Natuurvereniging Namiro wilde geen hoge windturbines in de buurt. Maar hoe hou je die tegen als ze niet ín, maar net naast het natuurgebied staan? Gelukkig voor hen was er een slimme advocaat.

In ons dossier Klimaatconflict in de polder zetten we ons onderzoek voort: in hoeverre is er een conflict tussen duurzame energieopwekking enerzijds, en natuur- en landschapbeheer anderzijds. Neem de trekvogels en de windturbines, of de weidevogels en de zonnepanelen. Moeten we kiezen, of kan het samengaan?

Overdraai

Neem de rechtszaak tegen de windmolens bij de Kabeljauwbeek in Woensdrecht. Natuurvereniging Namiro wil niet dat energieleverancier Eneco daar vijf hoge windturbines neerzet. Ze zouden 183 meter hoog worden, en dat past volgens voorzitter Jim de Blank niet in de omgeving. Veertig meter lager en hij gaat overigens wel akkoord. Maar 183 meter, vlak naast de Brabantse wal, een opvallende verhoging in het landschap daar, en onderdeel van het Natuur Netwerk Brabant? Dat ging te ver.

Probleem voor de natuurvrienden was alleen dat Eneco niet ín, maar naast het Natuur Netwerk wil bouwen. Entree advocaat Jan Eelco Dijk: hij bekeek de tekeningen van de windturbines en de kaart nog eens goed en zag dat de wieken van één van de vijf windmolens steeds eventjes óver het grondgebied zouden gaan draaien. Daar leek hij iets te hebben gevonden. En ja, zo’n overdraai vond de Raad van State inderdaad niet ok. Afgelopen december schoot ze de plannen af, en Eneco denkt tot op de dag van vandaag na of ze nog door willen met het project.

Natuur

Het roept de vraag op of de natuur- of landschapswetgeving de bouw van windturbines en zonnepanelen kan frusteren. En andersom of de drang om meer duurzaam op te wekken tot onnodige natuurschade kan leiden.

De belangrijkste natuurgebieden, aangewezen door de Rijksoverheid, vallen onder de bescherming van Natura 2000. De bekendste zijn de Waddenzee en de duinen, maar er zijn meer dan 150 gebieden. Volgens deskundigen Boris Hocks van bureau Posad en Nicolette Buiter van de Utrechtse Natuur en Milieufederatie is het een misverstand dat hier nooit een windmolen gebouwd kan worden. Het is wél behoorlijk moeilijk. Elk gebied heeft een of meerdere doelstellingen en een bouwplan moet getoetst worden op de mogelijke effecten op die doelstelling. Stel dat de doelstelling eist dat er vijftig paar broedvogels kunnen leven, dan mag dat door een windmolen niet verpest worden.

Openheid

Iets minder goed beschermd is Natuur Netwerk Nederland. Vroeger heette dat de Ecologische Hoofdstructuur. Provincies moeten die aanwijzen, maar deverantwoordelijkheid ligt bij gemeentes. Hier mag ook gebouwd worden als ertenminste geen negatieve effecten zijn op wezenlijke kenmerken van het Netwerk. Het is een zogenaamde ‘nee, tenzij’-regeling, en dat ‘tenzij’ biedt ruimte.

Er zijn provinciaal en lokaal nog allerlei andere natuurstatussen aan gebieden te geven, maar die hebben steeds minder kracht. Zo heb je in de Provincie Utrecht kernlandschappen, zoals het Eemland. Daarvan is de kernkwaliteit ‘openheid’, en dat strookt niet met een windturbine.

Landgoederen

Er is dus veel wetgeving, en er zijn uitzonderingen mogelijk. Maar hoe is de praktijk? Wij hebben twee vragen: is de natuur voldoende beschermd tegen de golf aan windturbines en zonnepanelen die we in ons land gaan bouwen. Of is de natuurwetgeving zo streng dat het de energietransitie juist kan frustreren?

Daarnaast horen we dat voor de ontwikkeling van windparken vooralprovinciale regelingen beperkingen opleggen. Bijvoorbeeld omdat ze windmolens weghoudt op de kroondomeinen, landgoederen, etcetera.