De helft van de Nederlandse bevolking woont onder het niveau van de zeespiegel. Zonder waterschappen zou waarschijnlijk dat deel van onze landgenoten snel in een nieuwerwets Atlantis belanden. Tot nu toe houden we het gelukkig droog. Maar met het veranderende klimaat krijgen de waterschappen een hoop op hun bordje. Denk aan de stijgende zeespiegel, dalende bodem, meer hoosbuien en meer droogte. Dat betekent investeren voor de toekomst en dat mogen we met z’n allen gaan betalen. Maar waar betalen we dan eigenlijk precies voor? En waarom betaal ik in mijn gemeente meer dan in een andere woonplaats?
Elk jaar krijg je rond maart een envelop thuisgestuurd met een aanslagbiljet: watersysteemheffing, zuiveringsheffing, en vervuilingseenheden. Het zal wel, denk je zonder er al te veel bij stil te staan: betalen moet je kennelijk toch. Maar wat doen die waterschappen ook alweer?
De 21 Nederlandse waterschappen bestaan om water te beheren. Hun grenzen worden deels bepaald door de provinciegrenzen (Friesland, Limburg) en deels door stroomgebieden. Daar stammen soms ook hun namen vanaf: Rijnland, De Dommel of Amstel, Gooi en Vecht. Sommige waterschappen liggen in meerdere provincies. Waterschap Rivierenland ligt gedeeltelijk zelfs in vier provincies: Gelderland, Utrecht, Noord-Brabant en Zuid-Holland. Fun fact: ze bestaan sinds de 12e eeuw en ooit waren het er 2.500!
Volgens een recent internationaal rapport weten Nederlanders opvallend weinig over hoe en wie het water in Nederland beheert. Terwijl meer dan de helft van de bevolking in gebieden woont die gevoelig zijn voor overstromingen. Waterschappen zorgen er dus voor dat we er veilig en droogjes bijzitten. Met een beetje hulp van Super Mario, ‘s werelds bekendste loodgieter, kom je erachter hoeveel je daarvoor moet betalen.
Bij elkaar zorgen de watersysteemheffing en zuiveringsheffing voor het meeste geld dat er bij alle waterschappen binnenkomt. Dat is iets meer dan 3 miljard per jaar. Er bestaan nog twee andere soorten waterschapsbelasting. Sommige waterschappen zorgen ook voor wegen in hun gebied, daar bestaat ook een wegenheffing. Wie afvalwater direct op het oppervlaktewater (rivieren, meren etc.) loost, betaalt ook een bijdrage voor de vervuiling (verontreinigingsheffing). Maar bedragen van deze twee belastingen zijn relatief klein (9 en 50 miljoen per jaar).
Burger draagt de meeste lasten
Burgers zijn trouwens niet de enige die waterschapsbelasting betalen. Bedrijven, boeren en eigenaren van natuurterreinen hebben ook baat bij schoon en voldoende water en betalen dus ook mee. Naast de ligging is voor een waterschap daarom ook de verhouding van boeren, inwoners en bedrijven belangrijk voor hoeveel belasting iedereen betaalt. Amstel, Gooi en Vecht (Noord-Holland/ Utrecht) is heel stedelijk en dichtbevolkt en heeft bijna geen boeren. Zo dragen hier de inwoners de meeste lasten. In waterschap De Dommel (Noord-Brabant) zitten veel bedrijven, waardoor inwoners wat minder kunnen betalen. Maar bij elkaar opgeteld betalen inwoners het grootste deel van de waterschapslasten.
Wat iedereen moet betalen is best een ingewikkelde optelsom. Kleine, stedelijke en dichtbevolkte waterschappen die aan de kust en onder het zeeniveau liggen moeten hun belasting een beetje anders verdelen dan binnenlandse waterschappen met vooral veel boeren. De bedoeling is dat iedereen betaalt voor het profijt dat ze bij het waterschap heeft. Maar zo eerlijk is het huidige stelsel nog niet. Want het kan zijn dat bewoners in een stad de meeste kosten dragen voor het beheer van het waterpeil op het platteland, waar vooral de boeren baat bij hebben (zodat de koeien niet wegzakken in drassige grond). Of dat een vervuiler niet genoeg of überhaupt niet betaalt voor het lozen op oppervlaktewater. Sinds 2015 onderzoeken waterschappen daarom of de waterschapsbelasting anders berekend moet gaan worden.
Een concreet voorbeeld is de zuiveringsheffing. Momenteel betalen alle persoonshuishoudens met twee en meer personen precies hetzelfde bedrag voor waterzuivering. Terwijl bij een groter huishouden er ook meer vervuild water wordt geproduceerd. Ook de manier waarop de WOZ-waarde als basis voor de belasting gebruikt wordt, is een punt van discussie. Bedrijven en burgers betalen allebei aan het waterschap een heffing gebaseerd op een deel van die waarde. Alleen stijgt de afgelopen jaren de waarde van woningen veel sneller dan die van niet-woningen, zoals bedrijfspanden: “De woningen stijgen explosief in waarde, waardoor de huishoudens door dit model per definitie elk jaar een beetje zwaarder worden belast”, zegt Ron Van Megen, voorzitter van de Algemene Waterschapspartij en bestuurslid van waterschap Vallei en Veluwe. De waterschappen corrigeren hier niet voor.
Nieuwe opgaven
Medio oktober komen de nieuwe besturen van de waterschappen bij elkaar om te bespreken hoe het nu verder moet met de hervorming van de waterschapsbelastingen. De toekomst brengt alleen al vanwege klimaatverandering veel nieuwe uitdagingen met zich mee. De zeespiegel stijgt en de bodem daalt. Dit eist nieuwe investeringen in de infrastructuur. Niet alleen te veel water is lastig, ook te weinig water bleek de afgelopen twee jaar problemen op te leveren zoals huizen die daardoor verzakken of boeren die te weinig water hebben voor hun land. Uit sommige gebieden trekken mensen naar de stad, waardoor er minder belastingbetalers in de randgebieden blijven wonen. Daarnaast moet er ook geïnvesteerd worden in waterzuivering, omdat onze waterkwaliteit nog lang niet aan de Europese richtlijnen voldoet. “We staan voor een aantal heel grote opgaven”, zegt Van Megen.
Heb je meer vragen over hoe je waterschap in de toekomst voor je veiligheid en schoon water wil laten betalen? Nu dat je weet in welke waterschap je woont, kan je je vragen hierover zelf aan je waterschap stellen.
Ondersteunend onderzoek door Thomas Mulder
Met dank aan de Unie van Waterschappen