“Ter blijvende nagedachtenis aan alle Joodse medeburgers die gedurende de Tweede Wereldoorlog door de Duitse terreur uit ons midden werden weggerukt”. En ons midden is in dit geval het Gelderse Elburg. Op een muur van de Joodse begraafplaats staan 21 namen. H. van Hamberg is er een van, en de enige Elburgse die we terugvinden in de Vastgoedboeken van de Duitse bezetter. Haar tuintje, waar ze groenten en fruit verbouwde, werd door de Duitsers afgepakt en doorverkocht. Onderzoeksjournalist Thomas Mulder van Pointer woonde tot voorkort in Elburg en ging op zoek naar het tuintje van Heintje van Hamberg.
Het onverharde weggetje is kurkdroog. Het heeft al een paar dagen niet meer geregend en de zon laat de groene middenberm op het paadje lichtelijk doen verkleuren. Links van mij scheidt het hekwerk de weg van een weiland. Verderop tientallen schapen, die zich niets van mijn aanwezigheid aantrekken. Het pad lijkt een soort inrit naar een verder gelegen woning. Verderop zie ik het weggetje door een bocht uit het zicht verdwijnen. Daar, voorbij de bocht, moet een tuin liggen. Een stukje landbouwgrond dat tijdens de Tweede Wereldoorlog is geroofd van een Joodse vrouw.
De Breedegang, het zandweggetje waar ik nu loop, komt mij niet bekend voor. Ik ben niet geboren in Elburg. Een groot deel van mijn jeugd speelt zich wel af in de havenplaats. En hoewel Elburg niet groot is, de binnenstad kent nog geen 1.000 inwoners, ben ik hier nooit eerder geweest. Ook voor Google Maps lijkt deze straat een onbekende te zijn. De reden dat ik hier sta? De naam Elburg komt één keer voor in de Verkaufsbücher. De Duitse administratie telt meer dan 7.000 verkoopgegevens van geroofd Joods vastgoed in Nederland. Met daarbij zeer gedetailleerde beschrijvingen van de transacties. Met Pointer maakten we al eerder verhalen over huizen die van Joden werden afgepakt. Dat maakte me nieuwsgierig naar mijn voormalige woonplaats.
Hanzestad
Elburg is een Hanzestad. De haven lag vroeger aan de Zuiderzee en door die ligging waren visserij en handel de grootste bron van inkomsten. De binnenstad is omgeven door een gracht en stadsmuur, waardoor Elburg ook regelmatig het plakkaat vestingstad opgedrukt krijgt. De Breedegang (of Breede Gang, zoals het op de kadastrale kaart wordt weergegeven) ligt net buiten de vesting van Elburg aan de westkant van de stad, tussen allerlei volkstuintjes.
Omdat er in de data van de Verkaufsbücher geen huisnummer wordt weergegeven zit er niets anders op dan alle percelen rondom de Breede Gang langs te gaan in de archieven van het Kadaster om daar een naam te vinden die behoort tot het stukje land. Het Kadaster is een openbaar register waarin je op zoek kunt gaan naar eigenaren van onroerende goederen.
Na een ochtendje speuren is het eindelijk raak. Tussen alle ingescande archiefdocumenten duikt ineens de naam van Heintje van Hamberg op. Het document is een warboel. Er is van alles doorgestreept, sommige zinnen zijn zo klein dat ze amper leesbaar zijn. Wel duidelijk te lezen zijn de percelen die in bezit zijn van Heintje. En ook de tuin staat hier genoteerd.
Een geschiedenisles
Wie was Heintje van Hamberg? En welke rol speelde zij in de geschiedenis van Elburg? Mijn zoektocht brengt mij bij een oude bekende. “Hoi Thomas, wat leuk om weer van je te horen. Heintje van Hamberg had in de Brede Gang (moestuintjes ten westen van Elburg) een tuin. Naast het verbouwen van groenten hield ze daar ook bessenstruiken. De oogst, die onder andere uit kruisbessen bestond, verkocht ze in haar winkeltje aan de Beekstraat 49”, mailt Willem van Norel of meneer Van Norel zoals ik hem noemde, mijn docent geschiedenis op de middelbare school in Elburg.
Als historicus schreef hij onder andere twee boeken: Joods Leven in Elburg en Elburg en Omstreken in Oorlogstijd 1940-1945. Ik benader hem om meer te weten te komen over Heintje van Hamberg en de Joodse gemeenschap tijdens de Tweede Wereldoorlog in Elburg. “Heintje was ongehuwd, maar ze had nog wel enkele familieleden. De kinderen van haar zuster Sara Cohen-van Hamberg (Beekstraat 51) overleefden de oorlog. De erfenis van Heintje van Hamberg ging zeer waarschijnlijk naar de families Vecht, Cohen en De Lange.”
Bezetting van Elburg
De oorlog doet haar intrede In de nacht van 9 op 10 mei 1940 als veertien vreemde vliegtuigen in Noordwestelijke richting over Elburg vliegen. Een paar uur later een doffe knal. Het middenstuk van de IJsselbrug bij Zwolle is zojuist opgeblazen. Een paar dagen later maakt Elburg voor het eerst kennis met de Duitse bezetter, wanneer op dinsdagmiddag 14 mei om kwart over twee vier Duitse militairen de binnenstad van Elburg binnenrijden. De Duitsers nemen hun intrek in het Zonnebad, net buiten de vesting. Nederland capituleert een dag later.
Als gevolg van de Duitse bezetting stapelen de anti-Joodse maatregelen in heel Nederland zich op. De Joodse burgers moeten een zwarte J in hun paspoort laten stempelen, scholen en universiteiten worden afgesloten en openbare plekken zijn ineens verboden terrein voor Joden. In Elburg zijn de maatregelen ook zichtbaar. In een mémoire in het boek Joods Leven in Elburg vertelt Elburger Willem Frederik Seijbel dat Joden niet meer op de Elburgse wallen mochten komen. “Er kwamen bordjes met de tekst ‘voor joden verboden’. Dat betekende dat meneer Förster (Isidor Förster was Joods en woonde in Elburg) niet meer op de wallen mocht wandelen. Ik heb dat trieste beeld nog altijd voor mij”.
Registratie van vastgoed
Volgens cijfers van het Joods Cultureel Kwartier (JCK) zouden er aan het einde van de negentiende eeuw ruim honderd Joodse mensen in de vesting wonen. De meesten afkomstig uit Duitsland en Bohemen. Tijdens de Duitse bezetting wonen er ongeveer nog dertig Joden in de vesting. Op 11 augustus 1941 moet al het Joodse grondbezit inclusief vastgoed worden aangemeld bij de Nederlandse Administratie van Onroerende Goederen (Niederländische Grundstückverwaltung). Eind september 1941 weet de Duitse bezetter dus precies welke woningen in Elburg in Joods bezit zijn. Achteraf blijkt deze maatregel een eerste, essentiële stap te zijn naar het roven van Joods onroerend goed en de verkoop daarvan.
Voor Heintje betekent dat zij haar woning de Beekstraat 49 moet aangeven. Ook haar tuintje aan de Breede Gang wordt geregistreerd. Uit het archief van het Kadaster blijkt dat Heintje nog meer vastgoed in bezit heeft. Het gaat om zes woningen in het voormalige Sint-Agnietenklooster, ook deze woningen ontkomen niet aan de registratie van de Duitse bezetter. Omdat deze panden nooit zijn verkocht, komt dit vastgoed ook niet voor in de Verkaufsbücher.
De ‘laatste’ fase
Heintje leeft een prima leven in Elburg. Ze heeft een antiekhandel, verkoopt lijnkoeken (krachtvoer voor vee) aan boeren en verhuurt haar stalletjes aan veehouders. Even komt haar leven stil te staan. Op 15 april 1942 komt haar zus Sara op 86-jarige leeftijd te overlijden. Zelf is Heintje dan 85. En dan breekt de volgende fase aan in de noodgedwongen verwijdering van Joden.
In augustus 1942 wordt een aantal jonge, sterke, Joodse Elburgers opgehaald voor transport. Hen wordt verteld dat ze te werk worden gesteld in een werkkamp. Heintje ziet bij een tweede transport in oktober 1942 andere Joodse stadsgenoten verdwijnen. In de Veluwsche Courant van 3 april 1943 staat de volgende oproep: “Alle Joden, die in de provincies Gelderland en Overijssel wonen, moeten hun woonplaats verlaten en zich melden in het kamp te Vught”.
Sommige Joden duiken onder. Anderen laten de oproep aan zich voorbij gaan. Wisten ze überhaupt wat hen te wachten stond? Heintje waarschijnlijk niet. In Joods Leven in Elburg staat namelijk geschreven dat Heintje vlak voor haar deportatie de planten voor haar woning nog voldoende water gaf. “Tegen de tijd dat ze droog komen te staan, ben ik allang terug”, zou ze gezegd hebben. Maar Heintje van Hamberg komt niet meer terug.
In het International Center on Nazi Persecution in Bad Arolsen in Duitsland (Arolsen Archives) zijn documenten te vinden over de deportatie van Heintje van Hamberg. Het gaat om een gevangene registratiekaart van Heintje in Kamp Vught. Daar komt ze volgens de gegevens op 9 april 1943 aan. In een ander document staat dat Heintje een maand later in Kamp Westerbork is aangekomen. Op 18 mei vertrekt een 48 wagons tellende trein met 2511 gedeporteerden naar het oosten van Polen, tegen de grens van Oekraïne aan: vernietigingskamp Sobibor. Op die trein is ook Heintje aanwezig. Dit wordt, waarschijnlijk zonder dat ze er erg in had, haar eindstation. Op 21 mei 1943 wordt Heintje daar vergast. Ze is dan 86 jaar.
Roof
Op het moment dat de Joden zijn gedeporteerd neemt de Duitse bezetter hun leegstaande panden in beheer. Het beheer wordt ondergebracht bij administratiekantoren en makelaars en zij kunnen op hun beurt op zoek naar een koper. Met de opbrengsten van dit geroofde Joods onroerend goed worden de transporten naar de concentratiekampen bekostigd.
In Elburg zijn 24 Joodse mensen gedeporteerd. Een enkeling weet ternauwernood onder te duiken. Hoewel de meeste woningen van deze Elburgers zijn geroofd, zijn de percelen uiteindelijk niet doorverkocht. Op één na. En dat is het tuintje van Heintje van Hamberg.
Vandaar dat je Breedegang ongenummerd als enige tegenkomt in de administratie van de Verkaufsbucher. Haar tuintje wordt nog geen jaar na haar dood doorverkocht aan Jan van de Wetering, op dat moment kapper in Elburg. Van een eerlijke overdracht is natuurlijk nooit sprake geweest. Hoe had zij immers in kunnen stemmen met de verkoop? Van de Wetering betaalt uiteindelijk 300 gulden voor de tuin.
Heintje’s huis aan de Beekstraat wordt in 1955 onbewoonbaar verklaard, blijkt uit een artikel van het Nunspeets Nieuwsblad. De zes overige panden in het Sint-Agnietenklooster worden door de gemeente gekocht. Omdat er na de oorlog geen nabestaanden meer zijn van Heintje, gaat de opbrengst (zo’n 6.000 gulden) naar de verwante Joodse familie Vecht.
e zes woningen van Heintje in het voormalige klooster bestaan niet meer. In de jaren veertig, vijftig en zeventig van de vorige eeuw is het gerestaureerd. Nu zit er een stadsgehoorzaal en museum gevestigd. Daar tegenover staat de Joodse synagoge. Het huis van Heintje aan de Beekstraat is vandaag de dag ook een woning.Maar hoe zit het met het tuintje?
De geroofde tuin
Ik loop een stukje door, voorbij de bocht. Het eind van de Breedegang houdt abrupt op. Als je niet zou opletten, kantel je zo het water van de Elburgse gracht in. Hier aan de linkerkant moet het zijn. Op de plek waar Heintje in haar kruisbessen plukte zijn weinig herkennigspunten zichtbaar die duiden op een tuin met verbouwde fruitsoorten.
Het perceel is omgeven door een bruin, hoog houten hek en is vele malen groter dan het oorspronkelijke tuintje van Heintje. Aan de buitenkant van het hek groeit een bramenstruik. Ik beeld mezelf in hoe Heintje hier 80 jaar geleden, op dezelfde plek, ook voor zo’n struik stond. Hoe ze bessen in een mandje stopt en onder haar arm terug wandelt naar de stad. Ik vraag mezelf ook af waarom juist deze tuin als enige is geroofd én doorverkocht. Was de tuin overwoekerd met onkruid en is het daarom gekocht? Helaas is er niemand om dat na te vertellen.
- Dit verhaal is tot stand gekomen in samenwerking met het Nationaal Archief en het Kadaster. Speciale dank aan Willem van Norel voor het verstrekken van de informatie uit de boeken Joods Leven in Elburg en Elburg en Omstreken in Oorlogstijd 1940-1945. De foto van Heintje van Hamberg is afkomstig van de Oudheidkundige vereniging Arent thoe Boecop in Elburg.