De enorme omvang van de aardbevingsschade aan de woningen in de provincie Groningen wordt pas echt tastbaar als je het met eigen ogen kunt zien. Dus op naar Groningen voor locatiebezoek! We spreken voor ons dossier Schade gasboringen met Hiltje Zwarberg. Hij woont met zijn vrouw Leny tijdelijk in een huurwoning in het dorpje Termunten, gemeente Delfzijl. Eind 2014 moeten zij halsoverkop hun koopwoning in het aangrenzende Termunterzijl verlaten nadat die plotseling onbewoonbaar wordt verklaard.
Hiltje heeft geen idee hoe lang dat ‘tijdelijk’ nog gaat duren. Om hun woning, een 150 jaar oud familiehuis in het aangrenzende Termunterzijl, staat vanwege instortingsgevaar al 2 jaar een groot hek.
Houten stutten
Hiltje leidt ons rond door de leegstaande kamers van het woonhuis. In de slaapkamer staan grote houten stutten die moeten voorkomen dat de muren instorten. Hiltje wijst op een scheur in de slaapkamermuur.
‘Hier is het ooit begonnen. Er kwam een scheur achter een schilderij vandaan. Mijn vrouw werd ongerust.’
De woning behoort tot beschermd dorpsgezicht. Hiltje is inmidddels de 3e generatie die het huis bewoont. Om terug te kunnen keren naar de woning is nog een hele lange weg te gaan. Zonder schadevergoeding van de NAM, de Nederlandse Aardolie Maatschappij, kunnen de ontzette muren en de scheuren in de woning niet worden hersteld.
Dagvaarding NAM
Hiltje en Leny wonen in hun noodwoning op kosten van de NAM. Maar de NAM zette in november 2015 plotseling de huur stop. Reden: de schade aan het huis zou niet het gevolg zijn van de gaswinning, maar van ‘slappe ondergrond’. Hiltje spant hierop een kort geding aan. Inmiddels betaalt de NAM wél weer de huur van de noodwoning, maar weigert het schadebedrag uit te keren dat nodig is om woning weer in bewoonbare staat te brengen. Daarom dagvaart Hiltje de NAM nogmaals. Dit keer om de schade aan zijn woning vergoed te krijgen.
Contra-taxatie
Het begint allemaal in 2013 wanneer Hiltje bij de NAM meldt dat hij scheuren heeft in de muren van zijn woning. Een inspecteur van de NAM komt langs voor onderzoek en constateert dat er slechts ‘een beetje schade’ was. Hiltje is het daar niet mee eens en laat een contra-taxatie doen. Deze taxateur concludeert dat er veel grotere schade is en dat het bij een nieuwe beving goed mis kan gaan. De NAM weigert echter mee te gaan in de bevindingen van de contra-expertise.
Hiltje dient hierop een klacht in tegen de NAM, die besluit nogmaals de woning door 2 inspecteurs te laten onderzoeken. En dan neemt het onderzoek een nieuwe wending. Zonder Hiltje en zijn vrouw vooraf te waarschuwen, krijgen zij van bezoek van de gemeente Delfzijl. Die past bestuursdwang toe en dus heeft de familie geen keuze. In allerijl moeten zij de woning verlaten. Want aan één kant van het huis dreigen muren weg te zakken, waardoor het dak naar beneden kan komen.
‘Nu was ons huis ineens wel gevaarlijk en werd halsoverkop onbewoonbaar verklaard.’
In opdracht van de NAM laat Hiltje een aannemer een offerte maken van de kosten om zijn huis weer in oude staat terug te brengen. De aannemer komt uit op een bedrag van 223.000 euro uit. De NAM wil niet verder gaan dan een schadevergoeding van 180.000 euro.
Slappe grond
Maar dan komt de NAM plotseling hiervan terug. De schade zou volgens hen niet het gevolg zijn van aardbevingen, maar van ‘slappe grond’. De grond zou gezorgd hebben voor verzakking. ‘Daar klopt niets van’, vindt Hiltje. Bij vrijwel alle 28 woningen in zijn straat met vergelijkbare schade werd geconstateerd dat de schade wél is veroorzaakt door aardbevingen en werd de schade vergoed. De NAM trekt het eerdere aanbod in en wil nog slechts 3400 euro uitkeren, het bedrag dat de NAM in een eerste taxatie vaststelde. Plus een bedrag van 5000 euro voor de schade veroorzaakt door onderzoek in hun slaapkamer.
‘Als mijn huis niet wordt opgeknapt, dan ben ik failliet. De reden dat de NAM zo moeilijk doet, is dat ik buiten de bevingsgrens woon. Als ze mij mijn zin geven, zullen ze dat bij veel meer mensen moeten doen.’ Wat dat met mij doet? Je raakt je vertrouwen in iedereen kwijt. Dat is nog het ergste. Ik mijd tegenwoordig iedereen van instanties.’