De verwachtingen die mensen hebben van een bewindvoerder of mentor lopen nogal uiteen, merken we in ons onderzoek naar Bewind in de zorg; vooral wanneer het gaat om het betrekken van de familie. Die voelt zich weleens buitengesloten, maar, zo vertelt Sjon Reimink van de Vereniging voor Wettelijk Vertegenwoordigers, 'contact met de familie verplichten, dat kan niet.' Wat zijn eigenlijk de plichten van een bewindvoerder of mentor ten opzichte van de familie van hun cliënten?
Eerder brachten we het verhaal van Marleen. Zij voelde zich buitenspel gezet toen de rechter begin dit jaar besloot dat haar 23-jarige zoon voor wie zij al 5 jaar alle zaakjes regelt, een andere wettelijk vertegenwoordiger moest krijgen. Opeens werd ze als moeder nergens meer bij betrokken.
We horen meer van deze verhalen en vragen ons af in hoeverre mentoren en bewindvoerders verplicht zijn de familie te betrekken? We vragen het Sjon Reimink, voorzitter van de Vereniging voor Wettelijk Vertegenwoordigers (wettelijk vertegenwoordigers is de overkoepelende term voor mentoren, bewindvoerders en curatoren, red.).
Wat zijn de verplichtingen van mentoren en bewindvoerders ten opzichte van familieleden?
‘Voorop staat dat een wettelijk vertegenwoordiger altijd in het belang van zijn of haar cliënt moet handelen. Als je dat doortrekt, brengt dat met zich mee dat je, onder normale omstandigheden, probeert een goed contact met de familie te hebben.’
En wat zijn de concrete regels?
‘Als je kijkt naar de wetgeving of naar de aanbevelingen van deskundigen op dit gebied, dan staat daar weinig in over familie. Een bewindvoerder moet natuurlijk wettelijk gezien wel eindverantwoording afleggen aan de familie over de financiën bij het overlijden van een cliënt. Maar contact met de familie verplichten, dat kan niet.’
Waarom zou je contact met de familie niet kunnen verplichten?
‘Privacy staat voorop. Wat als een cliënt het helemaal niet wil? Bovendien komen conflicten van bewindvoerders met familie nogal eens voort uit dat familieleden op het geld van een cliënt uit zijn. Dan is het logisch dat een bewindvoerder het belang van de cliënt voorop stelt en de familie niet betrekt. Er is geen enkele verplichting om familie inzage te geven. Als een cliënt niet wil dat een wettelijk vertegenwoordiger contact heeft met de familie en hij doet het toch, dan kan hij zelfs een tik op de vingers krijgen van de rechter.’
Wij spreken families die zich buitenspel gezet voelen door de zorginstelling omdat er een professionele mentor of bewindvoerder voor hun familielid is aangevraagd. Dan krijgen ze opeens niks meer te horen en hebben ze niks meer te zeggen over de zorg voor hun geliefde.
‘Bewindvoerders en mentoren worstelen hier natuurlijk ook mee. Er is geen goed eensluidend antwoord: je moet per casus bekijken wat het beste is voor een cliënt. Ik ken ook gevallen waar ouders niet meer voor rede vatbaar zijn en onmogelijk gedrag vertonen. Een mentor kan dan wel zijn best doen om ouders te betrekken, maar tegen een muur op lopen. Dan moet hij misschien wel beslissingen nemen over de zorg van hun kind die de ouders niet aanstaan.’
Deze publicatie is tot stand gekomen met steun van het Fonds Bijzondere Journalistieke Projecten. (www.fondsbjp.nl)