In ons onderzoek naar de winning van gas uit kleine velden stuiten we op iets vreemds. Hoewel burgers en andere lokale partijen formeel inspraak hebben bij de winning van bodemschatten onder hun voeten, hebben ze toch het gevoel níet gehoord te worden. Niet zelden worden burgers pas geconfronteerd met plannen als de aanvraag al de deur uit is. Lector Geert Roovers van de Saxion Hogeschool legt uit hoe dat komt.
We spreken voor ons onderzoek met bezorgde burgers over de gaswinning in hun (soms kwetsbare) omgeving. Een van hen wijst ons op een column van Geert Roovers, lector bij het lectoraat Bodem en Ondergrond van de Saxion Hogeschool in Deventer. De column staat op Bodemnieuws, een platform voor professionals in bodem en ondergrond. “Ondergrondse ingrepen zijn vaak controversieel,” schrijft Roovers. En: “Een belangrijke oorzaak zit in een witte vlek in de Mijnbouwwet.”
Witte vlek zit in informele stuk
Wat is dat: die witte vlek? Op papier lijkt er namelijk niet zoveel mis te zijn. We lezen in artikel 34 van de Mijnbouwwet dat ‘eenieder’ een zienswijze in mag dienen als een mijnbouwondernemer met een plan komt om delfstoffen te winnen. En de burgemeesters en wethouders in de regio, de gedeputeerde staten en het dagelijks bestuur van de waterschappen mogen zelfs advies uitbrengen. Genoeg mogelijkheden voor inspraak, zo lijkt het. Kan Roovers uitleggen waarom het dan toch misgaat? “Formeel hebben belanghebbenden inderdaad inspraak. Maar dat is als het plan van de mijnbouwondernemer er al ligt; maar het gaat juist om het stuk daarvóór. Dat is het moment dat je nog kunt kijken naar alternatieven en de effecten van die alternatieven. Dan kun je meedenken over ruimtelijke impact en lokale kansen.”
Naast lector, is Roovers ook senior adviseur bij ingenieursbureau Antea Group. Hij weet dus ook uit de praktijk hoe besluitvormingsprocessen bij dit soort grote projecten met veel belanghebbenden eraan toegaan. Roovers: “Waar we bij infrastructurele projecten en ruimtelijke ontwikkeling al heel lang afspraken hebben met elkaar en met het ministerie, dat we bij een eerste initiatief al met elkaar in gesprek gaan, is die informele dialoog er bij mijnbouw niet.” Dus burgers kunnen niet meepraten over hoe en waar mijnbouw zou moeten plaatsvinden? “Nee, juist die informele dialoog met lokale partijen en lokale stakeholders. Dat zit nog niet in het DNA van de sector.”
Boorput in je achtertuin
In de mijnbouw, zo legt hij uit, maken bedrijven een plan, overleggen dat met het ministerie en vragen aansluitend een vergunning aan. “En daarna gaat het participatieproces met de omgeving van start. In de ruimtelijke planning stárten we juist met het participatieproces. En dan pas volgt het plan en de vergunningsaanvraag.“
Participatie vóóraf is dus de witte vlek in de Mijnbouwwet. Hoe komt dat dan? “De Mijnbouwwet is een oude wet, uit de tijd van Napoleon. Die wordt periodiek geactualiseerd, maar toch.” Roovers geeft aan dat hij in de dagelijkse praktijk wel verbetering ziet: ”De bedrijven waar ik mee werk doen hun best.” Maar het is nog geen gemeengoed: “De mijnbouwsector is sterk economisch gedreven. Bedrijven en het ministerie zijn bang voor inbreuk op commerciële belangen en vertragingen in de planvorming. Ook het NIMBY-risico (not in my back yard, red.) blijft boven de markt hangen.” Dit zijn ook reële zorgen, meent Roovers. Want: wie wil er nou graag een boorput in zijn achtertuin? “Maar de paradox met de ruimtelijke planning blijft. Het kan dus beter en die ontwikkeling moet de mijnbouwsector nog doormaken.”
Meer weten?
Weten hoe het gasbedrijf tegen de zorgen van omwonenden aankijkt? Lees hieronder het interview met Vermilion. Meer weten over de winning van gas in kleine velden? Kijk 14 december naar onze uitzending om 22:20 op NPO2.