Een groep Nederlandse, louche vastgoedhandelaren, makelaars en ondernemers verdient tijdens de Tweede Wereldoorlog fors aan de handel in Joods onroerend goed. Dat blijkt uit Duitse administratie die na de Tweede Wereldoorlog in beslag is genomen en in het Nationaal Archief wordt bewaard. In de zogeheten Verkaufsbücher staat gedetailleerd beschreven hoe meer dan 7.000 Joodse panden werden geroofd en doorverkocht.
Pointer onderzoekt deze transacties en stuit op ingrijpende verhalen. Zoals een verhaal uit Den Helder; de stad die het meest werd gebombardeerd en waar bijna een complete Joodse gemeenschap verdween. Frederik van Gelder vertelt hoe de slagerij van zijn grootouders werd afgepakt: "Mijn vader ging terug naar de slagerij en ontdekte dat er andere mensen in zaten, NSB’ers. Ik weet er zelf helemaal niks meer van, maar weet dat het hem moeite heeft gekost om de woning terug te krijgen.”
De slagerij van Van Gelder is één van de 54 onteigende woningen in Den Helder. Over heel Nederland tellen de Verkaufsbücher meer dan 7.000 transacties. Het Nationaal Archief heeft in samenwerking met het Kadaster de archiefstukken gedigitaliseerd en doorzoekbaar gemaakt. En zo ontstaat een indringend beeld van een crimineel vastgoedcircuit dat goud geld verdiende aan onteigend, Joods onroerend goed. Waren gemeenten op de hoogte? Wisten zij van de transacties? En hoe is het met de nabestaanden? Zijn zij gecompenseerd voor het onteigenen van de huizen van hun familie?
*In samenwerking met het Nationaal Archief, met dank aan het Kadaster.