Brandblussers moeten regelmatig worden vervangen. Het probleem is dat blusschuim vol zit met PFAS: chemische verbindingen, met grote risico’s voor de volksgezondheid en het milieu, die heel moeilijk – en alleen tegen hoge kosten – zijn op te ruimen. In Europa wacht zeker 210.000 ton oud blusschuim op een veilig en definitief einde. Samen met Follow the Money onderzoeken we de laatste gang van een overjarige brandblusser.

Dit artikel is geschreven door Mira Sys en Birte Schohaus van Follow the Money.

Aan een tussenmuur in het kantoor van Follow the Money hangt een knalrode brandblusser. ‘zes liter blusschuim’, staat er in grote letters op. Zo tussen de planten en het boekenkastje is het ding al jaren onderdeel van het alledaagse decor. Waarschijnlijk moet hij binnenkort worden vervangen. De houdbaarheid van het blusschuim is maar vijf jaar, dan wordt de cilinder hervuld of in zijn geheel afgedankt. Vanaf dat moment is het geen brandblusser meer, maar chemisch afval.

Jaarlijks bereiken in Nederland naar schatting 200.000 tot 300.000 brandblussers het eind van hun levensduur. Maar waar gaan afgekeurde blussers – en het afgedankte blusschuim – naartoe? In alle oude schuimblussers zitten zogenaamde poly- en perfluoralkylstoffen (PFAS) die moeilijk afbreekbaar en giftig zijn. Dát schuim zomaar in het riool gooien, is dus een no-go. Bij het blussen van een brand kunnen natuurlijk ook PFAS in het riool belanden,maar precies daarom moet worden voorkomen dat er – onnodig – nog meer giftige schuimresten in het milieu terechtkomen.

Wat zijn PFAS en waarom zijn ze zo handig?

PFAS (poly- en perfluoralkylstoffen) zijn een familie van ruim vierduizend soorten chemische stoffen die bestaan uit variaties op fluorkoolstofverbindingen. De bekendste familieleden zijn PFOS (perfluoroctaansulfonaten), PFOA (perfluoroctaanzuur) en GenX-stoffen, drie verbindingen met heel handige eigenschappen: ze maken producten vet- of waterafstotend. Dat komt van pas in tapijten, maar bijvoorbeeld ook in make-up en zonnecrème, in regenjassen, cupcakevormpjes, fastfoodverpakkingen, speelgoed en glijmiddelen.

En dus ook in blusschuim. PFAS hebben bijzondere kwaliteiten die enorm van pas komen bij het blussen. Ze leggen een film over de vlammen waardoor het schuim, volgens de brandblusserbranche, zeker twee keer zo effectief is als blusmateriaal zonder PFAS.

Maar PFAS hebben ook een groot nadeel: aan het begin van deze eeuw werd door wetenschappers vastgesteld dat ze persistent, bio-accumulatief en toxisch zijn. Oftewel: ze zijn lastig af te breken, ze stapelen zich op in het lichaam, en ze zijn giftig.

Van aan de muur tot in de oven

Brandblussers, ook de onze, worden regelmatig gecontroleerd door een onderhoudsbedrijf. Dat stuurt een monteur die de blusser hervult of zo nodig vervangt. Velco Brandveiligheid in Oldenzaal in Overijssel is zo’n onderhoudsbedrijf. Eigenaar Robbert Veltkamp importeert zijn blussers uit landen als Frankrijk of China. Blussers die hij in onderhoud heeft, krijgen in een vulstation nieuw schuim. Het oude gaat in jerrycans. Als ook het omhulsel vervangen moet worden, na een jaar of tien, neemt Velco dat eveneens in.

Met duizenden tegelijk gaan de ingenomen blussers en de jerrycans vol afgedankt schuim daarna naar een gespecialiseerde afvalverwerker. Althans, als het onderhoudsbedrijf zich aan de regels houdt. Veltkamp heeft zo’n vermoeden dat er ook zaken zijn die het niet zo nauw nemen met regels rond oud PFAS-houdend schuim. "Dan is de laatste reis bijzonder kort, namelijk rechtstreeks naar het riool."

De reis van onze blusser leidt eerst naar Vos Demontage, inkoper van metalen en oude brandblussers, in Wijchen. Daar halen werknemers hem uit elkaar. IJzer bij het ijzer, spuitslang bij het rubber en schuim bij het schuim. Dat schuim wordt vervolgens ingedampt: het overtollige vocht wordt verdampt zodat er een geconcentreerd goedje overblijft – met PFAS, want die worden door indamping niet afgebroken.

Maar Wijchen is niet het eindstation. Renewi, een van de grootste afvalverwerkers in Nederland, zamelt alle blusseronderdelen afzonderlijk in. Het schuimconcentraat gaat in grote ‘intermediaire bulkcontainers’ van ongeveer duizend liter. Renewi heeft vestigingen in heel Nederland, maar waar ons schuimconcentraat precies naartoe gaat? Dit is wat het bedrijf erover wil zeggen: "Renewi neemt wel de inzameling voor haar rekening, maar de verdere verwerking ervan [wordt] uitbesteed aan een externe partner."

Een enkeltje de grens over

Die externe partners blijken afvalverwerkers in Denemarken, Duitsland en Frankrijk. Uit exportvergunningen van de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) in Den Haag wordt duidelijk dat Renewi vloeibaar afval exporteert naar zes bedrijven in deze landen. Bij navraag blijkt dat in elk geval twee Duitse bedrijven blusschuim uit Nederland verbranden: AVG-Abfallverwertung in Hamburg en Remondis Industrie Service in Bramsche. Bas Tieke van Remondis: "We hebben een gespecialiseerde oven die geschikt is voor PFAS. We kunnen de PFAS daardoor terugbrengen tot calciumfluoride, een stof die minder schadelijk is."

Hoeveel blusschuim er jaarlijks wordt afgedankt en naar het buitenland verdwijnt, is onduidelijk. Het Landelijk Meldpunt Afvalstoffen in Rijswijk zegt het niet te weten: blusschuim is een ‘substroom’ van alle ‘waterig vloeibaar afval dat gevaarlijke stoffen bevat’ net als bijvoorbeeld afvalwaterstromen die vrijkomen bij het schoonmaken van tanks of schepen. "Vermoedelijk is slechts een klein gedeelte [van alle waterig afval met gevaarlijke stoffen, red.] daadwerkelijk bluswater." Wel weet het Meldpunt dat in 2018 de afvalstroom van alle blussers – dus ook die met bluspoeder en CO2of ‘koolzuursneeuw’ – een massa had van ongeveer 1,65 kiloton.

Het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat zegt ook geen zicht te hebben op de hoeveelheid afgedankt blusschuim, maar dat afvalverwerkers altijd moeten melden waar ze afval naartoe brengen. Bij export van afval naar het buitenland is een aparte vergunning nodig. Ook informeert de ILT het bevoegd gezag in het land van bestemming: "Dit is evenwel voldoende om te monitoren of blusschuim naar verwerkers gaat waar verantwoorde verwerking plaatsvindt en die voor de verwerking van dit soort afval vergund zijn."

Oftewel: Nederland exporteert zijn blusschuimprobleem naar het buitenland.

PFAS verbranden mogelijk ‘gevaarlijk’

Er is dan ook geen echt duurzame oplossing om PFAS af te breken. De fluorkoolstofverbindingen zijn buitengewoon stabiel en kunnen pas worden verbrand op een temperatuur vanaf ongeveer 1100 of 1400 graden. Dat kost enorm veel energie en levert nieuwe risico’s op. In de Verenigde Staten zijn bijvoorbeeld in de omgeving van een verbrandingsoven verhoogde concentraties PFAS gevonden.

Wil je dit verhaal verder lezen? Ga dan via deze link naar de website van Follow the Money.