tegemoetkoming. Charbon overlijdt in 1947. De notaris is betrokken bij 18 transacties in de Verkaufsbücher. Zijn erven betalen 5.673,75 gulden ter compensatie.

Mozes Poppelhouwer wordt op 30 september 1942 in Auschwitz vermoord: zes maanden voordat zijn bedrijfspand wordt onteigend en verhandeld. In het kader van rechtsherstel wordt zijn bezit aan (en uiteraard in afwezigheid van) Mozes Poppelhouwer teruggegeven. We hebben helaas geen contact kunnen krijgen met nabestaanden van Poppelhouwer. De Ruijterkade 127 is rond 1958 verkocht aan een andere koopman.

notaris7.png

De Ruijterkade 127 is in 2014 op de voorgevel na gesloopt en opnieuw opgebouwd, en wordt verhuurd als werk-, conferentie- en workshopruimte. Bols kocht het pand in de oorlog voor omgerekend zo'n 200.000 euro. Een schijntje van de 1,6 miljoen euro die het pakhuis tegenwoordig moet kosten.

In samenwerking met Stefan Vermeulen (Follow The Money) en Raymund Schütz (rechtshistoricus en onderzoeker). Illustraties van Lot van Beek. Met dank aan het Nationaal Archief en het Kadaster.

Makers