Het kleine Nederland wil graag de hoofdstad zijn van het Internationaal Recht. En dat lijkt aardig te lukken. Zo is er het Vredespaleis met het Internationaal Gerechtshof, Europol zit in Nederland, het Joegoslavië-tribunaal loopt nog steeds, het Sierra Leone-Tribunaal is afgesloten maar er is alweer een Kosovo-tribunaal in de maak. En natuurlijk is er het Internationaal Strafhof, het ICC. Maar zijn al deze instituties voldoende om de straffeloosheid in voormalige oorlogsgebieden tot een halt te brengen? Blijkbaar niet want op 17 september vorig jaar werd in Gent de vermeende Liberiaanse rebellencommandant Martina Johnson opgepakt. Zij zou tijdens de Liberiaanse oorlog in 1992 mensen hebben gemarteld, verminkt en vermoord. Veel mensen zelfs. Niet een officieel opsporingsteam maar twee particuliere organisaties sprokkelden de getuigenissen tegen Johnson bij elkaar. Zij is de eerste verdachte die voor deze gruwelijke periode in de Afrikaanse recente geschiedenis is opgepakt. En in Belgie - waar ze woont - kan ze vervolgd worden voor misdaden tegen de menselijkheid. Waarom lopen oorlogsmisdadigers zoals bijv. in het West-Afrikaanse Liberia vrij rond en waarom moesten twee Kuifjes op zoek naar ooggetuigen om een dossier tegen deze vrouw samen te stellen? Heeft het Internationaal Recht in de zaak Martina Johnson gefaald of niet? Te gast is Tjitske Lingsma, auteur van ‘All Rise, de grote ambities van het Internationaal Strafhof en de weerbarstige werkelijkheid’.

De moeilijke weg van het internationale recht